NIEUWEDIEPER COURANT.
HELDERSCHE-
M. 103.
Woensdag 30 Augustus 1893.
Jaargang 51
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
EN
J. H. YIN BALEN.
KRIJGSTOCHTEN
Indisch Officier,
Het Vmlerliindt ghetronwe
Blijf iek tot in den doot.
Wilhelmuslied.
,En desespereert nimmer I"
Jan Pieftrs. Cotn.
VersoUUnt lederen Dtnsdast, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per 8
maanden:
Prqa dar A d v e.'r t e n t i a
Voor de courant binnen do gemeeente
f 0.70. met Jong Holland 1.20
UITGEVER
at t naar de overige plaatsen van Nederland
tas t alle landen, die in het postverdrag
zijn opgonomen (inbegrepen
Oost-Indie en Amerika).
at» Zuid-Afrika
0.90,
w
1.40
Van 15 regels 50 cents, alke regel meer 10 eent. Bij abonnemaat, naar geleag van da
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
a 1.75,
2.50,
2.60
a
Molenplein.Helder.
Advertentién voor liefdadige doeleinden par regal 1 Ct,
Dienstaanbiedingen voor den werkenden atand1
De Advertentiën kunnen overal worden geplaatst tusschen den tekst.
van een
door
Ji. Von Barfus.
Na gedurende de heetste uren van
den dag te hebben gerust, brak het
legerkorps 's namiddags weer op en
marcheerde verscheidene uren door,
totdat wij op de ter vervolging uitge
zonden Javaansche compagniên stootten,
welke een bivak hadden opgeslagen,
toen de Maleiers geheel voor hunne
oogen waren verdwenen.
Er kwamen nu voor onze troepen
slechte dagen. Tam-Alam had zich,
naar het scheen, in zijn eigen gebied
teruggetrokken en ons daardoor gedwon
gen hem midden door het onherberg
zame gebergte te volgen. Dikwijls
moesten onze sappeurs eerst een smal
pad door het dichte, doornachtige
struikgewas banen, waarover het ge-
heele korps een voor een langzaam
naar boven klauterde. De grootste be
zwaren leverde het vervoer van het
geschut, de munitie, de proviant en
de bagage op. De gewonden mede te
nemen was onuitvoerbaar; deze moes
ten onder een sterk geleide naar de
kampongs aan de Djambi worden terug
gezonden.
Onze oude, brave generaal marcheer
de, op een korte speer steunende, on
middellijk achter de sappeurs, voor de
troepen uit en gat hun in het verdra
gen van al die moeielijkheden een be
moedigend voorbeeld. Deze moeielijk
heden werden echter nog verhoogd
door de plagerijen, welke wij van de
ontelbaar vele insecten te verdragen
hadden. Ik herinner mij nog zeer goed
een soort kleine bloed-egel, die ons in
't bijzonder erg kwelde deze diertjes,
ongeveer een duim lang en van de
dikte van een stopnaald, bedekten bij
duizenden de bladeren en den vochtigen
bodem, kropen aan de beenen en voe
ten bij ons op en hechtten zich daar
aan vastrukte men ze met geweld
los, dan bleef de kop in de huid
steken en veroorzaakte pijnlijke ver
zweringen. Het eenige middel om
deze bloedzuigers zonder nadeelige ge
volgen te verdrijven, bestond in het
fijn kauwen van een flinke portie ta
bak en met het sap daarvan de beenen
in te wrijvende dieren konden dit
niet verdragen en vielen dadelijk van
ons af.
