NEDERLAND.
Met grooten lof spreken de Engel
sche bladen in Ceylon over de flinkheid
en de zeemanschap van kapt. de Boer,
den commandant van het stoomschip
„Gelderland" van de Rott, Lloyd, na
de aanvaring met|het Engelsche stoom
schip „Swordsman", waarbij de laatste,
bijna in tweeën gekliefd, gezonken is.
De aanvaring had plaats in den nacht
op het traject tusschen de Seychellen
en Aden.
„Over de reis van de „Gelderland"
naar Colombo, na het ongeluk, zou men
een boekdeel kunnen vullen, schrijft
de „Times of Ceylon", maar om dat
boek goed te kunnen begrijpen vereftcht
het illustratiën, die den toestand van
de „Gelderland" na het ongeval te zien
geven en tevens den staat waarin
die stoomer verkeerde toen hij onze
haven binnenliep. Met het oog op het
laatste moeten wij onze lezers verzoeken
zich voor te stellen een groot schip
van 2000 ton met den voorsteven totaal
weg, de ijzeren platen aan stuurboord
geheel ingedrukt en met een ontzettend
gat, dat, door planken gestopt, in dien
toestand wordt gehouden door zakken
rijst, die er tegenaan gelegd zijn. Ver
der zijn aan bakboordzijde alle ijzeren
platen uit hun verband gerukt, daar
tijdens de botsing de neus van het
stoomschip er recht op in kwam en het
schip uit zijn ligging bracht. Om deze
ijzeren platen bijeen te houden, werden
groote ijzeren kettingen van bakboord
uit om den neus van het schip geslin
gerd en dan weer terug in het schip
door openingen aan stuurboordzijde
op dezelfde wijze als men losse duigen
van een vat bijeen zou binden. Als
men zich dit kan voorstellen, kan men
begrijpen, wat een verschrikkelijk ang
stige tijd het schip moet hebben door
leefd wat een goed gebouwd schip het
moet geweest zijn, dat het niet gezon
ken isen welk een takt en kennis
door zijn commandant moet zijr. aan
den dag gelegd, om het met zijn groote
lading behouden in een haven te bren
gen. Hoe het geschied is, is haast een
wonder te noemen.
De waterdichte schotten hebben het
voor een groot deel gered, maar dat
was niet voldoende.
Men vertelde ons, dat, om het gat
te stoppen, de lading uit het voorruim
werd gehaald en tegen de planken ge
legd, welke tegen de overgebleven pla
ten waren geplaatst, maar twee of drie
maal werd deze lading en deze tijdelijke
stut door het water weggespoeld.
Ten slotte, toen het stoppen van het
gat op de bovenomschreven wijze was
geschied, kon de reis alleen ondernomen
met de grootste voorzorgen en men
vertelde ons, dat onderweg de grootste
kunde aan den dag gelegd werd om in
zulk een toestand de zee te trotseeren
(eens of tweemaal was er zwaar weder)
opdat niet de opgelapte voorsteven
zou beschadigen en dit kon alleen ge
schieden door nu eens tegen deze zeeën
het schip zijn zijden toe te keeren en
dan weer tegen anderen nagenoeg den
achtersteven. Het feit dat de reis
een afstand van 1200 mijlen tusschen
den 4den en den 16den werd afgelegd,
spreekt voor zich zelf en wat ook het on^
derzoek naar de botsing aan het licht mag
brengen, zeker is het, dat de groote
bekwaamheden om zooiets ten uitvoer
te brengen voor den kapitein de Boer
voldoende feiten zijn om hem als een
commandant van den eersten rang te
stempelen, wien de Rotterdamsche Lloyd,
de eigenaren van het schip, een groote
dankbaarheid, voor hetgeen hij deed,
verschuldigd zijn."
HELDER, 9 December.
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
Zitting van Woensdag-avond 6 Dcc.
De voorzitter wijdde een woord aan de
nagedachtenis der heeren Van Roycn,
Elout en Singendonck.
De ontvangen wetsontwerpen werden
naar de afdeelingen verzonden.
De heer Fokker kreeg verlof tot een
interpellatie, op nader te bepalen dag,
over de voornemens der Regeering ten
aanzien van de Marine-sluis en de Mari
nehaven te Vlissingen.
heid onder de liberale partij bepleitte.
Alle sociale hervormingen moeten binnen
de grens onzer rechtsbeginselen tot stand
komen. In het arbeidersvraagstuk behoort
b.v. het „Sweatingstelsel" te worden be-
teugeld, maar aan den anderen kant mag
ook het belang der werkgevers niet uit
het oog worden verloren.
