herrijzend
Wieringermeerland Z
MIDDENSTAND
VEREENIGIN G
van Bedrijfsvoorlichting in de Wieringermeer
WIERINGERMEERBEWONERS
N°. 1 VAN LIJST I
S. L. MANSHOLT
2e Jaargang no. 11 13 Juli '46
Redactie
en administratie
Nieuwe Niedorp B 58
Tel. 206 Kengetal 2261
Weekblad voor de Wieringermeerbevolking en de herrijzing van het polderland RedacteurTh. van Vegten
De terugkeer van den
De moeilijkheden tot terugkeer
van den middenstand naar den
polder zijn groot. Het is een pro
bleem veel moeilijker als dat van
boeren en arbeiders, omdat de
Staat, als eigenaar van den grond
en de gebouwen de directe wet
telijke taak heeft, te zorgen voor
wederopbouw.
Bij de middenstanders ligt de
zaak anders.
Wel heeft de regeering gezegd
dat de wederopbouw van de ge
troffen gebieden een last is die
door het geheele Nederlandsche
Volk gedragen dient te worden,
doch de practijk is nog zoodanig,
dat de getroffen deze last nog in
dividueel dragen.
De middenstanders, vooral
wiens geheele bezitting is ver
woest, komen in een moeilijke po
sitie te verkeeren.
Men kan rentelooze voorschot
ten krijgen van den Staat, doch
niemand voelt er iets voor, omdat
op deze wijze de lasten toch weer
op het individu worden afgescho
ven.
De stemming onder de getroffen
middenstanders is dan ook pessi
mistisch en velen zien geen kans
om naar den polder terug te kee-
ren, omdat de middelen ontbre
ken. Op het oude land krijgt men
ook geen kans, aangezien, wan
neer men niet in den polder gaat
herbouwen, de schcide-uitkeering
niet wordt uitbetaald.
Er zullen door den middenstand
daarom heel andere wegen ge
zocht moeten worden. Voor de
wederopbouw van de particuliere
gebouwen in de Wieringermeer
zal een geheel andere maatstaf
moeten worden aangelegd als b.v.
in Zeeland. In de Wieringermeer
zijn het alle gloednieuwe gebou
wen die werden verwoest, in Zee
land voor het meerendeel oude
huizen.
Uit de geheele gang van za
ken blijkt wel dat er op dit punt
van de wederopbouw nog geen
vast omlijnde plannen bestaan.
Dat dit geen losse bewering
is wordt bewezen door het feit,
dat de eigenaresse van een voor
75% beschadigd pand, die voor
herstelwerkzaamheden de teeke-
ningen had ingezonden, de mede-
deeling ontving, dat men de voor
pui van haar zaak zoo leelijk
vond. zoodat men dit wel anders
wilde hebben.
Nu is er natuurlijk niets tegen
dat men het uiterlijk aanzien van
de gebouwen tracht te verbeteren
en vooral voor geheel verwoeste
perceelen is dit wel door te voe
ren. doch het is begrijpelijk dat
men als eigenaar van een geuouw
waarvan de herstelkosten, in oude
staat, reeds eenige duizenden gul
dens meer kost als de oorspron
kelijke bouwsom en waarvan de
voorpui nog intact is, toch wel
erg graag wil weten voor wiens
rekening deze pui wordt gesloopt
en naar smaak wordt opgebouwd.
Daarover zwijgt echter de mede
deling.
Wanneer men het den midden
stand dan ook mogelijk wil ma
ken om naar den polder terug te
keeren, dan zal men met omlijn
de plannen moeten komen, dan
zal men van het principe moeten
uitgaan dat de getroffen midden
standers een redelijke kans gebo
den moet worden, om zonder een
ondragelijke schuldenlast hun za
ken weer op te bouwen en zich
weer bestaanszekerheid te ver
schaffen. Natuurlijk zal hier ieder
geval op zich zelf bekeken moe
ten v/orden.
De terugkeer van den midden
stand naar den polder is een
kwèstie die door de belangheb
benden zelf nu eens ter hand ge
nomen moet worden. De Handel
drijvende en Industrieelen Mid-
denstandsvereeniging was een
der eerste organisaties die weer
werd opgericht, zij behoeft dus
haar taak niet aan anderen over
te dragen.
De middenstandsvereeniging
dient weer contact te zoeken met
de Kamer van Koophandel en
de Middenstandsbond, wat de
aangewezen instanties zijn die
voikomen objectief de zaken kun
nen beoordeelen.
In het verleden is wel geble
ken, dat wanneer de middenstand
niet eensgezind optrekt, met de
belangen van deze groep onvol
doende rekening wordt gehouden.
De middenstand moet naar den
polder terug en wel zoo spoedig
mogelijk. Dit vraagstuk is zeer
urgent, en kan geen uitstel lijden.
Mededeeling no. 292
De rupsenplaag
In onze vorige mededeeling
maakten wij melding van de rup
sen van het koolmotje, waardoor
zoo ontzettend veel schade wordt
veroorzaakt in de koolgewassen,
koolrapen enz. in de Wieringer
meer.
