Twintig centimeter
Mededeelingen van het Arbeidsbureau
De personeelsmoeilijkheden
in het bouwbedrijf
tie van de 'hoogte zelf betreft
merkt spr. op t.a.z. van het door
de heer de Bruyne naar voren
gebrachte, dat er een streven is
om tot een verdiepinghoogte te
komen van 2.50 meter. Tal van
bouwkundigen willen het die
richting uit sturen. B. en W. be
vinden zich dus in goed gezel
schap. Spr. bestrijdt de meening
dat wij een stap terug doen. De
woningen worden aanzienlijk be
ter dan ze geweest zijn.
De raad dient er wel rekening
mee te houden dat het College
van Algem. Comm. kunnen in
grijpen. Vervolgens wijst spr. nog
op de stagnatie die er kan ont
staan.
De heer van Dam vraagt of
B. en W. eenig idee hebben hoe
groot of de stagnatie is.
De voorzitter zegt geen tijd te
weten, maar wel dat het een
ernstige stagnatie zal zijn.
De heer Bruyne zegt da't hij
eenige weken stagnatie niet erg
vindt. De arbeiders zullen zich
bekocht voelen als de raad zijn
medewerking verleent aan dit
voorstel. Zij zullen zeker eenige
weken langer willen wachten op
een woning indien zij weten dat
dit een verbetering van de wo
ning betreft. Door den voorzit
ter is gezegd dat er een streven
is om de hoogte uniform op 2.50
te brengen. Inderdaad wordt dit
door enkele bouwkundigen voor
gestaan, doch dan wordt het aan
tal m3 inhoud van een woning
geen geweld aangedaan, men
zoekt het dan in een vergroo
ting van het grondoppervlak.
Dit is met de woningen van het
bouwbureau niet mogelijk. Het
grondoppervlak is al zeer miniem
en doordat men op de oude fun
damenten gaat herbouwen wordt,
het aantal m3 inhoud bij een ver
laging der verdiepinghoogte nog
minder. Spr. komt er nogmaals
tegen op dat er materiaalverlies
zou plaats hebben als de verdie
pinghoogte wordt gehandhaafd.
Vervolgens wijst spr. er nog op,
dat over de kwestie van smaak
ook verschil van meening kan
bestaan. Wansmaak is ook
smaak. Wanneer men de gepro
jecteerde woningen beziet aan de
Zuidkant van de Sternstraat dan
zal de opzichter van gemeente
werken nog veel moeilijkheden
tegen komen met windschermen
e.d.
Wethouder Giesen wijst er
eveneens op dat B. en W. in
principe tegen een verlaging zijn
van de hoogte. Tot het laatste
toe hebben wij er ons tegen ver
zet. Deze zaak sleept al geruimer.
tijd. De verlaging geldt alleen
maar voor de 95 woningen.
De heer de Bruyne: ..beter ten
halve gekeerd dan ten heele ge
dwaald".
De heer Stoel merkt nog op,
dat de meeste woningen te Wie-
ringerwerf nog niet op hoogte
zijn.
De heer Klop zegt, dat het dus
mogelijk is dat maar voor 'n klein
aantal woningen een lagere ver
diepinghoogte noodig zou zijn.
De voorzitter zegt dat B. cn
W. genegen zijn het aantal zoo
klein mogelijk te houden.
De heer de Bruyne zegt, dat
wanneer de verordening gewijzigd
wordt de raad iedere controle
mist op de naleving. De stichting
bouwbureau is haar gang reeds
gedaan. Wie maakt straks uit wat
Het is in de laatste raadsver
gadering wel gebleken, aan de
periode van het regeeren: „over
U, met U, doch zonder U", on
herroepelijk een einde is gekomen
in de Wieringermeer.
Bij de behandeling van het
voorstel van B. en W. om de
bouwverordening zoodanig te
wijzigen, dat t.a.z. van de ver
diepingshoogte van woningen de
hand gelicht kan worden, stuitte
op een hevig verzet bij het over-
groote deel der raadsleden.