Ten opzichte van het welstandsken-
merk in de Kieswet vond hij in hetgeen de
Minister van Financien heeft gezegd om
trent de grens van belastbaarheid van de
woning, een goed aanknoopingspunt met
het amendement van der Feltz c. s.
De heer Levy achtte de samenwerking*
van de geheele liberale partij noodig
voor hervormingen in het belang van den
arbeidersstand.
De heer Mackay verklaarde, dat als
bijzondere onderwijzers socialistische be
ginselen op de school huldigen, zij hnnne
plaats verliezen.
De heer Borgesius waarschuwde den heer
van Houten tegen verbrokkeling van de
liberale partij, die het gevolg zou kunnen
worden van de voortzetting zijner taktiek
van den laatsten tijd, ora de Kieswet te
vermoorden.
De Minister van Buitenl. Zaken zeide
dat Staatsbemoeiing slechts kan steunen
op recht en rechtvaardigheid en lichtte
nader toe, wat vooral door het particulier
initiatief tot beteugeling der werkeloos
heid moet worden gedaan.
Ook de Ministers van Binnenl. Zaken
en van Financiën lichtten nog kort hunne
vroegere beschouwingen toe omtrent de
werkeloosheid, de geraeente-financien en
de vrijhandelspolitiek.
Het algemeen debat werd daarop geslo
ten.
De Hoofdstukken I (Huis der Koningin)
en II (Hooge Colleges van Staat en
Kabinet der Koningin) werden daarop
zonder beraadslaging goedgekeurd.
Na bij H. M. te hebben gedineerd, is
de Japansche Prins Komatsu jl. Woensdag
avond door den Minister van Tienhoven
meegenomen naar de Tweede Kamer, waar
hij gedurende een half uur de beraadslaging
over de Staatsbegrooting aanzag.
Jl. Donderdagochtend werd hij door een
aantal autoriteiten uitgeleid, bij zijn ver
trek naar Berlijn.
Tweede Kamer.
Avondzitting van Woensdag 6 Dec.
Algemeene beschouwingen over
de Staatsbegrooting.
De heer Huber betoogde de dringende
noodzakelijkheid van de regeling der
gemeentefinancicn, de heer van Houten le
verde eene politieke beschouwing, waarin
hij, met waardeering van de bedoelingen
der Regeering, de handhaving der een-
Plaatselijk nieuws.
Stranding „Wandle."
Gelijk wij in ons vorig nummer korte-
lijk mededeelden, strandde in den nacht van
Woensdag op Donderdag, omstreeks mid
dernacht, op de Razende Bol het Engelsche
stoomschip „Wandle", thuisbehoorende te
Londen, gevoerd door kapitein J. S. Alleyne,
met een lading beenasch en phosphoriet
van Tampa (Z.-Am.) naar Stettin bestemd.
Reeds kort na de stranding begon men
aan boord van het stoomschip noodvuren
te ontsteken, hetwelk tot laat in den nacht
werd voortgezet, zonder dat de equipage
er in kon slagen de aandacht aan den wal
te trekken, wat op rekening moest worden
gesteld van het dampige, nevelige weer.
Eerst laat in den nacht werden de seinen
door zich op den dijk bevindende vletter-
lieden en tegen den morgen door de
kustwacht van Kijkduin voor het eerst
opgemerkt. Van het stoomschip zelve was
toen echter nog niets te zien. Op de hier
ontvangen berichten dat zich een schip in
nood moest bevinden, werd de reddings
boot zoo spoedig mogelijk bemand en
vertrok deze bij het aanbreken van den
dag, gesleept door de sleepboot „Hercules",
naar de strandingplaats.
Intusschen verkeerden de schepelingen
van de „Wandle" in den grootsten angst,
bij het denkbeeld dat men hunne signalen
aan den wal niet zou hebben gezien. Reeds
zeven lange, bange uren hadden zij op
hun zwaar door de kokende branding ge
teisterd schip doorgebracht en nog kwam
er geen hulp opdagen. De vrees, met het
stoomschip ten onder te moeten gaan, deed
een deel der equipage het plan opvatten
om met eigen booten het schip te verlaten
en te trachten het strand te bereiken, doch
de kapitein wist dit plan te verhinderen,
overtuigd als hij was dat geen der booten
het in de branding zou uithouden. Eindelijk
brak de langverbeide dag aan en deze
bracht redding met zich de reddingsboot
was spoedig in 't gezicht. Toen deze de
strandingplaats bereikte, sloeg de branding
van alle zijden over het schip heen en
dreigde den in nood verkeerenden schepe
lingen elk oogenblik met den ondergang.
