diep zijn. Het ligt in de bedoeling een
zgn. ringdijk tegen de hoofddijk aan
te leggen en later de dijk zelf te her
stellen.
De gemalen Leemans en Lely schij
nen nog in tact gelaten te zijn, doch
in de torens van de spuisluizen in den
afsluitdijk zijn de hefwerktuigen van
sommige sluisdeuren vernield. De mo
gelijkheden van herstel, van spoedig
herstel, hangen alweer af van de voor
handen middelen.
Zooals altijd zijn er optimisten en
pessimisten. En tweeërlei óórdeel om
trent mogelijkheden.
Er zijn optimisten die steevast be
weren dat één oogst gemist behoeft te
worden, die er dus op rekenen dit na
jaar weer ljet land te kunnen bewerken
en voor een deel inzaaien. Naar de
zulken luistert men graag en men zou
natuurlijk niets liever willen dan dat zij
gelijk krijgen.
De pessimisten beweren dat de bo
dem van de polder, ook al ziet men
kans hem nóg zoo spoedig leeg te ma
len, de eerste jaren niet cultuurrijp zal
zijn, ja zelfs betwijfelen zij het of het
land zijn oude kwaliteit ooit weer te
rug zal krijgen. Cultuurgrond welke on
der water heeft gestaan is veel moei
lijker weer in cultuur te brengen dan
woeste grond, zeggen zij.
En dan is er nog het probleem van
de drainage. Hoe zal de drainage er
uit zien na het weder droogvallen?
Optimist is van oordeel dat dit erg
mee zal vallen. Pessimist beweert dat
men deze drainage gerust op zal kun
nen graven aangezien hij dichtgeloo-
pen is. Een nieuwe er tusschen leggen
zal wel niet mogelijk zijn, want zoo
zegt pessimist: waar zou men een 50
millioen draineerbuizen vandaan halen,
die noodig zijn om de polder weer vol
ledig te draineeren? Zal men de oude
drainage moeten of kunnen opgraven?
Of zal men voorloopig over de drai
nage een greppel graven? Allemaal
problemen die straks als de polder weer
droog is, eerst volledig behandeld kun
nen worden.
Hoe hoog is het zoutgehalte van het
water wat nu in onze polder staat
Ook dit wordt onderzocht. De uit
komst hiervan is van heel groot belang
Bij alles geldt echter:- welke mate
rialen hebben wij straks voorhanden
om het werk aan te vatten? Daarvan
hangt het tempo voornamelijk af!
17 April 1945 4 Mei 1945.
Dr. F. van Hoek heeft in zijn werk „Econo
mische en sociale problemen van de Wierin-
germeer" een hoofdstuk gewijd aan de betee-
kenis van de inpoldering bij het ontstaan van
voedselnood. In een 6-tal punten wordt dit
uitgewerkt en realist als de schrijver is houdt
hij mede rekening met de mogelijkheid dat ons
land in een oorlog zou kunnen worden be
trokken „Zou ons land echter zelf in een
oorlog worden gewikkeld, dan zouden
landbouwgebieden gelijk de IJsselmeerpoI-
ders buitengewoon kwetsbaar zijn, daar zij
tengevolge van één enkel geslaagd lucht
bombardement van hun dijken spoedig
zouden onderloopen."
En ons land werd in den oorlog gewikkeld,
verwoestingen werden allerwege aangericht,
dijken doorstoken, kostbaar land onder water
gezet. Dit alles om strategische redenenmen
had er zich bij neer te leggen en van Duitsch
standpunt bezien waren er redenen aanwezig.
Walcheren's dijken werden stukgebombardeerd
door de geallieerden. Ook dit wordt strategisch
geheel verantwoord geacht. Van dit eiland was
door de Duitschers een militair bolwerk ge
maakt en vernieling werd noodzakelijk.
De Wieringermeer, die in alle opzichten de
vijf oorlogsjaren gunstig door was gekomen,
produceerde echter voortdurend voedsel in
groote hoeveelheden van zijn 20000 H.A.
vruchtbare grond voor ons volk. Praktisch geen
bezetting al die jaren, strategisch van geen
belang. Versterkingen waren nergens aangelegd
en men was geneigd aan te nemen dat de
polder ongerept uit de oorlog te voorschijn
zou komen, behoudens een enkel schaafwondje
hier en daar. De aftakeling van het eens zoo
tro.tsche Duitsche leger schreed voort. In vol
komen logische volgorde viel de eene puitsche
stad na de andere onder de mokerslagen van
de verbonden volkeren. De militaire nederlaag
kondigde zich onherroepelijk aan. De polder
zou geen hinder van de oorlog meer onder
vinden.
Het heeft niet zoo mogen zijn.
Eerst liepen er eenige weken geruchten van
gatengraverij in de Wieringermeerdijk.