Wij waren reeds verscheidene dagen
op deze vermoeiende wijze doorgemar
cheerd en konden ongeveer nog één
dagmarsch van de noordwestelijke
berghelling verwijderd zijn, toen liet
ons tegen den avond gelukte, een
klein plateau te bereiken, dat ruimte
genoeg aanbood voor een legerplaats
voor de troepen. Na het snel van het
struikgewas ontdaan te hebben, werden
verscheidene groote vuren ontstoken,
om de lastige bloedzuigers en muskie
ten te verjagen. Wij waren allen ver
heugd weer eens een geschikte plaats
te hebben gevonden om te bivakkeeren,
daar wij de laatste nachten met veel
ongemakken in de liooge, dichte wou
den hadden doorgebracht. Na den in-
wendigen mensch gesterkt en de noo-
dige wachtposten uitgezet te hebben,
legden allen zich ter ruste. Ik had
een paar uur rustig doorgeslapen, toen
Van Swieten, die naast mij lag, mij
wekte en toefluisterde, stil te blijven
liggen en mij niet te bewegen, waarop
hij mij mededeelde, dat bij door de
bloedzuigersbeten, waarmede hij bedekt
was, den slaap niet had kunnen vatten
en eenige minuten geleden het kraken
en ritselen van dorre takken had
meenen te hooren, maar daar hij niet
geheel zeker van zijn zaak was, had
hij mij gewekt om samen de oorzaak
van dit geritsel op de sporen. Ik wik
kelde mij voorzichtig uit mijn deken
en krqpp achter Van Swieten tot aan
den rand van het plateau, ongeveer
twintig schreden van de legerplaats
van den generaal en den staf verwijderd.
De daar geplaatste schildwacht, een
Europeesch soldaat, leunde in den
diepsten slaap tegen den stam van een
boom en werd onze nadering niet eens
gewaar. Wij luisterden ingespannen toe
en weldra vernam ook ik het kraken
van dorre takken, niet alleen van ééne
zijde, maar uit drie verschillende rich
tingen, zoodat ik, ofschoon ik in het
donkere woul niets kon onderscheiden,
met zekerheid kon aannemen, dat een
aanzienlijke troep Maleiers onze leger
plaats aan verschillende kanten nader
de, om ons te overvallen. Ik wekte
met de noodige voorzichtigheid den
slapenden schildwacht, deelde den
doodelijk verschrikten man mede, welk
gevaar ons bedreigde en wilde juist
naar het bivak terugkeeren om den
generaal te wekken, toen ik op hon
derd i honderd vijftig schreden afstands
tusschen de boomen duidelijk de hel
kleurige hoofddoeken der Maleiers ont
dekte.
Ik beval den soldaat dadelijk zijn
geweer af te schieten en snelde met
Van Swieten naar onze legerplaats,
waar wij onze pistolen grepen en in
de lucht afschoten, alles te wapen roe
pende. Het was ons nauwelijks gelukt
de dichtstbijliggende soldaten, ongeveer
een dozijn Europeanen, om ons heen
te verzamelen, toen de Battaks reeds
van alle kanten het plateau bestormden
en zich met de kris in de hand op de
in de eerste verwarring door elkander
loopende soldaten wierpen. Wij beiden
hadden intusschcn met onze handvol
manschappen, welke echter iedere se
conde aangroeide, den generaal om
geven en drongen nu onder diens aan
voering dicht aaneengesloten naar het
middelpunt van de legerplaats, waar
zich onze artillerie en munitie bevon
den. «Kom hier, jongensriep de
oude generaal met luid klinkende stem,
terwijl hij den sabel boven zijn hoofd
zwaaide. ,Kom hier Geef dien hon
den de bajonet te slikken Niet schie
ten, alleen de bajonet 1* //Amok Amok
Samma anak anfjing!" («/Sla dood!