Er was buitengewone krachtsinspanning toe
noodig ora met de reddingsboot in de
nabijheid van het schip te komen, maar
voor een klein gerucht zijn onze zeelui
niet vervaard, vooral niet in een strijd om
menschenlevens. Met veel moeite wisten
zij er ook nu weder door te slaan en de
„Wandle" op zijde te klampen; 12 der 23
schipbreukelingen kwamen zonder letsel in
de boot en werden naar de op eenigen
afstand drijvende „Hercules" overgebracht.
Daarna werd een tweede tocht door de
branding ondernomen om de achtergebleven
11 menschen te redden en hierin slaagde
men niet minder gelukkig ook de zich
aan boord bevindende huisdieren, een hond
en een kat, werden gered en Donderdag
middag met de geredde schepelingen door
de „Hercules" alhier behouden aangebracht.
Een officier van gezondheid der Marine
maakte aan boord van de sleepboot den
tocht mede, om, mocht een der geredden
genees- of heelkundige hulp behoeven, ter
stond bij de hand te zijngelukkig konden
zijne diensten echter worden ontbeerd.
Toen de geredde schepelingen het stoom
schip verlieten, was dit reeds op de hoogte
van de machinekamer gebroken en zat het
tot aan het dek onder water. Van schip
en lading zal dus waarschijnlijk weinig te
recht komen.
De namen van de wakkere mannen, die,
in weerwil van het zeer onstuimige weer
en de niet minder onstuimige zee, terstond
bereid waren om de reddingsboot te beman
nen en die daarmede 23 menschen van den
dood wisten te redden, zijn Th. Rijkers,
schipper; C. Bot, T- Bijl, D. Bot, J. Minneboo,
R. Spits, F. van Brederode, C. Lastdrager,
C. Klaassen, S. Diedenhoven en S. Bakker.
De heer H. Wijker, alhier, is voor
f 32,000 minste inschrijver voor het wij
zigen en maken van aardewerken voor
het fort te Nigtevecht, onder het beheer
der Genie te Amsterdam en de heer K.
Zeeman, alhier, voor f 5160 voor het
maken eener dubbele wachterswoning en
het afbreken van zulk eene woning aan de
de lijn AmsterdamRotterdam der Holl.
IJz. Spoorw.-Maatschappij.
Het vroegere instructievaartuig der
Marine, de schoenerbrik „Ternate", is jl.
Donderdag bij inschrijving publiek ver
kocht voor f 3100 aan den heer Sal. de
Jong alhier.
Dit schip was een der oudsten van de
Marinehet werd in 1846 te Arasterdam
op stapel gezet.
6innenland8ch nieuws
Wieringerwaard. In dc Raadsver
gadering van s dezer kwam de kwestie
van de armlastige Wed. Kossen nog eens
ter sprake. Hierbij bleek dat nie,t zooals
vroeger beweerd was, de gcm. Bassingerhorn
die weduwe als het ware een premie van f 1
per week gedurende een jaar had gegeven
als zij naar deze gemeente verhuisde, maar
dat men aan haar zoon alhier, die haar tot
zich nam, f52 voor kosten van beddegoed
enz. had gegeven. Daarmede liep de kwestie
af. Tot gemeente-ontvanger werd, zooals
wij jreeds hebben vermeld, benoemd de
heer P. Schenk Dz. met 4 stemmen, tegen
3 op den heer O. de Kieviet. Tof lid van
het Burgerl. Armbest. werd benoemd de
heer H. Waiboer.
Zijpe. De kwestie omtrent de bezol
diging van onzen ambtenaar van den Burg.
Stand, wil maar niet uit de wereld. De
heer Morra was niet tevreden over de
behandeling dier zaak in de laatste zitting
en vond dat men te veel betaalde. De
heer Hulst voegde hem daarop toe dat hij
er niets van bleek te weten. Van te voren
was medegedeeld dat er een overeenkomst
was gesloten betreffende het vervoeren van de
brandspuit en werd er besloten, daar men
op f 550 geen onderwijzer kon bekomen,
eene nieuwe aanvrage op f 600 te doen.
Benoemd werden tot lid der PI. School
commissie, de heer A. Zijptot lid van
het Armbestuur, het aftredend lid, de heer
G.Filmer; tot regent Weeshuis, de heerj.
Blaauboer; tot regentes Weeshuis, mej. Wit,
geb. Harp.
