NIEUW EDIEPER COURANT. HELDERSCHE Woensdag 8 November 1893. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. Jïï. 1337 Jaargang 51 De strijd iii Marokko. NEDERLAND. Het Vaderlandt ghetrouwe Blijf iok tot in den doot. Wiilhclmuslied. EN ,En dearapereert nimmer!" Jan Pitten. (.oen Ver«ottt1nt ledeeoii Olnadaw, Oondcdna en. !Zatord»« Abonnementsprijs per 3 1 Voor de courant binnen de gemeeente t 4 naar de overige plaatsen van Nederland a g a 0 alle lauden, die in het postverdrag rijn opgenomen (inbegrepen Oost-Indiö en Amerika). 000 0 Znid- Afrika J. H. VAN BALEN. Molenplein.Helder. Prqa der Ad verte Ven 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. - hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Advertentiën voor liefdadige doeleiodeo Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand Bij sboonement, uaar gelang van d per regel 5 Ot. De Advertentiën kunnen overal worden geplaatst tusschen den tekst. Een Belgisch teekenaar, die zich sedert verscheidene maanden in Marokko bevindt, had het buitenkansje getuige te zijn van het eerste treffen tusschen de Spanjaarden en de Mooren. In een brief aan de «Indép. Beige* schetst hij den toestand in Melila als volgt 26 October. Ik ben hier in de leer gekomen als oorlogs-correspondent, een vak, dat ge heel nieuw voor mij is. Tot nu toe zocht ik zelf mijne motieven, maar hier dringt het motief zich aan mij op. Een mooi vak, maar niet zeer comfortable. Juist twee uur vóór het eerste treffen kwam ik te Melila aan. Of de militaire politie mij voor een spion heeft ge houden, weet ik niet, maar het scheelde niet veel of ik was als zoodanig be handeld. Gelukkig werd ik door drie collega's van de Spaansche pers als kameraad ontvangen, en illico namen zij mij mee naar het slagveld. Kolossaal, dat slagveld! De soldaten schijnen er niet grooter dan sprinkhanen, gij weet wel, van die kleine sprink hanen, waarvan het hier wemelt en die mij heel wat bloed hebben afgetapt. Ik had met deze heertjes nog nooit zoo intiem kennis gemaakt als in die kamer van 2.50 vierk. M., waar ik den nacht doorbracht met drie Spaansche corres pondenten en een geit, die tegen den morgen het gezelschap vermeerderde met een bokje. De Mooren zijn zeer talrijk, zooals gij uit telegrammen reeds weet. Achter iederen steen schuilt er een, en van de Spaansche artillerie trekken zij zich niets aan, ofschoon af en toe een hunner verschansingen uit elkaftr wordt ge schoten. De kerels hebben goede repe teergeweren en zij schieten ongemak kelijk raak. Het zijn Berbers, dus Ariërs evenals gij en ik. Er zijn blan ken bij met blauwe ongeil, ik heb er zelfs een rood type bij gezien, dat mij dadelijk deed denken aan den conven- tioneelen Duitschen professor. Dat wil zeggen, zoo heb ik ze in Tanger ge zien, want als ik hen hier zoo dichtbij had genaderd, dat ik al deze bijzonder heden kon opmerken, zou het mij waar schijnlijk mijne ooren gekost hebben. Alle Spaansche soldaten, die hun levend of dood in handen vallen, snijden zij de ooren af. Men kan hier maar niet gaan zitten waar men wil om goed te zien. Ik had mij op het platform van het fort «Cabrerigas" geïnstalleerd, en had daar een uitmuntende plaats, waar ik op mijn gemak kon teekenen. Maar een ordonnans-officier van generaal Margallo kwam mij uitnoodigen om op te rukken, en hij deed dit met zooveel klem, dat ik mij haastte aan zijn uitnoodiging gevolg te geven. De Spanjaarden hebben slechts drie vier duizend man te Melila (dit werd geschreven voordat de versterkingen aankwamen), en zij hebben er wel tien of vijftien duizend noodig, want de vijand beslaat een front van 10 k 15 kilometer. De stad is omringd door een vijftal forten. Uit deze forten zag ik de veldartillerie optrekken, de stukken met muilezels bespannen, de infanterie en de cazadores (jagers) in tirailleurs- linie. Al deze soldaten zien er zeer opgewekt uit, zij marcheeren met de cigaret tusschen de lippen, in een grijs achtige uniform en hooge schoenen met zwarte koorden. Des nachts keeren al deze troepen in de stad terug, behalve het garnizoen van de vooruitgeschoven forten. Generaal Margallo is met zijne adjudanten en ordonnans-officieren in een der forten gebleven. Gistermiddag waren de stukken op het plein achter ons aan het vuren, hetgeen inderdaad zeer exeiting was. De teekenaar van