NIEUWEDIEPER COURANT. HELDERSCHE- M. 123. Zondag 15 October 1893. Jaargang 51, Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. Het Vaderlnndt ghe trouwe Blgf 'ct lot >n den doot. Wilhelmuslied. EN (En dcecspereert nimmer 1" Jan Pieten. 6oen. Versomjnt lederen Dinsdag, Donderdag; en Zaterdag. Abonnementsprijs per 8 maanden: Voor de conrant binnen de gemeeentef 0.70, met Jong Holland1.20 UITGEVER Pr (ja der Advertentiën: j naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, alle landen, die in bet postverdrag tijn opgenomen (inbegrepen Oost-Indie en Amerika). 1.75, Zuid-Afrika2.50, 1.40 2.60 4. J. H. VAN BALEN. Molenplein.Helder. Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 eent. Bij sbonnement, nsar gelang vnn de boeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Advartentiën voor liefdadige doeleinden per regel 5 Ct. Dienstaanbiedingen voor den werkenden itand5, De Advertentiën kannen overal worden geplaatst tnsschen den tekst. De vermiste AaltjeModders en „Het Leger des Heils". Sedert een paar weken worden in de nieuwsbladen telkens berichten aange troffen omtrent het spoorloos verdwijnen van een zeventienjarig meisje, eene geheimzinnige zaak, wa arbij het „Leger des Heils» ook betrokken schijnt. In de „Kamper Courant» van 12 dezer vinden wij thans een uitvoerig inge zonden stuk van familieleden van het vermiste meisje, waaraan wij het vol gende ontleenen. De geschiedenis der verdwijning is in 't kort deze „Waarschijnlijk door den invloed harer andere zusters daartoe geleid, toonde Aaltje sterke neiging tot aansluiting bij het „Leger", zóó zelfs, dat zij hare godsdienstplichten verwaarloosde. Hare moeder, uit ervaring tamelijk goed op de hoogte van het intieme onder de heil(?)aanbrengende wapenbroeders,want nog een derde zuster is heilsol daat, verzette zich daartegen, waartoe zij met dier oog op Aaltje's jeugdigen leeftijd natuurlijk alle recht had, maar niets hielp. Zij eindigde met haar in huis te houden. Dat zij mishandeld is, verklaren wij te zijn uit de lucht gegrepen zij was steeds moeders lieve ling en is dit op heden nog. Op den eersten Mei dezes jaars ont vluchtte zij de woning en sedert hebben wij niets meer van hare verblijfplaats vernomen, dat dan zij, volgens verkla ring van Mej. Beckett, officier bij het //Leger», de eerste dagen na hare ver dwijning in de kweekschool van het //Leger" te Amsterdam heeft doorge bracht vandaar dat wij eerst alles, doch te vergeefs, in het werk gesteld hebben, om haar met medewerking van het „Leger" weer thuis te krijgen, voor en aleer wij tot andere maatregelen overgingen. In het nummer van 8 dezer schrijft onze zuster Janna, wijkzuster te Rot terdam, dat buiten haar en hare zuster Woutje, Kapitein van het „Leger des Heils" te Helder, niemand de tegen woordige verblijfplaats kent van onze en haar beider zuster, de 17jarige ver miste Aaltje, en dat zij geweigerd heeft aan de politie hare schuilplaats te noemen. Tegelijkertijd komt in de „Oorlogs kreet" van 7 dezer een bericht voor vanwege het Hoofdkwartier, waarin Kolonel Oliphant, Commandant van het „Leger des Heils», wenscht bekend te maken, dat het meisje niet is en r,immer geweest is een lid van het „L. des H.' en dat hij noch het „Leger" ooit getracht heeft haar te verbergen of anderen daartoe geholpen heeft. Een vijand heeft, volgens hem, deze leugen verspreid om het „Leger" in de week van zelfverloochening, als wanneer de groote geldinzameling plaats vindt, te benadeelen. Wij zijn niet van plan