Betrekkelijk de gewone jaarlijksche
Commissie voor de Nieuwjaars-collecte,
deelt Voorz. mede, dat ter juister tijd de
lijsten ter inteekening zullen worden aan
geboden en dat de uitdeeling zal plaats
hebben ten lokale van den heer Zanders.
Aan den heer Hulseboom, onderwijzer
aan 't Zand, werd tegen 15 Januari 1894
eervol ontslag verleend.
Verder deelde de Voorz. nog mede dat
er met de geneesheeren eene conferentie
heeft plaats gehad, waarbij de wijken voor
de armenpraktijk voor elk is vastgesteld en
het honorarium voor dr. Winkler Prins
bepaald is op f 900 en dat voor dr. Adriani
op f 700.
Schagen. Het door den heer Jb.
Hopman ingediende ontslag als Raadslid
maakte in de vergadering van den Raad van
jl. Woensdag de hoofdschotel uit van het
menu. Het blijkt dat er iets moet zijn voor
gevallen, wat deu heer H. aanleiding heeft
gegeven daartoe, maar niemand wist wat.
De heeren Hazeu en Govers wilden door
een motie van vertrouwen den heer H.
bewegen aan te blijven, ja, zelfs vreesde
de laatste dat de heer H. ook de gemeente
zou verlaten. De zaak moet dan nogal van
gewicht zijn. De heeren v. d. Maaten, Rogge
veen, Stammes en Hoogschagen vonden
dat het niet op den weg van den Raad
lag zoo'n motie uit te brengen en dat de
kiezers in dezen moesten beslissen. Men
besloot dus den heer H. het leedwezen van
den Raad te betuigen en hem te bedankri
voor de vele en gewichtige diensten, enz.
Mr. Beels kreeg ontheffing van een
twaalfde van zijn aanslag H. O. en Jb.
Keuning van zijn geheelen aanslag in de
hondenbelasting, om de zeer juiste reden
dat hij geen hond bezit.
Aan den heer Bouma werd tegen 1 Febr.
eervol ontslag verleend als onderwijzer aan
de O. L. school. Inzake het besluit, vee
dat niet ter markt maar om vervoerd te
worden in de gcm. komt, geen markt-
geld te laten betalen, werd bepaald dat
het belaste terrein aanvangt bij het Stations
koffiehuis van den heer A. Visser.
De heer D. Smit, aftredend lid van de
Comm. van het Rietbosch, werd als zoo
danig herbenoemd; als Wethouder werd
gekozen, in plaats van den heer Hopman,
de heer P. Buis Jz., die echter verklaarde,
24 Uren bedenktijd te zullen nemen, om
dat deze vacature onder zulke bijzondere
omstandigheden was ontstaan.
Op eene vraag van den heer Van der
Maaten werd hem geantwoord, dat er te
Neerbosch één verpleegde is, waarvoor de
gemeente f 78 per jaar betaalt.
Het advies van de Schoolcommissie in
zake de voorziening in de vacature-Bouma
luiddede jaarwedde te brengen op f 800
en naar aanleiding hiervan werd besloten
tot de volgende regeling der jaarwedden
van de onderwijzers aan de O. L. school
i onderwijzer met hoofdacte f 6502
idem zonder f 6003. zij, belast met het
anderwijs in de Fransche taal, verhooging
van f 150.
Schagen. Den 13 dezer zal in het
lokaal Cérès alhier eene algemeene ver
gadering van leden der Westfriesche
Kanaalvereeniging worden gehouden, waar
in o. m. een verslag der werkzaamheden
over het verloopen jaar zal uitgebracht,
bestuursleden zullen gekozen en de be
grooting voor het volgende jaar zal inge
diend worden.
Heer-Hugowaard. Tot ontvanger
dezer gemeente is benoemd de heer Kl
Ploeger.
Marine en Leger.
In de directie Hellevoetsluis is heteere-
teeken voor belangrijke krijgsbedrijven met
den gesp „Atjeh 1873—90" uitgereikt aan
den matroos iste-kl. J. Schippers en de
zilveren medaille voor 24 jaren eerlijken
trouwen dienst aan den vuurstoker iste
kl. A. Burgers.
De mach. iste kl. v. k. A. Sizoo is
aangewezen als commandant van het trans
port machinisten, dat 6 Jan. a. s. per stoom
schip „Salak" van Rotterdam naar Oost-
Indie vertrekt.
De mach. 2de kl. A. H. de Bats en L.
J. Groenier zijn geplaatst bij de conser
vatie op 's Rijkswerf te Amsterdam.
De tamboers der grenadiers, in de ser
geantenzaak betrokken, zullen aan een
strenge tucht worden onderworpen en
daartoe worden overgeplaatst naar het al
gemeen depót van discipline te Vlissingen.