De oppervlakkige lezer van het
raadsverslag zal misschien in een
eerste opwelling de vraag stellen:
,Was het nu wel de moeite
waard om voor die twintig cen
timeter verschil een heele middag
vol te praten; was het nu zoo
noodig om B. en W. de voet
dwars te zetten, nu de bouw van
die woningen reeds zoover ge
vorderd is, 'dat materiaalverlies
en vertraging van den bouw het
gevolg zijn.
Zoo eenvoudig als deze kwes
tie lijkt is ze echter niet.
Met dit voorstel werd de auto
riteit van den raad aangetast in
casu dus de autoriteit van de be
volking zelf.
Deze wijziging beltrof niet iets
waar men in de toekomst mis
schien wel eens gebruik van zou
kunnen maken. Neen, met dit
voorstel stond de raad meteen
voor een voldongen feit, aange
zien de stichting bouwbureau ,,de
Wieringermeer" reeds een 95 wo
ningen in aanbouw heeft waarbij
men de bouwverordening heeft
genegeerd. Dit was één van de
redenen waarom de raad zich hef-
tig verzette. De tweede reden-
was die der volksgezondheid.
Ondanks de overvloed aan
grond heeft men indertijd in, de
Wieringermeer, arbeiderswonin
gen gebouwd, die maar aan mi
nimum eisc'hen voldeden en een
minimum inhoud aan kubieke
meters. Er is besloten om de wo
ningen op de bestaande funda
menten 'te herbouwen. Het gaat
dan niet aan om de minimum in
houd dan nog meer te verlagen
door de verdiepinghoogte omlaag
te halen.
Zoo op het oog lijkt het ver
schil van twintig centimeter maar
weinig. Doch een vertrek van 54
m3 inhouden, dus in de maten
5 x 4 x 2.70 geeft bij een hoogte
van 2.50 meter, 4 m3 minder in
houd. Zeer terecht werd dan ook
opgemerkt, dat de arbeiders zich
bekocht zullen voelen.
Er zit aan deze zaak echter
meer vast en er komen allerlei
vragen naar boven.
Welk college van B. en W.
heeft de plannen van de wonin
gen goedgekeurd? Het college
ten tijde van de adviescommissie
of 't huidige college? De heer de
Bruyne doelde reeds op één en
ander, door op te merken dat hij
de datum van de vergunning wel
eens zou willen zien. Maar de
mogelijkheid bestaat ook, dat de
plannen nog nimmer de goed
keuring hebben ontvangen, doch
dat he't bouwbureau al vast maai
de vrijheid heeft genomen met
den bouw te beginnen zonder
zich aan de bouwverordening te
storen.
Het verzet wat B. en W. met
hun voorstel hebben ontmoet bij
den raad betrof o.i. niet alleen de
principieelen kant van de zaak, 't
is stellig ook te wijten aan het
onbevredigende wat B. en W.
zoowel schriftelijk als mondeling
aan den raad over deze zaak
hebben willen meedeelen.
Er is hier 'toch wel een zeer
eigenaardige duistere situatie
ontstaan.
Het bestuur van het bouwbu
reau doet een verzoek aan B. en
W. voor een vergunning voor
den bouw van 95 woningen. De
verdiepinghoogte van deze wo
ningen is geprojecteerd op 2.50
meter. B. en W. kunnen echter
slechts vergunning verleenen als
de verdiepinghoogte overeen
komstig de bepaling van de bouw
verordening op 2.70 wordt ge
steld. Het bouwbureau schrijft
vervolgens een brief aan B. en
W. om medewerking te vragen
van 't College van Algem. Com
missarissen voor den wederop
bouw, die op grond van artikel
20 van het K.B. van 7 Mei 1945
de betreffende bepalingen buiten
werking kan stellen.
B. en W. wijzen dit verzoek af
omdat zij van oordeel zijn dat
normale gemeentelijke instanties
in casu B. en W. indien de
bouwverordening te dezen vrij
heid zou laten, en anders door
den raad. die zou kunnen beslui
ten tot wijziging der verordening,
In'tusschen is het bestuur van
het bouwbureau met den bouw
begonnen, veel materiaal, trappen
en kozijnen zijn reeds gefabri
ceerd.