een Spaansch blad, een klein geel en mager type, rukte een soldaat het geweer uit de handen, tot groote verbazing van dezen caballcro, en loste ook zijn schot op den vijand. Ik betwijfel intusschen of hij wat ge raakt heeft. Ondanks de sprinkhanen heb ik uit muntend geslapen. Op het plein is men lustig aan het vuren en de kruiser «Conde Venadilo" helpt de landtroepen een handje. Ik ging eerst een kop koffie drinken in de «Cafeteria", waar ik reeds een menigte mannen en vrou wen vond, die een helsch leven maakten. Men kan zich de geestdrift van die vrouwen niet voorstellen. Met ieder schot riepen zij Towahetgeen zoo veel wil zeggen alspak aan. Maar de Kabylen pakten niet veel aan. Daaren tegen heeft de moskee van Sidi Guar- riact het zwaar te verantwoorden gehad. Que buene tiroklonk het telkens, als een wolkje rook de plaats aanwees, waar een granaat was gesprongen. Como corre los Moros wat loopen de Moo ren Qué barbarici, qué barbaria. En telkens als een gewonde op een draag baar in de stad werd gebracht, snelde een menigte vrouwen, waarvan velen met een kind aan de borst, de straat op, onder het geroepUn herido Po- brecito(een gewondearme kleine). Onder die vrouwen is er een, die voort durend schreithaar man, een onder officier, is in het vuur en zij vraagt mij telkens waar zijn regiment staat. Ik troost haar zoo goed ik kan, la pobrecita Het schijnt, dat de zaken een slechten keer nemen, want de veldartillerie is in de stad teruggekeerd. Wij gaan ontbijten. Een mijner kamergenooten, correspondent van «de Union Militair", die juist van het slag veld koint, fluistert mij toe, dat generaal Margallo gesneuveld is. Te drommel! Wij eten allerlei verschrikkelijke dingen, vermengd met garvanzas (grau we erwten). Eensklaps komt de Spaansche teeke naar .{onze eetzaal binnenstormen, ge wapend met een remmington, de bajonet in zijn ceintuur gestoken. Hij heeft geschoten en ziet vuurrood van opge wondenheid. Wij vragen hem wat hij zal gebruiken. «Olie voor mijn ge weer roept hij. Er komt nog een correspondent, ook met een geweer ge wapend, de kamer binnen. Generaal Margallo wordt op een draagbaar in de stad gebracht; hij heeft twee kogels in het hoofd en een in den hals. Zijn drie dochters waren ge roepen en snikken dat men er akelig van wordt. Het is een algemeene con sternatie. Het geheele garnizoen keert in de stad terug, de bewoners van den polyg- nan (militair kwartier, op 1500 meter van de stad) keeren terug met al hun have, muilezels en ezels. Een boer, die zijn ezel aan den toom leidt, is door een kogel getroffen zijn grauwtje ook. En een massa gewonden Men kan niet meer telegrapheeren, de reporters zijn woedend. Er worden postduiven opgelaten. Teekenen gaat ook niet langer de koelbloedigheid van 78 zucht gaande te maken. De vrees, dat zij hem, dien zij met een hartstocht, grenzende aan waanzin, liefhad, zou kunnen ver liezen, dat zij, zoo nabij het doel, zich het streven, de illusie van geheel haar leven zou zien ontnemen, zou haar drijven tot dat, waartoe zij in normalen toestand niet zou komen. Hij was te zeer overtuigd, dat hij, door hare ijverzucht op te wekken, haar tot handelen kon dwingen, dan dat hij het zou laten. En daarom maakte hij van zijne amourettes vol strekt geen geheim. Zonder er openlijk over te spreken, wist hij te bewerken, dat iedereen, die het wilde weten, het ook wist, alleen opdat het haar ter oore zou komen. Dat zij het nog niet wist, was waarlijk zijn schuld niet, dat kwam alleen door de afzondering, waarin men op de villa «Groot Rust oord* leefde. De dag was echter niet ver, waarop zij het zou vernemen. 75 niet waar Volstrekt niet/ zei Demmers, kalm. „Wat ik gezegd heb, is waar." «En je komt er niet van terug?" «Neen/ zeide hij vastbesloten. ,/Dan moet ik heengaan, bonjour, en.... en ik hoop, dat je er nooit berouw over zult hebben.' 