Mededelingen bekend gemaakt op de beurs te Winkel, Woensdag 21 Augustus 1946. lijk gevolg is. In dit geval is het middel dus erger dan de kwaal. De schade welke jaarlijksch ver oorzaakt wordt door het inwate ren van zaadschelven is niet in cijfers uit te drukken, doch wan neer m'ën zijn oogen de kost geeft en men trekt in de nazomer en herfst door streken waar het bouwen van een goede schelf geen van Vader op zoon over gegane eigenschap is dan zijn de ervaringen in doorsnee vrij som ber. Zeer duidelijk was dit bv, merkbaar in de weidestreken tij dens de laatste oorlogsjaren. De ervaringen die ik hier opdeed (wat betreft de gebouwde graan- schelven, en de kwaliteit van het zaad wat bij dorsching te voor schijn kwam) waren dan ook zeer slecht. Typeerend is in dit geval de veel gunstiger ervaring die men bv. in de provincie Dren te opdoet. Steeds wordt hier het zaad op centrale dorschplaatsen opgeschelfd, en de Drentsche boer en arbeider zijn dan ook vrijwel zonder uitzondering de bouw van een goede graanschelf volledig toevertrouwd. Door de bijzondere omstandigheden is voor de Wie- ringermeer het bouwen van een graanschelf voor velen een nieuw probleem, en de arbeiders die bij de vroegere Landbouw Cultuur Mij. prachtige staakjes van bouw kunst op dit gebied vertoonden, zijn nog maar sporadisch aanwe zig. Hoewel het bouwen van een goede graanschelf eigenlijk een vak is, wat men in de practijk en door routine moet leeren wil ik toch trachten in onderstaande re gels eenige practische wenken te geven, die bij de bouw van een graanschelf in acht móeten wor den genomen. Laten we uitgaan van een behoorlijke schelf waar aan pl.m. 3 ha tarwe kan worden geplaatst. Ie Voor het plaatsen van een schelf kieze men een droog vlak terrein. 2e Op een rond grondvlak met 'n middellijn v. 7 m. brenge men een stroo-, hout- of takkenlaag aan die het graan voor „opstalling vrij waart. 3e. Met het leggen der onderste laag beginnen we in het midden van het grondvlak en wel zooda nig dat we de eerste bossen eenigszins hellend met het zaad omhoog tegen elkaar opzetten en in de rondte doorgaan tot we het grondvlak vol hebben. Steeds de kop van de bossen op het onder einde van de eerder gelegde bos sen, zoodat geen zaad op het grondvlak komt te liggen. 4e Is de grondlaag van de schelf gelegd, dan beginnen we op de buitenkant met een nieuwe laag. Is de buitenste ronde vol, dan nemen we de tweede ronde waarvan we de ondereinden der bossen, halverwege die van de buitenste ronde leggen, zoodat we steeds een halve bos lengte naar binnen gaan. Zoo gaan we door tot de laag weer aan het midden toe dicht ligt, en beginnen steeds weer aan de buitenkant met een nieuwe laag. 5e Bij het neerleggen der bossen dienen we op het volgende te let ten: a. Alle bossen dienen mannetje aan mannetje naast elkaar te lig gen, zoodat we een goed gesloten geheel krijgen, zonder kuilen of bulten. Teveel wordt hier geen voldoende aandacht aan besteed: vooral bij het leggen van de bin- nenronden der schelflaag wan neer de aanvoer der bossen via transporteur wat heel vlug gaat, worden de bossen veelal wat naast en door elkaar gesmeten. Dit is voor een egale gelijkmatige bezakking der schelf funest, b. Bij het bouwen van een zaad schelf moeten we steeds het af- hellend principe voor oogen hou den d.w.z. dat de ligging der bos sen altijd zoodanig is dat ze naar de buitenkant afhellen, inwate ring is op deze wijze uitgelsoten. We bereiken dit door het mid den der schelf goed vast en iets hooger te houden. Tot aan de waterlaag behoöft deze helling niet groot te zijn, doch zijn we eenmaal aan en boven 'de water- laag dan moeten we een behoor lijke helling der bossen doorvoe ren. Natuurlijk moet deze helling ook weer niet zoodanig zijn, dat er gevaar voor afglijden der bos sen