Sindsdien is de toestand nog
verergerd, doordat ook een ander
soort rups (v.d. gamma uil) is
komen opdagen, welke in zoo
groote hoeveelheden de polder
overstroomt, dat het gevaar niet
te keeren schijnt te zijn. Vrijwel
alle gewassen worden door deze
beesten angetast en ze treden zoo
massaal op, dat binnen enkele da
gen heele perceelen, bieten, boo-
nen, erwten, blauwmaan, spina
zie, wortelen, enz., volkomen kaal
gevreten en totaal vernietigd zul
len zijn. Ook in het vlas doen ze
reeds veel schade. Niet aan de
stengels, doch aan de zaadbol
len! De klavers voor groenbe-
mesting zijn grootendeels reeds
opgevreten. Het is voor de Wie
ringermeer geen plaag meer, doch
voor velen een ramp! Vele tuin-
ders'bedrijven zien al hun bladrijke
gewassen ten prooi vallen aan
deze rupsen. Gelukkig blijken de
granen (voorloopig althans!)
nog gespaard te blijven. Doch
men wacht met angst en beven
af, of ook deze tenslotte nog
aan de onbegrensde vraatzucht
van dit wel uiterst schadelijke
insect ten offer zullen vallen.
Wat kan men er tegen doen? We
staan vrijwel machteloos, doordat
wij volkomen zijn overrompeld!
ïn de eerste plaats dit. De
streden met bespuitingen van
Gesarol 1% of een ander D.D.T.
houdend middel (met de daarop
aangegeven concentratie). Ook
een zeeppyridine oplossing van
5% is voldoende. De moeilijkhe
den zijn, om de bladen, vooral
ook aan de onderzijde te raken,
omdat daar de rupsjes zitten.
Maar nu de rups van de
gamma uil!
In de practijk vallen de resul
taten vaak tegen en is men wel
eens geneigd te gauw de moed
te laten zinken. Hiervoor zijn
verschillende oorzaken aan te
wijzen:
le. Men verzuimt nog als eens
om een uitvloeier aan de spuit-
vloeistof toe te voegen. Dit is
echter absoluut noodzakelijk, aan
gezien anders het bladoppervlak
niet voldoende wordt bevochtigd.
Dit toevoegen van een uitvloeier
moet in alle gevallen worden ge
daan dat er gespoten wordt.
2e. Verder is de hoeveelheid
water, die men gebruikt bij een
sproeikar bij 1 x sproeien te ge
ring. Wanneer men goede resul
taten wil hebben, moet men eigen
lijk ongeveer 1500 a 2000 L wa
ter per ha. verspuiten. Hier zit
dus de groote moeilijkheid. Men
kan dat wel bij gebruik van een
rugpulverisator. Wil* men toch
met een sproeikar aan de gang,
dan zal men minstens 2 x (liefst
3 x) over het perceel moeten!
3e. Een derde fout, die gemaakt
wordt is deze, dat men te verlan
gend is naar het resultaat. Daar
door beoordeelt men zijn bespui
ting of verstuiving te vroeg en
geeft de rupsen geen tijd om be
hoorlijk dood te gaan! Het is n.1.
zoo, dat de uitwerking niet direct
van doodelijken aard is. De tem
peratuur is ook van invloed op de
snelheid van inwerking. Soms
moet men 2 a 3 dagen wachten
om het volledige resultaat te
kunnen beoordeelen. De beste re
sultaten werden bij proefnemin
gen door ons verkregen met Ge
sarol spuitmiddel 2% en De-De-
Tane spuitmiddel 0.5% Ook Ge
sarol stuifmiddel (500 gram p.
are) en De-De-Tane stuifmiddel
(500 gram p. are) voldeden goed.
Na 48 iuren waren, bij de hier-
bovengenoemde middelen, achter
eenvolgens: 85, 80, 70 en 70%
der spanrupsen dood.
O.i. zal men zich bij de bestrij
ding van de spanrups moeten
bepalen tót randstrooken, waarbij
intensief en met de iets verhoogde
concentratie en hoeveelheden zoo
als hierboven aangegeven met de
rugpulverisator of verstuivings
apparaten wordt gewerkt.
Wanneer men bijv. een invasie
ziet of verwacht vanuit een na
burig perceel houdt dan de rand
van het bedreigde perceel goed
onder 't bestrijdingsmiddel. Her
haal de bewerking van dergelijke
randstrooken regelmatig. /Aldus
kunnen wellicht nog bieten en
aardappelen perceelen worden
behouden!
Ziet men slechts groote rup
sen, die tegen het verpoppen aan
zijn (er werden reeds vele poppen
gevonden) stop dan eerst met
oveAodige dure uitgaven voor de
bestrijding. Later zal men even
tueel tegen het uitkomen van de
motten nog eens kunnen gaan
spuiten of stuiven. De kans is n.1.
veel grooter om de eitjes of kleine
rupsjes dan wel te dooden.
Mocht men reeds uilvlinders in
vrij groote getalen zien, dan is
een bespuiting of bestuiving met
Gesarol of ander D.D.T.-prepa
raat weer van belang, omdat men
daarmee een eventueele tweede
generatie misschien de pas af kan
kleinste rupsen, dus die van het
koolmotje (vnl. op kool, koolra
pen enz) kunnen wel worden be-
brengt op 26 Juli a.s. Uw stem uit op
de lijst van de Partij van de Arbeid
De partij van OPBOUW e;i VERNIEUWING.