Sla dood die honden riep voortdu
rend een Maleier van hooge gestalte,
zijn werpspeer zwaaiende en moedig
tot ons doordringende. «Dat is de
Radjah riep een onzer officieren en
sprong Tam-Alam onverschrokken te
gemoet hij viel echter, door verschei
dene krisstooten doorboord. Op de ta
melijk enge ruimte ontspon zich nu
een vreeselijk gevecht van man tegen
man, dat helder verlicht werd door de
intusschen opgekomen maan. Het einde
van dezen strijd, waarin de Maleiers
aanvankelijk de overhand op onze sol
daten hadden, die geen gebruik konden
maken van hunne vuurwapens, zou
misschien niet te onzen gunste zijn
uitgevallen, indien het den komman-
deur van het zesde bataillon niet ge
lukt was, eene compagnie Europeesche
soldaten te verzamelen, waarmede hij
98
gemaakt, alsof hij de hand, die zijn schouder aanraakte,
wilde afschudden. Maar de klank harer stem kon toch niet
zonder indruk op hem zijn gebleven, want nog vóór zij
had uitgesproken, hief hij het hoofd op en keerde haar
zijn lijkkleurig, door diepe zielesmart nog meer dan doordoo-
delijke ziekte verwoest gelaat toe.
«-Wat wilt gij van mij, mevrouw von Rinkow zeide
hij met vermoeide stem. «Ik zal niets meer prediken
liefde nóch haat mijn tijd is daar
Zeker zou onder andere omstandigheden de eerbied voor
zijne smart en de kieschheid Edith bewogen hebben hem
met vrede te laten, maar de vreeselijke opwinding en de
doodelijke angst, die haar verteerden, waren oorzaak dat zij
het niet opmerkte. Zij wist, dat Abrikat de eenige was,
die misschien nog invloed op die lieden had en met de
egoïstische volharding, welke een vrouw in zulke gevallen
kan toonen, hield zij niet op hem toe te spreken.
Maar het was alsof Abrikat's geest zich reeds in eene
andere wereld bevond en alsof het hem niet zoo spoedig
wilde gelukken zich met aardsche dingen bezig te houden.
Hij keek in Edith's gelaat en naar zee, zonder blijkbaar te
begrijpen wat zij van hem verlangde en een zwijgend
hoofdschudden was het eenige antwoord wat zij op haar
dringend vragen kreeg.
In hare vertwijfeling vatte zij hem met beide handen
bij de schouders en schudde hem, zooals men een slaap
dronken mensch doet.
«Maar gij moet gij moet naar mij luisterenDenk
aan uw vader die daar in de branding verdronk
denk aan uw eigen ongeluk en denk er aan, dat gij
eenmaal voor Gods rechterstoel zult staan Als gij het
95
«Als dat zoo is, waarom maakt ge u dan niet gereed
hen te helpen Wilt ge toekijken, dat zij hier voor
uwe oogen verdrinken
De visschers keken elkander aan. De meesten hadden
den moed niet om uit te spreken, wat hun op de tong lag,
en eerst na eenige oogenblikken zeide de man, die gespro
ken had, een van hen die ook het lijk van Johanna had
gedragen
«Wij kunnen hen niet helpen de zee maakt geen onder
scheid tusschen ons en de anderen. En wij hebben vrouwen
en kinderen!"
«Dus is het bij u gebruik om uwe kameraden hulpeloos
te laten omkomen, ofschoon het u niet aan middelen ont
breekt om hen te helpen? Wat verhindert u de grootste
en strekste uwer booten gereed te maken en klaar te zijn
tot redding, als het ergste gebeurt? Gij zijt toch met
zoovelen en twintig armen vefmogen toch veel meer dan
acht. Denkt ge er dan niet aan dat een ieder van u
morgen hetzelfde kan overkomen Wie zal voor u lieden
zijn leven op het spel zetten, als gij nu uit jammerlijke
lafheid geen vinger uitsteekt, om uwe broeders te redden
Weder heerschte er een drukkend zwijgen, totdat er een
zeide
«Die daarbuiten zijn onze broeders niet. Wij hebben
niets met hen te maken
Geen der mannen was van houding veranderd. Zij waren
onvermurwbaar in hun besluit, zich er niet mede te be
moeien en toen Edith den blik over hen liet gaan, kon zij
in geen enkel van die door weer en wind gebruinde ge
zichten een teeken van medelijden ontwaren.