het schrijven van Janna te beantwoorden, noch Wou tje, den Kapitein, die er door haar doen en laten in deze al een heel vreemde week van zelfverloochening op nahield, aan te vallen, want elk weldenkend mensch zal zeker zulk eene handeling van dochters tegenover hare moeder grootelijks hebben afgekeurd, en wij wenschen ook het publiek niet in een jammerlijke familiebreuk te mengen, maar deze regelen zijn rechtstreeks gericht tegen den heer Oliphant, Ko lonel van het „Leger des Heils". Om aan te vangen, stellen wij hem, als Hoofd van het „Leger", niet alleen aansprakelijk voor de verdwijning onzer zuster, maar noemen wij tevens dien heer een leugenaar. Een openlijke leugenaar in publieke geschrifteeen leugenaar, die op het zelfde oogenblik van zijn liegen betrapt wordt, want terwijl hij schrijft, dat het „Leger" nooit getracht heeft het meisje te verbergen of' anderen daartoe gehol pen heeft, meldt onze zuster, dat een Kapitein van het „Leger* hare schuil plaats kent en door die te verzwijgen, anderen dus helpt haar verborgen te houden. Nu moge hij meenen, dat één Kapi tein niet „het Leger" uitmaakt, xoij zul len, zoolang de Kolonel, die sedert lang op de hoogte van de zaak is, niet tus- schenbeide komt, hem en met hem ook het „Leger", aansprakelijk stellen voor de handelingen van dezen officier. Doch dit is niet het eenige feit. De heer Tjaden, divisie-officier van het Noorderdistrict vanhet „L. des H." heeft, bij gelegenheid dat hij om het jawoord kwam voor de verkeering met Kapitein Woutje, op de vraag van onze moeder of hij haar wilde zeggen waar hare dochter Aaltje zich ophield, geantwoord „verwafcht u dan van mij, dat ik den verklikker spelen zal Hier uit volgt immers, dat ook hij met hare schuilplaats bekend was. Buitendien hebben vertrouwbare per sonen oris medegedeeld, dat zij haar verschillende malen hier en daar heb ben gezien op de platformen van het „Leger des Heils», zonder dat zij iets wisten van hare ontvluchting, terwijl zij hier te Kampen herhaalde malen in het openbaar „getuigenis» heeft afge legd. De grootheid der leugens van Mr. Oliphant evenaardt dus zijn kolos salen naam. In eene circulaire, uitgaande van het Hoofdkwartier, d.d. 30 Sept. jl., ter inzameling van gelden in de week van zelfverloochening, komt onder punt 5 der reclames, die het Leger zich ten taak stelt, het volgende voor„Door ons opsporingsbureau zijn vele verloren eclitgenooten, zonen en dochters weer teruggevonden en aan hunne familie leden teruggeven», en dat zulks in stoffelijken zin moet worden opgevat, blijkt ons uit een ander punt, dat ver meldt„Aan duizenden daklooze man nen heeft het Leger onderkomen ver schaft.» Is er grooter, tergender tegenstelling denkbaar, nu ieder in de courant heeft kunnen lezen, dat een Kapitein van dat Leger met de schuilplaats eener vermiste dochter bekend is, manr wei gert die wetenschap mede te deelen? Het zij hier gezegd, dat de politie zich zeer bereid toont ons te helpen, doch wij bezitten ongelukkig geen portret van Aaltje en dit bemoeilijkt de opsporing niet weinig, waarbij nog komt, dat de politie door sommige Le- ger-offieieren wordt tegengewerkt, in- plaats haar te helpen, zooals de heer Oliphant de wereld tracht wijs te ma ken in zijne circulaire ter bekoming van gelden. Sinds 2 maanden wordt hier te lande gezocht naar twee vermiste vrouwen, waarvan men vermoedt, dat zij ver moord zijn. Welk bewijs heeft onze moeder, dat hare sedert 5 maanden verloren dochter niet eveneens in ver keerde