herrijzend
W iering ermeerland
Het wordt hoe langer hoe fraaier
VEREENIGING
2e Jaargang no. 23 5 Oct. '46
Redactie
en administratie
Nieuwe Niedorp B 58
Tel. 206 Kengetal 2261
Weekblad voor de Wieringermeerbevolking en de herrijzing van het polderland Redacteur: Th. van Vegten
Wij hebben in ons blad van de
vorige week een mededeeling ge
daan over het feit, dat door chefs
van de 'bewakingsdienst van te
werk gestelden gedetineerden, de
boeren momenteel weer worden
bewogen om tarwe af te geven.
Dit „vorderen" zonder betaling
heeft een omvang en een brutali
teit aangenomen, erger dan we
dachten-
De reactie van de zijde van
hen die controlediensten uitoefe
nen over de werkzaamheden der
gedetineerden is dan ook niet uit
gebleven.
Zaterdagmiddag 28 September
j.1. kregen we op ons bureau be
zoek van twee heeren, een luite
nant en iemand met een niet te
definieeren rang. Zij hadden de
krant reeds bij zich waar het ge
wraakte artikel in stond. Deze
hadden zij gekregen van een
boer die hem juist met de post
had ontvangen.
Zij kwamen verhaal halen op
hetgeen wij geschreven hadden
en achtten het een blaam voor
het corps der bewakingsdienst.
Zij voelden zich erg in hun wiek
geschoten dat wij dit „vorderen
vergeleken met 't „organiseeren"
door moffen en landwac'hters tij
dens de bezetting. Zij wilden
graag van ons weten wie of die
gebalkte en gesterde chefs waren
die zich er aan schuldig maakten
en wie of de bQeren waren die
ons de mededeeling hadden ge
daan. Het was voor hun een eere
zaak om deze zaak tuit te zoeken,
zij hadden vier jaar lang zwaar
werk verricht in de ilegaliteit en
zouden een dergelijke blamage er
niet bij laten zitten. De zaak zou
wel uitgezocht worden en een
officieele aanklacht tegen ons
blad, of de schrijver van het stuk,
zou wel niet uitblijven. Kortom,
de heeren deden erg gewichtig en
men kreeg zoo oppervlakkig de
indruk dat zij totaal onschuldig
waren aan deze tarwe „vorde
ring".
Wij hebben de heeren mede
gedeeld dat wij vergunning had
den van onze zegslieden, dat
wanneer er een officieele aan
klacht tegen ons zou worden on
dernomen over het artikel, om de
namen te noemen, doch dat wij
er niet aan dachten om aan een
paar willekeurige personen eeni-
ge mededeelingen te doen over
hetgeen ons over deze aangele
genheid bekend is. Dat wij het
zeer op prijs zouden stellen als
een officieele aanklacht zou vol
gen. want het algemeen belang
eischt dat er aan het tarwe weg
slepen uit den polder zoo spoe
dig mogelijk een einde komt. Dat
wanneer zij zich zelf onschuldig
weten, dat het dan in belang van
het bewakingscorps is dat deze
zaak officieel uitgezocht wordt.
Dat wij een vergelijking heb
ben getrokken in deze zaak met
moffen en landwachters, hebben
wij de heeren als volgt verklaard:
tijdens de bezetting werden de
boeren als zij zich verzette te
gen de afgifte van levensmidde
len, met de revolver op de borst
hiertoe gedwongen. De omstan
digheden van thans zijn zoo, dat
de boeren afhankelijk zijn met
hun oogstwerkzaamheden van
kampofficieren, die hen goede of
slechte arbeiders kunnen toewij
zen. Als dus de boer niet tot af
gifte van tarwe geneigd is, hij
er op moet rekenen dat er ran
cune kan volgen, wel niet met
de revolver, maar dan toch op
andere wijze.
Wij hébben de heeren verder
medegedeeld dat er tegen het af
geven van enkele ponden kippen
voer natuurlijk geen bezwaar
was, hoewel het natuurlijk ook
niet mag. Maar dat ér dagelijks
10 a 12 mud tarwe uit den pol
der verdwijnt en dat op deze wij
ze reeds eenige honderden mud
den zijn „gevorderd", dit kan na
tuurlijk niet doorgaan, hier moet
een einde aan komen- Waar gaat
dez.e tarwe heen en wat gebeurd
er mee? Op de zwarte markt
schijnt de tarweprijs reeds f 30.-
te zijn, er zit dus alweer muziek
in. Trouwens de winst is altijd
goed want aan de boeren wordt
deze tarwe niet betaald.
De heeren zijn bij ons wegge
gaan met de mededeeling, dat zij
het wel zouden uitzoeken en wij
zouden er wel meer van hooren.
Wij hebben van de heeren
niets meer gehoord nog gezien,
totdat er dezer dagen een abonné
bij ons kwam die vroeg naar een
exemplaar van ons blad waar i
bewuste artikel in stond. Deze
abonné had n.1. zijn eigen krant
afgegeven aan een paar kamp
officierendie controle kwamen
uitoefenen op de gedetineerden
die aan het dorschen waren op
het bedrijf van abonné.
De officieren kwamen het erf
op gereden met een groote auto
bij onze abonné (zetboer van de
Staatslandbouwbedrijven) maak
ten een praatje over het beste
werken van de kerels en vroegen
om een paar mud tarwe.