begint te ontstaan. Vooral bij fel droog zonnig weer moet men met haver in dit opzicht erg voor zichtig zijn. 6e. Tot aan de waterlaag wordt de schelf geleidelijk aan wat uit gebouwd. Dit berei'ken we op de volgende manier. Doordat de 'bos sen als regel een tijd aan het hok hebben gestaan, is het ondereinde der bossen als regel iets schuin, de eene kant is dus langer. Tot aan de waterlaag leggen we de bossen vooral de buitenste steeds mt het langste einde naar boven. Wanneer we nu bij de buitenste bossen steeds het kortere onder einde op het langere boveneinde van het vorige bos deponeeren wordt de omtrek der schelf auto matisch grooter, onder dat we nu bepaald gaan uitbouwen. Dit sys teem houiden we vol tot aan de waterlaag. 7e Hebben we nu een hoogte be reikt van 4-5 m.. dan is de door snee van onze schelf pl.m. 9*M. geworden. De doorsnee is dus van ons begin van 7 m. tot 9 m. uitgebreid. Nu leggen w.e de wa terlaag. Hier verandert ons tot dusver gevolgde systeem. Inplaats van de bossen met het langste einde naar boven te leggen de poneeren we ze nu steeds met t langste einde onder, zoodat we een mooi aansluitend dakvormig afloopend vlag krijgen. De eigen lijke waterlaag wordt verkregen door deze laag 1520 cm. meer naar buiten te leggen en de bos sen goed stevig aan te drukken. Meestal leggen we deze laag op de buitenkant 2 bos dik. 8e Is de waterlaag gelegd dan wordt door sommigen ook nog een ander systeem toegepast. In- plaats dat men met een nieuwe laag steeds aan de buitenkant be gint, zooals het tot dusver is toe gepast begint men nu van uit het midden de diverse lagen aan te brengen. Hierdoor zou een nog betere afsluiting verkregen wor den. De meeningen hieromtrent zijn echter sterk verdeeld m.i.z. is ht resultaat precies hetzelfde, terwijl de methode steeds van buitnaf mij nog wel zoo goed lijkt. 9e Nadat we de waterlaag heb ben aangebracht wordt de omtrek der schelf dus zoetjes aan weer kleiner zoodat we op een hoogte van pl.m. 10-12 m. in een top uitkomen. Onder alle omstandig heden dienen we de opbouw der schelf zoodanig steil te houden, dat een vlot afloopen van het re genwater mogelijk is. Op de top brengen we direct een streebe- dekking aan. en hangen' er 2-3 poots ruiters kruislings over heen. 10e Eenige algemeene wenken: De heer Tel maakte Woens dag het volgende bekend: Arbeidsbureau, Met ingang van Donderdag 22 Aug. j.1. is het Arbeidsbureau Kolhorn (Waardbrug) verplaatst naar Wieringerwerf, Terptocht achter het voormalig gemeente huis. Tel. 26 Wieringerwerf. Uitbetaling inleveringspremie. De Provinciale Voedselcom- missaris voor N.H. maakt bekend, dat de inleveringspremie bij vroegtijdige levering van Tarwe en Rogge door de telers van de Wieringermeer, betaald zal wor den door het Bureau van de Pro vinciale Voedselcommissaris aan de Teler. Handelaren die dus van Te lers uit de Wieringermeer Rogge en of Tarwe aankopen, die voor de gestelde datum geleverd wordt, moeten de premie voor wat de Wieringermeer betreft dus niet aan de Teler uitbeta len. Alles in één pot. Het Kringbestuur van de Stich ting van de Landbouw, Afd. Wieringermeer, verzoekt in ver band met de gemaakte regeling om de premie, welke gesteld is op vroegtijdig dorschen van tar we en rogge in één pot te doen en later dit fonds ponds gewijze door den Voedselcommissaris uit te laten betalen, aan de landbou wers, die hier accoord mee kun nen gaan, hiervoor te teekenen op een lijst. Deze lijst ligt ter teeke- ning bij de ingang van de beurs. Voor de goede orde maakt ze nog bekend, dat deze regeling niet geldt voor zelfdorsohers. Aan de telers van zaaizaad Voor alle partijen zaaizaad, welke door den NAK te velde en of op part worden gekeurd, is het a Tot aan de waterlaag stelle de schelfbouwer zich af en toe op de hoogte, door op de