herrijzend W ieririg er meerland De voördeelen en de nadeelen III Vereeniging voor Bedrijfsvoorlichting in Wieringermeer 1 ste Jaargang Nr. 14 3 Augustus 1945 Redactie en Administratie Nieuwe Niedorp B 58 Tel. 206 Kengetal 2261 Weekblad voor de Wjeringermeerbevolking en de herrijzing van het polderland Redacteur: Th. J. van Vegten van de bevolkingsconcentratie De opvattingen ders over het woonvraagstuk Teneinde onè op de hoogte te stellen van de opvattingen, die de arbeiders in de Wieringermeer over het woonvraagstuk hebben, zijn door ons meermalen bespre kingen gehouden met afdeelings- besturen der landarbeidersbonden en met verschillende notabelen in de Wieringermeer en anderen, die uit hoofde van hun beroep op de hoogte konden zijn met de denkbeelden, die de arbeiders op dit punt hebben. Tenslotte lever de ook de eerste enquête onder de bewoners der dorpskernen in Juli 1937 gehouden, ons waardevol materiaal. Zoo men al van klachten over het wonen verneemt, dan betref fen deze zelden het wonen in de dorpen zelf, doch handelen zij bijna steeds over de wijze, waar op men het beginsel van woon- concentratie der landarbeiders- bevolking ten uitvoer heeft ge bracht. Zoo betreurt men bijvoor beeld het feit, dat de huizen in blokken werden gebouwd. Wan neer de huizen niet vrij staan, woont men te dicht naast zijn bu ren. Ook maakt men wel bezwa ren tegen de inrichting der wo ningen, of voelt men het gemis van een flinken moestuin naast de woning. Verder betreurt men het feit, dat het niet is toegestaan b.v. een varkenshok naast het huis te plaatsen; dan weer vindt men de schuurtjes te klein. Kortom klach ten heeft men in de dorpen ge noeg, maar bezwaren tegen het wonen in de dorpskernen hoort men slechts zelden. Integendeel: Over het algemeen worden de voordeelen, die de bevolkingscon centratie den landarbeiders biedt, wel op prijs gesteld, en wegen zij wel op tegen de nadeelen die men er van ondervindt. Het meest van alles wordt het feit gewaardeerd, dat de kinderen nu zoo gemakkelijk de school kun„ nen bezoeken. Juist omdat zij dit voordeel niet willen prijsgeven, verklaarden verscheidene arbei van landarbeiders der arbei ders niet uit de dorpen weg te zullen gaan om elders een naast de boerderijen der pachters gele gen arbeiderswoning te betrek ken, tenzij zij er toe gedwongen zouden worden door werkeloos heid of anderzins. De meening der arbeidersvrouwen spreekt hier weinig mee. Zij zijn het vooral en haar kinderen die de voor deelen van het wonen in de dor pen dagelijks ondervinden. Tegenover de voordeelen van het samenwonen, wordt aan den anderen kant het nadeel van een eenigszins belangrijken afstand tusschen de arbeiderswoning en het werkterrein wel gevoeld. Men moet immers vroeger uit de vee- ren en komt later thuis. Toch weegt het nadeel van een groote ren afstand niet op tegen het vrij wel algemeen gewaardeerde ge volg, dat men zich nu vrijer voelt dan het geval zou zijn, wanneer men naast de boerderij zou wo nen. Het voortdurend beschikbaar moeten zijn, wat de boer voor zich in de meeste gevallen als een groot voordeel beschouwt, wordt vaak als een groot bezwaar ge voeld door de arbeiders, die bij de Cultuurmaatschappij het genot hebben leeren kennen van vrij te kunnen zijn na volbrachte dag taak. De rationeele levenshouding van een gedeelte der arbeiders komt ook tot uiting bij hun oor deel over het emolumentensy- steem. Sommigen toch beschou wen het voor zich geenszins als een gunstig gevolg, dat door het wonen van den arbeider een lapje grond ter bewerking voor eigen gebruik af te staan. Ze betoogen, dat het houden van een tuintje feitelijk neerkomt op een verlen ging van de dagtaak. Het bewer ken van deze grond moet immers in eigen vrijen tijd geschieden. Het voordeel komt