herrijzend c.
Wier inq er meerland V
De voordeelen en de nadeelen
1 ste Jaargang Nr. 12 20 Juli 1945
I Redactie
I en Administratie
NieuweNiedorp B 58
Tel. 206 Kengetal 2261
Periodiek voor de Wieringermeerbevolking en de herrijzing van het polderland
Redacteur: Th. J. van Vegten
van de bevolkingsconcentratie
van landarbeiders
In hoofdstuk 5 van publicatie
no. 8 van de Stichting voor
het bevolkings-onderzoek in
de drooggelegde Zuiderzee
polders, behandelt J. Gode-
froy, de voordeelen en de
nadeelen van de bevolkings
concentratie van landarbei
ders. Deze publicatie, die in
1941 verscheen, is geschre
ven naar aanleiding van ge
houden enquete's, waarin
zoowel de voor- als tegen
standers van concentratie
aan het woord komen. Wij
zullen dit hoofdstuk in eenige
artikelen woordelijk overne
men.
De voordeelen eener bevol
kingsconcentratie liggen voor de
hand. In de ontginningsperiode
wordt de zeer wenschelijke medi
sche controle op de voortrekkers
ten zeerste gebaat. Voorts verge
makkelijkt ze den aanleg van een
electrisch net, van waterleiding en
van rioleering, omdat ze goedkoo^
per is dan bij verspreide bewo
ning. Tevens zijn bij concentratie
tal van (openbare) instellingen
voor een grooter deel der bevol
king, gemakkelijker te bereiken
zooals school, kerk, gemeentehuis,
postkantoor en wordt de totstand
koming van andere economisch
mogelijk gemaakt, zooals die van
badhuis en bibliotheek. Het sa
menwonen biedt tevens mogelijk
heid tot een intensiever vereeni-
gingsleven, sport, tooneel, enz.
Bevolkingsconcentratie kan al
dus in belangrijke mate bijdragen
tot betere voorziening in de gees
telijke en materieele behoeften
eener landarbeidersbevolking.
(Cursiveering van den schrijver.
Red.)
Tegenover deze voordeelen
staan echter verschillende nadee
len. Bevolkingsconcentratie van
landarbeiders meestentijds jonge,
forensendom; slechts is de rich
ting der dagelijksche beweging
tegengesteld aan die der stad-
forensen. De landarbeider woont
niet meer in de naaste omgeving
van het bedrijf waarop hij werk
zaam is. De grootere afstand tus-
schen woning en werkterrein
brengt noodzakelijk tijd- en ener
gie-verlies met zich mede. Ener
gie-verlies doet altijd afbreuk aan
de arbeidsprestaties. Tijdverlies
weegt zwaar, vooral in den zo
mertijd als er in het landbouw
bedrijf veel arbeid te verrichten
valt. Men ziet dan ook op de vee
bedrijven, waar men het geheele
jaar door al zeer vroeg in den
morgen aan den slag moet, bijna
uitsluitend inwonende arbeids
krachten in dient, al moet hierbij
tevens ter verklaring in het oog
worden gevat, dat inwonende
landarbeiders mestentijds jonge,
dus goedkoopere arbeidskrachten
zijn, waaraan het veebedrijf nog
meer behoefte heeft dan het ak-
kerbouwbedrij f
Het is moeilijk bij den land
arbeid de juiste grens aan te ge
ven, waar de afstand van woning
tot werkterrein een nadeeligen in
vloed begint uit te oefenen op de
arbeidsprestatie. Het is dienten
gevolge tevens moeilijk te bepa
len, wat als maximaal toelaatbare
afstand mag gelden. De maximale
tijdsruimte, die men in de stad
toelaatbaar acht voor de reis tus-
schen werk- en woonplaats, be
draagt 30 minuten, wat bij ge
bruik van rijwiel neerkomt op een
afstand van ten hoogte 7 km.
