4. De begaanbaarheid van het terrein. Door een te weeken bodem of onbegaanbaarheid van de wegen kan de weder in cultuurbrenging der gronden in het najaar ten zeerste worden belemmerd. 5, Het probleem van de aanvan kelijke huisvesting in noodwo ningen en -schuren. Het staat thans reeds vast, dat, behoudens een aantal van ruim 50 boerderijen, welke geheel of vrijwel geheel behouden zullen blijven, alle verdere woonhuizen van de boerderijen verloren zijn gegaan. Van de schuren vindt men in de meeste gevallen dan nog slechts het dak, rustend op de spanten of gebinten. In de diepste gedeelten van den polder zijn de onderste randen van deze daken door den golfslag weggeslagen. Als een boer gelukkig is, .zal hij bij het droogvallen van zijn grond dus de beschikking hebben over een soort van „open kapschuur". Voor zoover het geen oude ,,Cul- tuurschuren" met golfplaten be dekking betreft, zullen de ge noemde ,,open kapschuren" geen pannen meer op het dak hebben, omdat deze werden geborgen (ze zijn er alle afgehaald en per schip naar het oude land gebracht!) ten einde nog zooveel mogelijk mate riaal te redden. Wanneer valt de polder droog? In verband met het boven staande zal het duidelijk zijn, dat slechts ramingen kunnen worden gemaakt omtrent het tijdstip van droogvallen van bepaalde gedeel ten van den polder en de moge lijkheden van inzaai. Het is hier niet direct onze bedoeling te trachten een zoo gedetailleerd mogelijk antwoord te geven op de overigens van zelf sprekende vragen van de landbouwers, die gaarne precies zouden willen we ten wanneer hun bedrijf droog valt en welke gewassen bijv. nog dit najaar kunnen worden inge zaaid. In dit verband merken wij allereerst op, dat het hierbij niet gaat om één of twee oogsten, doch slechts om de oogst van 1946. Behoudens voor de zand gronden, die met het oog op het stuiven, als het maar eenigszins kan nog vóór den winter (of mis schien ook wel in den winter!) met rogge of desnoods met tarwe moeten worden ingezaaid, is er verder geen enkele reden om op de zavel- en kleigronden met knoeien een wintergewas te for- ceeren. Men heeft in 1946 veel meer aan een goed zomergewas dan aan een matig of slecht win tergewas met een verknoeiden grond! Wij hopen hierover later nog nadere aanwijzingen te kun nen geven. Het successievelijk droogvallen van bepaalde gedeelten van den polder, hangt natuurlijk geheel af van de hoogteligging daarvan. Aangezien velen zich geen juiste voorstelling kunnen vormen van de grenzen waarbinnen de hoog te-lijnen zich in den polder bewe gen, merken wij op, dat de bodem, met uitzondering van een aantal hoogere ruggen en platen, afhelt van het N.W. naar het Z.O. De hoogste gedeelten liggen plm. 1 M. N.A.P.; de laagste 5 M. N.A.P. Er is dus een verschil in hoogteligging van plm. 4 M. Om de gedachten te bepalen, zullen wij eens aannemen, dat de vorderingen bij de afsluiting van het gat en de bemalingsmogelijk heden voortgang vinden in het tempo, dat men zich momenteel, met het noodige optimisme, voor stelt. Er zou dan, met malen be ginnende op plm. 1 September '45, in 1 maand tijd zooveel water kunnen worden uitgeslagen, dat het peil daardoor 1.5 M. daalt. Dat wil zeggen dat er omstreeks 1 October een oppervlakte van plm. 2000 ha. droog valt. Dit ge bied omvat het grootste gedeelte van Sectie E, ongeveer de helft van Sectie A en een smalle strook langs de Waard- en Groetweg, benevens een kleine oppervlakte in de hoek bij Aartswoud. De hoogste gedeelten hiervan zullen op 1 October wellicht zoover bo ven het peil in de slooten uitko men, dat zij door uitzakking van het water voldoende droog zijn geworden om te kunnen worden bewerkt en ingezaaid. De laagste gedeelten zullen misschien een dag of 10 later zoo ver zijn. Wij zouden misschien verstandiger doen om met onze -beschouwing over de eventueele mogelijkheden niet verder te gaan. De kans op teleurstellingen over verloren ge- gane illusies wordt daardoor maar grooter! Wanneer wij dan ook de volgende opmerking nog maken, dan doen wij dat om het groote belang nog eens te onderstrepen van de dringende noodzakelijk heid om het tempo van droogma- len onder alle omstandigheden zoo hoog mogelijk op te voeren. De belanghebbende landbouwers die dit lezen, wijzen wij op het groote verschil tusschen theorie en prak tijk. Indien het, zooals theoretisch mogelijk is, zou gelukken om het peil in den polder omstreeks 1 November op 4 M. - N.A.P. te rug te brengen, dan zouden ook de grootste gedeelten van de stuifzanden, gelegen in de Secties B. C, H. F, G, en L misschien nog vóór den winter kunnen wor den ingezaaid. Het is duidelijk dat hiervoor al les. maar dan ook alles moet mee- loopen en in geen geval zullen we dan de hulp van een groot aantal Amerikaansche pompen kunnen missen. Het zou dan