begane grond even op te nemen hoe de bouw der schelf verloopt. Is men eenmaal boven de waterlaag, dan is dit niet meer noodig, aangezien men dan steeds een goed over zicht op zijn werk heeft, b Is de waterlaag gepasseerd, dan is gemiddeld 2/3 deel van het aan de schelf te rijden perceel aangevoerd. c. Indien niet via een transpor teur, welke de bossen steeds in het midden der schelf deponeert, doch direct vanaf de wagens ge lost wordt, dan is het absoluut noodzakelijk af en toe een andere losplaats te biezen. Lost men de wagens steeds op dezelfde plaats dan is het nimmer te voorkomen dat de schelf scheef zakt. d. Moet de schelf een geruime tijd staan, wat voor de Wierin germeer evenwel niet waarschijn lijk moet worden geacht, dan is het aanbrengen van een bladriet- bedekking geen overbodige luxe. e. Komt het niettegenstaande alle goede bedoelingen ten spijt voor dat een schelf neiging vertoont tot scheef za'kken, dan kan door tijdig stutten aan te brengen veel al erger worden voorkomen. J. Breed Oostwaard, Aug. '46 noodzakelijk, dat de keurings dienst het ongesc'hoonde zaad voor het vervoer naar elders, controleert en zorg draagt, dat de partij van labels wordt voorzien. Dit zelfde dient ook te geschie den met partijen zaaizaad, welke noch te velde, noch op partij zijn gekeurd, doch welke voor zaai zaad op partij mogen en zullen worden gekeurd; ook dit zaad moet bij den teler-leverancier van een label worden voorzien. Het komt dus hierop neer, dat alle partijen, welke bestemd zijn voor zaaizaad, vóór het vervoer door den keuringsdienst worden gecontroleerd en van label wor den voorzien. Men gelieve zich hiervoor te vervoegen bij het Secretariaat van den dienst, Nas- sauplein 43, Alkmaar, of bij den hoofdcontroleur, den hr. P. Kooi man te Anna Paulowna of bij de controleurs voor zaaizaden. Keuringsdienst Noordholland v. d. NAK Stichting rechtvaardige Oorlogs schadevergoeding W4eringerm. Zooals bekend mag worden geacht uit verschillende publica ties in de plaatselijke bladen heeft de z.g. Kleine Commissie ter be hartiging van de belangen der Wieringermeerbewoners contact gezocht met de „Landelijke Fede ratie van Stichtingen" allen ten doel hebbende oorlogsschade van alle gedupeerden op rechtvaardi ge wijze vergoed te krijgen. De Commissie heeft daarmee de belangen van alle Wieringer meerbewoners zeer terecht ge koppeld aan die van de overige gedupeerden in ons vaderland, uitgaande van de algemeene stel ling „Eendracht maakt macht". Echter deze eendracht kan niet anders worden bevestigd dan ons aller medewerking niet alleen moreel maar ook financieel. In het volste vertrouwen op Uw aller medewerking heeft de com missie dan ook eenige weken ge leden de stichtingsacte van de Stichting „Rec'htvaardigè Oor logsschadevergoeding Wieringer meer". ten overstaan van Nota ris Koomen te Wieringerwaard doen passeeren. Deze stap was n'oodig om daarmede in te passen in het schema en de werkwijze der Federatie. De „Commissie" is daarvoor dus in feite overgegaan in een stichting. Ten opzichte van de Federatie van stichtingen heeft onze commissie métterdaad ver plichtingen op zich genomen. De verschillende voorafgaande besprekingen met leden van deze federatie maakten Uw commissie duidelijk dat wilde men de grootst mogelijke kansen hebben om tast bare resultaten te bereiken, dit inderdaad de aangewezen weg was. Er dreigt echter een groot ge vaar! Het is dan ook hierom dat de z.g. Kleine Commissie er met den meesten aandrang op wijst dat. indien zij aan hare verplichtingen ten opzichte van de Federatie kan voldoen, dit uiteindelijk ten na- dedle van alle gedupeerden') in onzen polder zou kunnen uitval len! De Kleine Commissie hierna te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Herrijzend Wieringermeerland | 1946 | | pagina 2