Voor de landarbeiders, die zich
langs open wegen en dikwijls on
der slechte weersomstandigheden
naar hun werk moeten begeven en
de beschutting van den stedelijken
huizenbouw missen, is deze af
stand zeker te groot. Blijkens de
ervaringen, opgedaan in de Wie
ringermeer, ligt deze maximaal
toelaatbare afstand tusschen de 5
en de 7 km. Wij kunnen hem dus
stellen op plm. 6 km., een afstand
•die volgens de meening van ver
schillende boeren niet overschre
den mag worden. Uitgaande van
dit gegeven, hebben wij berekend
hoe groot de uitgestrektheid
bouwland is, die van de dorpen
uit voor de landarbeiders bereik
baar is, zonder te veel van hun
tijd en energie te eischen. Bij een
W.ieAinqeMriejeA.
Wieringermeer, 'k hield van de wijde landen,
De wolken, hoog getorend aan den horizon;
'k Hield van den polder, dien de mensch hier won,
Belooning voor den arbeid veler handen.
Het noodlot sloeg de vijand brak de dijken,
Over de akkers stroomde water, water
Maar in ons zong een stem reeds: Later! Later!!
Dit duurt niet voort! Geen volkskracht kan bezwijken!
En door de akkers trok het water voren,
Het steeg en spoelde over onze landen
En klom langs hekken, palen, struiken, muren.
De stem zong in ons hart: Het zal niet duren!
Wij zullen bouwen, werken; duizend handen
Zijn straks bereid; de polder wordt herboren!
R. L.
(Uit het weekbl. De Noordoostpolder).
maximaal toelaatbaren afstand
van 6 km. blijkt dan, dat van Mid
denmeet uit kavels met een totaal
oppervlak van plm. 5457 ha. langs
den weg bereikbaar zijn. Voor
Slootdorp en Wieringerwerf zijn
deze oppervlakten respectievelijk
5598 en 6413 ha. (Intusschen is
door den aanleg van nieuwe toe
gangswegen de toestand voor
Wieringerwerf nog verbeterd). In
totaal bestrijken de drie dorpen
dus te zamen een werkterrein van
17478 ha., althans wanneer men
ieder dorp afzonderlijk be
schouwt.
Maar die werkterreinen bedek
ken elkaar gedeeltelijk doordat de
dorpen op slechts 5 km. afstand
van elkaar gebouwd zijn. Het ge
volg daarvan is, dat het totale
oppervlak, door de drie dorpen te
zamen bestreken, niet 17478 ha.
doch slechts 10725 ha. is, doordat
een gebied van 6753 ha. door
twee of meer dorpen tegelijkertijd
bestreken wordt. Wat de arbeids
voorziening betreft liggen de dor
pen dus voor een gebied van
18000 ha. (het totaal oppervlak
van de bouwgronden in de droog
makerij) min 10725 ha., dat is
7275 ha. minder gunstig. Dit ge
bied ligt langs de rand van de
droogmakerij en maakt meer dan
een derde gedeelte uit van het to
tale oppervlak bouwland in de
Wieringermeer. Met betrekking
tot de arbeidsvoorziening van de
Wieringermeer door de ,,autoch-
thone" bevolking, is de ligging
der drie dorpen dus minder gun
stig te noemen. Hierbij dient
evenwel te worden opgemerkt,
dat in het oorspronkelijke plan
meer dorpskernen waren opgeno
men. Nu de bouw daarvan ach
terwege gebleven is, ontstond er
langs den rand van de droogma
kerij een arbeidsvacuum, dat door
de arbeidende bevolking der aan
grenzende gemeenten als Aarts
woud en Kolhorn is aangevuld.
Zoo men ook voor de nog droog
te leggen gebieden den bouw van
landarbeidersdorpen verkiest bo
ven een gelijkelijk verspreide ar-
beidersbewoning dan moet men er
naar streven de dorpen niet te
groot te maken en- ze zoover
uiteen te leggen, dat de arbeids
velden der dorpen elkaar niet be
dekken.