0Daarvoor ben ik niet bevreesd." Jet opende de deur en wierp een laatsten blik op den man, die zoo wreed hare illusiën had vernietigd. Toen viel de deur achter haar dicht. XXII. XXIII. Waarschijnlijk tengevolge van het bezoek van zijne waarde schoonzuster, was Demmers er dien dag en den daaropvolgenden nacht slechter aan toe dan te voren en waarschijnlijk was het daaraan te wijten, dat de notaris den volgenden dag op «Groot Rustoord" werd ontboden. Suze zag haar ouden aanbidder met Al bert en een kantoorknecht al vroeg verschijnen en zij be greep, dat daarboven gewichtige dingen gebeurden. De conferentie duurde lang en toen die eindelijk was afgeloopen, bleef Suze achter in een toestand van niet te beschrijven opwinding. Want had Van Warwijck bij zijn komst, omdat Albert er bij was, geen gelegenheid gehad tot zijne Albert, die, zooals hij Suze meermalen had ver zekerd, geen tijd had om eiken avond of om den anderen tot haar te komen, ook echter, zooals hij beweerde, uit vrees dat men hen mocht «snappen/ had ruimschoots tijd om anderen het hof te maken en was volstrekt niet bevreesd, dat men hem elders zou «snappen." Hij benutte zijn vrijen tijd om op de hoogte te komen van hetgeen er in het dorp voor goeds te vinden was en begon natuurlijk met de koffiehuizen, als aangewezen gelegenheid om alles te weten tc komen, wat hem nuttig kon zijn. Als klerk van den notaris genoot hij daar een zeker aanzien, dat hem streelde, en zoo had hij er ook niet op tegen, dat sommigen of uit onkunde óf uit vleierij hem somtijds «mijnheer de candidaat" noemden. Binnen zeer korten tijd was hij in de kringen der «gulden jongelingschap' opgenomen en een ge trouw" bezoeker van de beide koffiehuizen, die naar de eer van hotel dongen en wier respectieve eige- den teekenaar zon aanstoot geven te midden van deze akelige tooneelen, want de draagbaren volgen elkaar ge stadig op. Ik moet weg. Als ik een Spanjaard was, zou ik een geweer ne men evenals mijn Kastiliaansche collega, maar de Belgische neutraliteit....! De «Sevilla* ligt op de reede en zal da delijk naar Malaga vertrekken. Ik eindig dezen brief aan boord van de bont, waar ik tot mijn verwondering verschillende Spanjaarden zie, die straks nog om een geweer riepen! (Hld.) HELDER, 7 November. Officiëele berichten uit de «Staatscourant*. Bij Kon. besluit is, met ingang van 15 Nov. e. k., benoemd tot kantonrechter plaatsvervanger ir. het kanton Schagen: F. De Lange, ontvanger der registratie en do meinen te Schagen. Bij Kon. besluit is met 1 Oct.jl. pensioen verleenda. aan den eervol ontslagen op zichter der magazijnen alhier, J. Dekkers, ten bedrage van f 820 's jaars en b. aan den eervol ontslagen opzichter over 's Rijks kustverlichting te Kijkduin P. Kwant, ten bedrage van f 587 's jaars. Bij Kon. besluit zijn benoemd bij het wapen der artillerie, bij den staf van het wapen, tot majoor, met bestemming om te worden toegevoegd aan den commandant der vesting-artillerie, (le kapt. M. J.Telchuys, commandant" van de instructie-compagnie bij het korps torpedisten, tot lur.kolonel, de majoor J. B. Van den Oudendijk Pieterse, commandant van het korps. Blijkens bij het Departement van Marine ontvangen bericht, is Hr. Ms. fregat „Atjeh", onder bevel van den kapitein ter zee L. M. L. De Haan, 4 dezer te Kaapstad (Kaap de Goede Hoop) aangekomen. Aan boord was alles wel. Op 4 Nov. jl. heeft aan het Dep. van Buitenlandsche Zaken te 's Gravenhagede onderteekening plaats gehad van een ver drag tusschen Nederland en Rusland, tot regeling der wederkeerige uitlevering van misdadigers. In de tweede helft dezer maand zal bij de Marine een vergelijkend examen worden afgenomen van hen, die in aanmerking wenschen te komen voor de benoeming tot aden klerk bij het Departement (f 400). Nadere bijz. bevat de „Staatscourant". Aangifte vóór of op 15 dezer. De gemeenteraad van Krommenie heeft met algemeene stemmen besloten, den Commissaris der Koningin in kennis te stellen met de herhaalde afwezigheid van den burgemeester. In de laatste twee maanden was deze bijna de helft an den tijd buiten de gemeente, waar door veel ongerief voor de ingezetenen ontstaat. Of de gemeenteraad tot deze daad werd aangezet door de «ring" der beurszwendelarij, ten einde op die wijze den heer Koeleman te dwarsboomen in zijne plannen tot verdediging van het kapitaal tegen de beurssnijders? vraagt de «H. Ct.' De Minister van Koloniën heeft een ontwerp ingediend tot wijziging van het Regeeringsreglement. Daarbij wordt de betrekking van algemeenen secretaris opgeheven, met de bedoeling van de secretarie meer een Kabinet van den Gouv.-Gen. te maken. Verder wordt de formatie van den Raad van Indiê uitgebreid met hoogstens 8 buitengewone leden, hoogstens voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1