ook geen zin hebben dit welhaast onbereikbare tempo hier te noemen en te ver langen, als er niet een dringende reden was om te wijzen op het volgende. Het stuifgevaar op de zand gronden. Het zou al van onschatbare be- teekenis zijn indien het mocht ge lukken de stuivende zandgronden althans voor een zoo" groot moge lijk gedeelte, nog vóór den winter met rogge of desnoods met tarwe te kunnen inzaaien. De ervarin gen tijdens het voor de eerste maal in cultuur brengen van den polder opgedaan, hebben ons vol doende geleerd, om te trachten met alle mogelijke middelen de zeer hinderlijke zandstormen in het voorjaar zooveel mogelijk te beperken. Niet alleen om daar door te voorkomen dat de kanalen en andere waterloopen dichtstui- ven, waardoor natuurlijk zeer veel extra werk wordt verkregen, doch ook en dit vooral niet in de laatste plaats om daardoor stuifschade aan de in het voorjaar gezaaide gewassen tegen te gaan. Het is immers bekend, dat de schade door de zandverstuivin gen zich niet alleen beperkt tot die gewassen, welke direct op het zand groeien ,doch zich evenzeer uitstrekt over de zwaardere per- ceelen, welke binnen het stuifge- bied vallen. Daarom verdient dit punt alle aandacht en zal ons doel. moeten zijn om met inspanning van alle krachten een zoo groot mogelijk gedeelte van de zandgronden nog vóór den winter ingezaaid te krij gen met rogge. Zelfs indien men zoo laat zou moeten zaaien dat geen behoorlijke opbrengst meer te verwachten valt. dan nog moet er gezaaid worden. Wanneer slechts een zoodanig gewasje wordt verkregen dat het stuiven wordt tegengegaan, (en dat heeft men gauw) zal er alleen maar voordeel uit voortkomen. Ir. L. R. Dijkema. Huize St. Pieter, Ridderstraat 9, Medemblik. Mededeelingen van de Commissie ter be hartiging van de belangen der geëvacueerden Wie- ringermeerbewoners. Het leek er Woensdag eerst op of het een slappe beurs zou wor den. De belangstelling was in het begin niet zoo daverend als we gewend waren. Doch zoo tegen half twaalf, toen het tijd werd voor de afkondiging van de mede deelingen was het weer ouderwets vol. In de zaal was een kaart opge hangen van de Wieringermeer, waarop de hooge gedeelten waren aangegeven van de gebieden, die zoo omstreeks 1 Oct. en 1 Nov. kunnen droogvallen. De Breet, as sistent van de Ver. voor bedrijfs voorlichting, gaf eenige toelich ting. De heer H. A. Giezen wees er echter op, dat men maar niet zoo zonder meer straks naar zijn be drijf terug mag keeren. Vanwege Domeinen zullen t.z.t. aanwijzin gen en mededeelingen worden ge daan over terugkeer naar en be werking van het bedrijf. Vervolgens deelde de heer Gie zen mede, dat er binnen enkele dagen een transpórt paarden naar Groningen gaat. Mochten er nog meer pachters zijn die paarden willen afstaan voor Groningen dan wordt de mogelijkheid ge schapen om volgende week nog een transport te zenden. In Heerhugowaard (Zuid) heeft heeft men nog gebrek aan een paard. Kan desnoods de winter overblijven. Aanmelding bij de Secr. der Comm. de heer G, P. Kistemaker, Abbekerk A 63. Er zijn enkele firma's, zoo werd er verder medegedeeld, die bin- derkleeden kunnen leveren voor de oogst 1946. Gegadigden kun nen zich vervoegen bij de P.B.H. voor de Wieringermeer te Win kel. Gewezen word op het Land bouwkundig voorlichtingsblad voor Noord-Holland en wat ver zorgd wordt door de Consulenten. Het blad is verkrijgbaar bij de P.B.H. te Winkel. Namens de P.B.H. voor de W. Meer te Winkel werd tevens medegedeeld dat alle in 1945 ge boren veulens dienen te worden geregistreerd, hetgeen ten kanto re van genoemden P.B.H. in de week van 611 Aug. zal dienen te geschieden. Herinnerd werd aan de af- scheidsmiddag van Zijne Excel lentie Minister Mansholt, die vol gende week te Barsingerhorn zal plaats hebben en waarvoor men nog kaarten kan aanvragen op de Secretarie te Kolhorn of bij den heer S. Breebaart te Kolhorn. De Commissie heeft een onder houd gehad met Landbouwher- stel over de suikerbieten en zal nog een onderhoud hebben met het bedrijfsschap Suiker", betref fende de uitbetaling van gelever de en niet geleverde suikerbieten. Nadere mededeelingen hierover volgen zoo spoedig mogelijk. Betreffende de schade-aangifte voor molest is thans een offici- eele datum bepaald door de schade-enquete-commissie. Voor 28 Augustus a.s. moet aangifte van schade zijn gedaan. Voor de aangeslotenen bij de Onderl. Oorlogs Molest verzeke ringmij. Wieringermeer, wordt dit rechtstreeks gedaan door den ad ministrateur den heer R. J. Rid der. Niet verzekerden kunnen zich ook vervoegen bij den heer Ridder voor schade aangifte bij de Schade-enquete-commissie. Tenslotte was er nog een ver zoek van het Bureau Oogstvoor-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Herrijzend Wieringermeerland | 1945 | | pagina 2