In vertwijfeling wendde zij zich nu tot de dicht te zamen
in gesloten gelederen en met gevelde
bajonet op den dichten drom Battaks
indrong en alles wat hem in den weg
stond, terugdreef of nederwierp, waar
bij echter ook velen onzer eigen man
schappen in het zand moesten bijten.
Door dezen aanval van den u akkeren
commandeur kregen ook wij lucht en
drongen op de door Tam-Alam zelf
aangevoerde afdeeling Maleiers in, <1 ie
nu ook spoedig begon te wijken.
Toen de Radjah inzag, dat de overval
in het geheel niet gelukt w.ls, gaf hij
zijnen manschappen door een gillenden
kreet het teeken tot den terugtocht en
snelde zelf met zijne omgeving op het
woud toe. Van Swieten snelde plotse
ling alleen den vijandelijken aanv r-
der na om hem gevangen te net:, i
hij had hem bijna bereikt, toen Tam-
Alam zich snel omkeerde en zich
tegenover den officier stelde, die dade
lijk zijn met een werpspeer gewapen «m
tegenstander met zijn sabel aangr p.
Een oogenblik waren de beide kam
penden alleen en bij de heldere mane
schijn konden wij zien, met hoeveel
vaardigheid zij in dezen zonderlingen
tweestrijd hunne wapenen wisten te
hanteeren. Plotseling werd Van Swie
ten door een uit het bosch geslingerde
speer in het gelaat getreden, waardoor
hij achterover viel, terwijl zijn tegen
stander in het woud verdween. De
generaal liet de zich snel in het L -ch
terugtrekkende Maleiers niet vervolgen
hij liet appèl blazen, waarop de ver
strooide soldaten zich spoedig weer Lij
hunne compagniëu voegden. Ons ver
lies in dit korte gevecht was zeer
aanzienlijk; tegen de honderd dooden,
waaronder verscheidene officieren, be
dekten het slagveld, terwijl wij bijna
tweehonderd gewonden telden. De dap
pere Van Swieten was er het ergste
aan toe; de speer had hem degelmd
linkerkant van zijn gezicht, van km
mond tot het oor, opengereten.
Ik had den generaal medegedeeld,
dat wij het alleen aan de waakzaam
heid en het beleid van luitenant Van
Swieten te danken hadden, dat het go-
heele legerkorps niet in den slaap
overvallen en geheel vernietigd was
geworden. De wakkere, oude gencnal
sprak den volgenden morgen voor liet
geheele officierenkorps aan den dapperen
officier persoonlijk zijn dank uit en
maakte zijn gedrag ook aan de geheele
troepenmacht bij afzonderlijke dagorder
bekend. Na het einde van den veld
tocht werd Van Swieten, op voordracht
van den generaal, met de Militaire
Willemsorde gedecoreerd. De schild
wachten, door wier onachtzaamheid
Maleiers ons legerkamp zoo dicht ha !-
den kunnen naderen, wilde de generaal
laten neerschieten dit was echter i. -
meer noodig, daar zij als de eer?te
offers van de Maleiers gevallen waren
geen enkele van hen bevond zich nu- r
in leven. De vermetelheid, waarmede
deze overval was uitgevoerd, toonde
ons opnieuw, dat wij met een niet ge
ring te schatten tegenstander te b en
hadden. Midden in het geberg'
een talrijke, gedisciplineerde troepen
macht te overvallen, was tot nog t
niet door de inboorlingen beproefd ge
worden het was ook weder een bewijs,
dat Tam-Alam ons voortdurend door
behendige spionnen liet gadeslaan en
van al onze bewegingen nauwkeurig
onderricht werd.
Na twee dagen kwamen wij eind.
aan de noordwestelijke helling van net
gebergte en hadden daarmede bet
eigenlijk gebied van den vijandclijken
Radjah bereikt, van wien wij intussokm
ieder spoor hadden verloren. Ter.
de uitgeputte troepen hutten opsloegen,
waarin zij eenige dagen van de verin .-le-
nissen van dien marsch door het ge-