Onderwijs en examens.
De heer S. F. Kleinbentink, alhier, is
toegelaten voor Fransch (middelb. onder
wijs) acte A.
Buitenland.
Frankrijk. Volgens de „Courrier
du Soir" is de Minister van Financien
Burdeau voornemens, het ontwerp tot
conversie der schuld om te werken en dat
in Jan. a. s. bij de Kamer in te dienen.
132
hij daarmede te maken? Raad had hij haar niet
gegeven; zijn los daarheen geworpen gezegde be-
teekende nietsneen, niets De daad was dus ge
heel voor hare verantwoording. En wat die Demmers
aanging, nu, de man zou er haar dankbaar voor
teweest zijn, als hij het had geweten. Waarachtig,
at zou hij! Weg dus met dien onzinVoort paard,
hu, huupopdat wij spoedig in den Vergulden
Schimmel* zijn en de zorgen wegspoelen! Wat een
mensch zich toch een onzin in het hoofd kan halen
Hu, huup „zwarte", loop toch, voor den duivel
Maar "de „zwarte" kon zoo hard niet loopen dat
hij de wroeging ontliep.
Op een avond, ongeveer een jaar na hun huwelijk,
kwam Albert ongewoon vroeg tehuis. Suze keek
verbaasd op, toen zij de wielen van zijn rijtuigje
hoorde rollen en onwillekeurig stond zij op om naar
de salon te gaan, vanwaar zij het gezicht op den
weg naar het dorp had. Zij had zich niet bedrogen.
Alberts paard liep snel, zóó snel, alsof hij grooten
haast had. Toen hij van het wagentje sprong en
de leidsels aan den haastig toegeschoten knecht toe
wierp, zag Suze dat hij zeer bleek was.
„Breng den zwarte spoedig op stal en wrijf hem
goed. Ik heb hein straks weer noodig zeide hij
op gejaagden toon.
Hij had Suze aan het raam gezien en was in een
oogenblik bij haar.
„Dat is ook wat riep hij haar reeds in de deur
toe. „Wij moeten dadelijk voort, hoor In het dorp
zijn de pokken uitgebroken
Suze keek hem verbaasd aan. De grootste angst,
de ergste vrees keek hem uit de oogen, sprak uit
zijn doodsbleek gelaat en uit zijne zenuwachtige
bewegingen.
„Ja, 't is geconstateerd, hoor, en de eerste die
het heeft is.... Ja, wie denk je wel Mevrouw
Demmers
„Wat!" riep Suze ontsteld uit. „Wat, Albert,
133
mevrouw Demmers Heeft mevrouw Demmers de
pokken
„Ja en er worden al anderen ook genoemd, die
dezelfde verschijnselen hebben.... Daarom.... we
moeten maken dat we weg komen, hoorPak
maar gauw het noodige bij elkander. Geen dag
blijf ik hier
„Zij.... de pokken mompelde Suze. „Groote
GodEn wie verpleegt haar
Albert haalde de schouders op.
„Wie zou haar oppassen? De meid is weggeloo-
pen en anderen zullen er ook hun huid niet aan
wagen. Voor zulke dingen heb je respect. Ik denk
dat de kinderen haar oppassen."
„De kinderen
„Ja, wie anders? Maar sta nu niet langer te
zaniken over die mevrouw Demmers! Maak liever
voort, dat wij weg komen Begrijp je dan niet hoe
gevaarlijk het is, hier te blijven Wij kunnen het
gelukkig doen, laten wij dus maken dat wij weg
komen. Binnen een uur gaat er een trein."
Maar Suze schudde beslist bet hoofd.
„Neen, ik ga niet weg," zeide zij, „ik blijf hier."
„Maar ben je krankzinnig?" riep Albert uit.
„Jlier blijven?.... Morgen krijgt een van je meiden
het en dan misschien wij Kom, redeneer nu asje
blieft verstandig. Ik blijf niet hier, ddar kunt ge
op rekenen
„Ik heb niet gezegd, dat jij hier zoud blijven,"
zei Suze, „maar ik blijf."
„Maar waarom dan toch
„Waarom? Denk je dat ik mevrouw Demmers
laat sterven misschien, verlaten van een ieder, alleen
met die twee schapen van kinderen
„Wat wil je dan doen?"
„Haar helpen, iemand zien te krijgen, desnoods
zelf haar oppassen
„Ben je krankzinnig?"
„Neen, ik ben bij mijn volle verstand."
„Maar dat is gekkenwerk