handen is gevallen Het Leger is ons daartegen geen geheim te kennen, want dat zij een geheim bezat., dat begreep Deminers heel goed, hoe weinig vrouwenken nor hij ook was. De zonderlinge bekentenis van Suze, dat zij nooit zijn vrouw kon worden en dat zij ook volstrekt niet verlangde, dat hij haar zou huwen, had op hem een even zonderlinge uitwerking gehad. Het was zoo iets ongewoons, dat het hem als het ware verbijsterde. Toen het pleit beslist was, had hij gedacht, dat het, ja, wel niet in alle opzichten volkomen naar zijn zin was, maar dat hij nu toch als fatsoenlijk man Suze diende te huwen. Naarmate hij over die gebeurtenis meer en langer had nagedacht, had hij zichzelf moeten bekennen, dat dat toch eigenlijk ook zoo heel erg niet was. Wel is waar was Suze geen vrouw van zijn stand, maar was dat begrip van stand niet eenvoudig een quaestie- van opvatting? „Dwaasheid!» had hij ten laatste uitgeroepen. „Ik zal er niet ongelukkig door worden met een knap, jong, alleraardigst vrouwtje te trouwen. Eigenlijk moet ik dankbaar zijn, dat zij, zoo jong en zoo knap, mij, ouden man, nog wil hebben. Bovendien, in de wereld vertoon ik mij niet meer en wat voor twintig jaren tot de onmogelijkheden zou behoord hebben, kan mij nu niet meer hinderen. Als ik ge huwd ben, blijven wij hier precies zóó leven als ik tot nu gedaan heb en ik zal er dit bij winnen, dat ik een gezellig, aangenaam tehuis zal hebben en een genoeglijken ouden dag. Eenmaal zijn besluit genomen hebbende, was hij er de man niet voor om terug te keeren. Zijn stel regel was „Als ge iets doet waaraan minder aange name gevolgen verbonden kunnen zijn, moet ge u niet lafhartig zien te onttrekken daaraan of die ge volgen zien te ontduiken, maar ze manmoedig het hoofd bieden. Gij hebt de daad gewild, neem dan ook de gevolgen voor uwe rekening, hoe die ook zijn mogen. Met deze beginselen had hij zich dus terstond ver zoend met hetgeen er van dit huwelijk mogelijk zou kunnen komen, en hij had Suze derhalve loyaal 35 „Ja, er wordt in zulke kleine plaatsjes zoo scherp gekeken," merkte Suze aan, „u weet wel hoe babbel achtig de menschen hier zijn." „Nu, ja, maar als we ons daaraan wilden storen, of liever als ik mij daaraan wilde storen, uau zou ik je wel weg kunnen zenden en eene huishoudster moeten nemen, die zoo oud is als Methusalem.» Suze lachte. „Dat zou een beetje te erg ziju," zeide zij, „ik be doelde maar dat, als u er soms bevreesd voor mocht zijn, ik liever tehuis blijf.» „Gekheid," zei Demmers, „wij gaan er heen. Jij hebt ook waarlijk nog niet te veel gezien om overal vandaan te blijven en nu zoo'n mooie gelegenheid zich hier opdoet, laten wij die niet ongebruikt voorbij gaan." Suze knikte en nam een teugje wijn. „Weet je wel, dat je vandaag juist een halfjaar hier bent vroeg Demmers. „Een halfjaar pas?» zei Suze. „Ik dacht, dat het al veel langer was. 't Is me net alsof ik al jaren bij u ben, zoo op mijn gemak en zoo eigen gevoel ik mij hier.» „Wel, ik wenschte,dat het waar was,' zei Demmers, „dan had ik zooveel langer een genoeglijk leven ge had. Met jou is de zonneschijn hier binnengekomen." „Vleier," zei Suze, hem met den vinger dreigend. „Volstrekt niet," zei Demmers, „ik meen het en ik heb maar één wensch, en dat is, dat je altijd bij mij zult blijven." „Ik geloof niet, dat er veel kans bestaat, dat ik dat niet zal doen," zeide Suze, „ten minste als het aan mij ligt.» „Alsof het ooit aan iemand anders zou kunnen liggen," zei Demmers; ,ik zal je niet tot heengaan