De zetboer beriep zich er na
tuurlijk op dat hij geen tarwe
mocht afgeven en verwees ze
eventueel naar z'n chef, Ir. Went-
holt. Zoover zijn de heeren ech
ter niet gekomen, want de zet
boer liet de heeren het artikeltje
lezen over deze 'tarwe „vorde
ring", zij vroegen de krant mee
en sprongen in de auto. Op de
vraag van de zetboer „of zij nu
geen tarwe mee moesten hebben"
kwam natuurlijk geen antwoord.
Zij zouden die redacteur van dat
blad wel eens even de waarheid
gaan vertellen. Hoe of zich dit
heeft toegedragen is hierboven
reeds beschreven.
De vorige week vroegen wij,
„wie maakt hier een einde aan?",
wij hebben zoo het idee, dat de
ze „vordering" plotseling een
einde heeft genomen, dat een of
ficieele klacht tegen ons blad
achterwege blijft en dat het on
derzoek is doodgeloopen.
ZONDAGSDIENST VOOR
ARTSEN
A.s. Zondag hebben dienst de
artsen Olree, Tamsma, Werner,
de Boer, van Sloten, Groenhart,
Swaters, van der Sluis-
Geen dienst: de artsen Vee
nis, Beeker, Spits, Hoogkamer,
tevens waarn. Broekens, Brand,
Schreuders, Boerma, Koning.
van Bedrijfsvoorlichting in de Wieringermeer
Mededeeling no. 305
RECTIFICATIE
In mededeeling no. 304 van 28
September 1946 is in het ver
slag van den rijenafstandsproef
met vlas een storende fout ge
slopen. Het zaaien op een rijen-
afstand van 20 cm en 90 kg zaai
zaad per ha. heeft een opbrengst
verlaging van 16% tengevolge
gehad, oftewel 1690 kg ongere-
peld vlas per ha en geen ver
hooging zooals per abuis in het
verslag was vermeld.
Zelfontbranding van kalkam-
monsalpeter is mogelijk!
Gezien het feit dat een boer-
derijbrand in de Wieringermeer
helaas geen zeldzaamheid is,
hielden velen zich bezig met de
vraag wat toch in al deze geval
len de oorzaak kon zijn. Door
velen werd de verklaring van
zelfontbranding der stikstofmest
stoffen in twijfel getrokken en
zelfs mannen van de wetenschap
verklaarden deze mogelijkheid
uitgesloten.
Deze week echter werd op
duidelijke wijze waargenomen
dat de mogelijkheid van zelfont
branding wel ter dege aanwezig
is, ja zelfs het bewaren van stik
stofmeststoffen in een schuuj: in
onmiddellijke omgeving van licht
brandbare materialen een zeer
gevaarlijk experiment kan wor
den genoemd.
In de schuur van den Heer P.
Reitsma, Molenweg A 54 lagen
3 zakken kalkammonsalpeter elk
met een inhoud van 50 kg in een
hoek opgeslagen. In totaal dus een
kwantum van slechts 150 kg
meststof. Dit partijtje was een
restant van de in het voorjaar
1946 ontvangen kwantum. In den
morgen van 30 September ging
dit tot zelfontbranding over, ge
paard gaande met doffe explo
sies. Door gelukkige omstandig
heden was in de onmiddellijke
omgeving geen stroo- of ander
brandbaar materiaal aanwezig en
bleef de behuizing met inventaris
enz. behouden. Was dit niet het
geval -geweest, dan waren zeer
zeker de boerderijbranden in de
Wieringermeer met 1 vermeer
derd en tastte men inzake de oor
zaak volkomen in het duister. De
aanwezigheid der 150 kg mest
stof zou in dit geval hierop geen
invloed hebben uitgeoefend- Het
is een groote verdienste van den
Heer Reitsma dat hij deze zaak
niet zoo maar heeft opgeruimd,
doch hiervan melding heeft ge
maakt zoodat ook de autoriteiten
zich hiervan konden overtuigen.
Als bijzonderheid valt nog op te
merken dat deze partij nog
slechts die wéken in genoemde
hoek was opgeslagen, en wel
zoodanig dat twee zakken op el
kaar waren gezet en de derde er
naast. Deze laatste was op 25
September nog van zijn plaats
geweest, teneinde een ondergedo
ken muis te verdrijven. Voorna
melijk deze zak was uiteengeval
len, terwijl van de bovenste der
andere twee alleen het bovenste
deel der zak was verbrand. Aan
de derde en onderste zak was
oogensohijnlijk niets bijzonders
waar te nemen. Door dit voorval
is duidelijk komen vast te staan
welke gevaren er in het opslaan
van deze stikstofmeststoffen zijn
gelegen. Wanneer zelfs een on
beduidende hoeveelheid als in 't
onderhavige geval na slechts en
kele weken rust een catastrophe
kan veroorzaken wanneer hier
voor de omstandigheden gunstig
zijn, dan is het o.i. niet verant
woord deze meststoffen in de
schuur te laten zitten. Wij zijn er
thans van overtuigd, dat kalk
ammonsalpeter onder bepaalde
omstandigheden tot zelfontbran
ding kan komen, waardoor het
opslaan van deze meststof in
schuren dus als zeer gevaarlijk
en onverantwoordelijk moet wor
den beschouwd. Welke die om
standigheden zijn is ons niet be
kend. Ook kunnen wij geen af
doend antwoord geven op de
vraag, waarom in de vele geval
len (de meeste) geen zelfont
branding ontstaat. Men zal de
kalkammonsalpeter e.a. nitraat en
(of) ammoniak houdende mest
stoffen dus slechts op een brand
vrije plaats in een bijgebouw
kunnen opslaan. Men zij in dezen
gewaarschuwd.
E. O.