De voorzitter van het bouw
bureau is ook de voorzitter van
B. en W., onderteekend een ver
zoek voor een vergunning voor
woningbouw waarvan de plannen
in strijd zijn met de bouwveror
dening, en is als voorzitter van
B. en W. tegen het verleenen
van de verguning op grond van
het feit dat de plannen niet in
overeenstemming zijn met de be
palingen van de bouwverorde
ning, doch is er intusschen als
voorzitter van het bouwbureau
van op de hoogte dat met den
bouw is begonnen en dat dus
bouwverordening wordt overtre
den.
De meerderheid van den raad
heeft het onbevredigende in deze
kwestie aangevoeld.
Het bouwbureau en B. en W.
zitten nu in een moeilijk parket,
dit is niet de schuld van den
raad, die zich niet van de wijs
liet brengen met het College van
Algem. Commissarissen voor den
wederopbouw, die min of meer
als stok achter de deur fungeer
de.
het bouwbureau wel en niet
wenscht te doen?
De voorzitter antwoordt, dat
B. en W. verantwoording schul
dig zijn aan den raad; wij zullen
dus ten allen tijde door de raad
ter verantwoording geroepen
kunngn worden, indien wij in
strijd met de wensChen van de
raad zouden handelen.
Wanneer de raad dit voorstel
verwerpt zullen wij de gevolgen
moeten dragen.
De heer de Bruyne: ,,ik zou de
datum van de vergunning aan
het bouwbureau wel eens willen
zien."
De heer Zoodsma zegt zooveel
vertrouwen te hebben in B. en
W. dat hij voor het voorstel zal
stemmen.
Het voorstel wordt hierop in
stemming gebracht en wordt ver
worpen met acht tegen en vijf
voor. Voor het voorstel stemden
de heeren Zoodsma, Giesen,
Smid. Hofmeijer en van Dam.
Hierna sluiting.
Het personeelvraagstuk levert in
't bouwbedrijf veel moeilijkheden
op, zoowel voor de werkgevers en
voor de werknemers als voor de
overheid.
Voor den wederopbouw van de
geteisterde gebieden moet gebruik
gemaakt worden van de diensten
van arbeiders uit o.m. A'sterdam
en andere gemeenten met een
hoogen loonstandaard. Het is
noodzakelijk gebleken, dat de
overheid zich financieele lasten
getroost om dit mogelijk te ma
ken.
Nu dient er echter voor te
worden gewaakt, dat niet tege
lijkertijd aanzienlijke aantallen ar
beiders uit gemeenten met lagen
loonstandaard in gemeenten met
een hoogen loonstandaard gaan
werken. Tevens moet voorkomen
worden, dat op beteekenende
schaal bijv. arbeiders uit een be
paalde plaats aan den slag gaan
aan werk, dat een stuk zuidelijker
dan hun woonplaats is gelegen,
terwijl arbeiders, die dichter bij
dit werk wonen, meer naar het
noorden tewerkgesteld worden.
De materiaalschaarste en an-
derq ook meer normale fac
toren leiden op ongeregelde tijden
hier en daar tot ontslag van ar
beiders. Hier vloeit heel gemak
kelijk een oneconomische verdee
ling der* arbeidskrachten uit voort.
Wanneer hier niet ^geregula
riseerd" worHt, is\ dit voor alle
partijen een nadeel. De werkne
mers zullen meer moeten reizen
of om andere reden, zooals huis
vesting elders, meer buiten hun
gezin moeten verblijven, dan noo
dig is. De overheid zal het slech
ter in de hand hebben de meest
belangrijke werken met voorrang
te laten uitvoeren, teveel kosten
moeten betalen en moeten reke
nen op opbieden van de loonen,
waaruit het berekenen van zwarte
prijzen en dus een toenemen van
zwart werken" en zwarten han
del voortvloeit, hetgeen de be-
heersching van het prijspeil be
lemmert. Voor Ide werkgevers
tenslotte is een toestand waar
bij geen behoorlijke rechtvaardige
verdeeling van de beschikbare
arbeidskrachten is bereikt, men te
maken heeft met arbeiders-weg-
kooperij, geen behoorlijke zeker-