dwingen.» „Neen, dat geloof ik ook niet," zei Suze, „maar ik bedoel „Nu, wat bedoelt ge dan vroeg Demmers, daar zij bleef steken. waarborg meer; het Leger des Heils! dat voor onzen familiekring en wie weet voor hoevele anderen, een vloek is geworden! Daarom hopen wij, dat alle dag- en weekbladen deze treurige zaak openbaar zullen maken, opdat alle officieren van justitie, de geheele politie en het groote publiek vooral er mede in kennis ko men, want dan zal de tijd niet veraf meer zijn, dat onze bedroefde, onder Nederlandsche wetten levende moeder, weer in haar recht wordt hersteld van voogdes over hare minderjarige dochter. Mijnheer de Redacteurmet een woord van dank bij voorbaat voor de plaatsing, blijven wij Uwe dv. dienaren, M. MODDERS. H. MODDERS. J. H. MODDERS. Kampen, 10 Oct. 1893. Qinnenlandsch nieuws. Helder. Gemeenteraad. Zitting van Vrijdag 13 October 1893. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig alle leden, I)e tribune is goed bezet. Na de opening der vergadering worden de notulen der beide vorigen zittingen voorge lezen en onveranderd goedgekeurd. Door den Voorzitter wordt hierna den Raad namens B. en W. aangeboden de Begrooting der gemeente voor 1894, bedragende in ont vangst en uitgaaf f 205.355.44J, benevens de bcgrootingen van het Burgerl. Armbestuur, het Alg. Weeshuis en de Schutterij. De heer Hordijk, die verzoekt de memorie van toelichting op de begrooting te mogen ont vangen, krijgt van den Voorzitter ten ant woord dat deze in druk is en zoo spoedig mogelijk aan de leden zal worden verstrekt. Tot het onderzoeken der verschillende begrootingen splitst zich de Raad in drie afdeelingen, die bij loting aldus worden samen gesteld lstc afdeeling de hceren Bakker, Hordijk, Hoogcnboscfc, Oudenhoven en Zurmuhlen 2de afd.de heeren Franken, Over de Lin- den, Riesselmann, Spruit en Verfaille 3de afd. de heeren Govers, Korver, Van j Neck, Oortgijsen en Van Twiskwelke af deelingen respectievelijk op 23, 24 en 25 Oct. a. b. onder voorzitterschap van den Burgemeester of een der Wethouders zullen vergaderen. Naar aanleiding eener desbetreffende mis sive van 11H. Geilep. Staten dezer provincie wordt met eenparige stemmen besloten dal in 1894 in deze gemeente zal worden gehe ven een Hoofdei ij ke omslag ten bedrage van f 33000, met 10 pCt. ver hooging voor suppletoire aangiften. Eveneens met eenparige stemmen wordt het besluit genomen tot heffing in 1894 eener plaatse 1. belasting op het ged istilleerd tot een bedrag van f 15 per H.L., houdende 50 pCt. alcohol en zulks onder voorbehoud der nadere Koninkl. goedkeuring. Alsnu zijn aan de orde verschillende be noemingen ten behoeve van het O n d e r w ij s. Voorlezing geschiedt van een schrijven van den heer J. Goedkoop, wegens vertrek uit de gemeente ontslag verzoekende als üd der Commissie van plaatselijk toezicht op het lager onderwijs welk ontslag op voorstel des Voorzitters met algemeenc stemmen eer vol wordt verleend. Naar aanleiding van de door dit ontslag en door het bedanken van den heer P. Groen in de Commissie bestaande vacatures en der noodzakelijkheid om hierin te voorzien, is van dc Commissie van Toezicht op bet lager onderwijs de volgende aanbeveling van can- ditaten ingekomen Vacature-Groen 1. de heer J. F. van Beek. 2. dr. A. W. Drijver. Vacature-Goedkoop 1. de heer H. B. Coops. 2. Mr. J. A. Schaaf. 1 Bij eerste stemming (vacature-Groen) wordt de heer Van Beek benoemd met 14 stemmen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1