naar hun mee ning dan in hoofdzaak aan den boer, die het loon laag kan hou den. Ook werd er van arbeiderszijde op gewezen, dat de goede ver standhouding tusschen arbeider en boer niet behoeft te lijden on der het feit, dat de arbeider niet meer in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf woont. Wel is waar deelt het gezin van een naast de boerderij wonende arbei der vaak mee in de zorg van den boer, maar men mag niet uit het oog verliezen dat omgekeerd, het wonen naast de boer ook wel aan leiding kan geven tot tal van strubbelingen, vooral als het ar beidersgezin talrijk is. Bij een ruzie trekt de arbeider toch aan het kortste eind en bestaat er bo vendien de kans dat de arbeider naar een anderen werkgever zal moeten zoeken. Zoolang nu de ar beiders in dorpen wonen, zal hem dit de moeite besparen van te moeten verhuizen naar een wo ning, dichter in de buurt van den nieuwen werkgever gelegen. Mededeeling No. 206 Opmerkingen in verband met het weder in cultuur brengen van de Wieringermeer Half Juli j.1. deelde de ingenieur van den Dienst der Zuiderzee werken, die belast is met het toe zicht op de uitvoering der herstel werkzaamheden bij het gat van den dijk mede, dat men zich nog steeds voorstelde omstreeks 15 Augustus a.s. zoover gevorderd te zijn, dat de gemalen zouden kun nen gaan draaien. Dat zou dus willen zeggen, dat pl.m. 4 maan den na de ,,ramp" van 17 April begonnen kan worden met het voor de tweede keer droogmalen van de Wieringermeer. Als het niet erg tegenvalt mag er op ge rekend worden dat de ,,Lely" en de „Leemans" bij dit werk een zoodanig krachtige ondersteuning van verschillende andere bema lingsmogelijkheden zullen ontvan gen, dat gerust mag worden aan genomen, dat hier, voor het voor de tweede keer leegpompen van den polder, een totale bemalings capaciteit wordt geschapen welke nergens ter wereld is geëvenaard. Het moment waarop alle te verwachten hulpbemalingsinstal- laties kunnen worden ingescha keld, is helaas nog niet met zeker,, heid te voorspellen. Evenmin is het mogelijk om een aantal andere factoren, waarvan wij er enkele zullen noemen, te overzien. 1De kanalen, tochten, kavel- slooten en drainage. Hoe zullen deze onder het wa ter uit komen? Onze voorloopige indruk, verkregen op grond van een aantal peilingen, is, dat het over het algemeen erg mee valt. Behalve in de omgeving van het gat in den dijk werden er tot nu toe geen aanwijzingen verkregen, dat de waterloopen zoodanig zou den zijn dichtgeslibd, dat daar door ernstige belemmeringen in de waterafvoer zijn te verwach ten. Gezien de gunstige ervarin gen, elders in den lande met de drainage van geïnundeerde gron den verkregen, mogen wij aan nemen, dat ook in de Wieringer-: meer in dit opzicht geen ernstige belemmeringen bij de detailont watering zullen voorkomen. In hoeverre nog verzakkingen van de taluds, misschien ook ten ge volge van een te snelle daling of wegzuiging van het water, zullen kunnen optreden, moet worden afgewacht. In elk geval zal een voortdurende controle van de ka nalen en andere waterloopen, tij dens het droogmalen, noodzake lijk zijn. 2. De regenval in herfst en winter Hoe groot de oppervlakte zal zijn, welke nog vóór den winter kan worden ingezaaid, hangt ook voor een zeer belangrijk deel af van de regenval in de periode na het droogvallen. Een natte herfst kan in dezen zeer belemmerend werken. 3. Het tijdstip waarop de winter inzet. Een vroeger vorstperiode kan natuurlijk eveneens beperkingen opleggen bij de bewegingsmoge lijkheden van den grond. Een be hoorlijk strenge winter zal de structuur van de zwaardere gron den in het voorjaar ongetwijfeld zeer ten goede komen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Herrijzend Wieringermeerland | 1945 | | pagina 1