herrijzend
Wiering ermeerland
BIJ HET AFSCHEID VAN 1946
Tuinders vergaderden
2e Jaargang No. 35 31 Dec '46
Redactie
en administratie
Nieuwe Niedorp B 58
Tel. 206 Kengetal 2261
Weekblad voor de Wieringermeerbevolking en de herrijzing van het polderland
RedacteurTh. J. van Vegten
Bij het scheiden van 1946, op
de drempel van het nieuwe jaar,
komt.de neiging bij den mensch
naar boven om den afgelegden
weg in gedachten nog eens terug
te loopen.
Er waren goede en kwade da
gen in 1946.
Meer kwade dan goede? Wij
zullen dit niet beoordeelen, daar 't
oordeel van menschen meestal sub
jectief is en onder invloed staat
van persoonlijke gevoelens. Onder
de indruk van het oogenblik
wordt meestal door den mensch
een oordeel uitgesproken, en het
zijn de kwade oogenblikken, die
het langst blijven nawerken; die
de goede overheerschen.
Hoe was 1946 in de Wierin-
germeer? Of liever hoe was de
wederopbouw in 1946 in de Wie-
ringermeer?
Wanneer men de critiek die
geleverd is in 't afgeloopen jaar,
als maatstaf gaat nemen, zou men
tot de slotsom komen dat 1946
meer kwade dan goede j&agen
heeft gehad.
De critiek die opborrelde uit
het gemoed van de gedupeerden,
die veelal tot stand kwam onder
de indruk-van het oogenblik en
die een uitweg vond in vergade
ring en krant.
Bij het neerschrijven van deze
regelen, kwam ons een gesprek
in gedachte, wat wij onlangs had
den met een vooraanstaande fi
guur uit den polder. Deze schreef
de critiek die wordt geuit indi
rect toe aan de indruk van het
oogenblik, maar zag het direct
meer als een uiting van wrok te
gen het noodlot van de 17e April
1945.
En bij eenig nadenken komt
men tot de conclusie dat hier een
groote kern van waarheid in
schuilt. Wij zien nog altijd de
polder in onze gedachten in al
zijn fleur, wij worden nog altijd
herinnerd aan het prachtige beeld
van voor de inundatie.
De tijd za'1 deze herinnering
moeten vervagen om objectiever
te kunnen oordeelen over wat
thans weer tot stand kwam.
Wanner wij onze gedachten
laten terug gaan naar de toestand
op 1 Jan. 1946 en wij maken de
balans dan op 31 December op,
dan moeten wij onomwonden toe
geven, dat in het afgeloopen jaar
veel, zeer veel goede dagen zijn
geweest.
Wanneer wij alleen maar den
ken aan het weder in cult/uur
brengen van den polder in het
voorjaar van 1946 Het heeft er
om gespannen of de geheele op
pervlakte voor de inzaai gereed
zou komen. Onder de moeilijkste
omstandigheden is er de eerste
maanden gewerkt, maar het is
klaar gekomen, en prachtig stond
de oogst er voor. Het slechte
weer was helaas voor de uitkom
sten zeer ongunstig.
Maar er is meer gebeurd in
1946. Het weer in cultuurbrengen
van den bodem had tot gevolg
dat een groot aantal van de be
woners weer kon terugkeeren. Zij
zijn onderdak gebracht, door de
overheid of uit eigen initiatief.
Hoe dan ook, zij wonen en wer
ken er weer.
Er is veel lapwerk verricht,
lapwerk wat niemand bevredigd
en wat misschien de nood van
het oogenblik maakte dit lapwerk
noodzakelijk.
In de bestuursvorm voor de
Wieringermeer is in 1946 een
belangrijke wijziging gekomen,
door het verkiezen van een ge
meenteraad.
Dat de wekelijksche graanbeurs
weer in den polder terug is, doet
eveneens de balans naar de goe
de dagen doorslaan. Hoewel nog
traag, het zakenleven komt ook
weer opgang, eensdeels door het
herstellen van de gedeeltelijk''ge
spaarde panden andrzijds door
het beschikbaar stellen van nood-
winkels.
Dit zijn zoo maar enkele mate-
rieele kanten van de wederop-
'bolirw. Veel blijft ongenoemd,
doch is niettemin gebeurd.
Op geestelijk terrein valt even
eens veel winst te boeken. Kerk
diensten worden vrij regelmatig
gehouden, weliswaar in gebou
wen uiterlijk nog in een noodver
band. doch Gods woord wordt
weer Zondag aan Zondag in de
drie dorpen verkondigd.
Het onderwijs vindt weer voort
gang het onderdak brengen
van de leerlingen en leerkrach
ten baart groote zorgen, maar de
zaak draait weer.
Het vereenigingsleven bloeit
weer op, op elk terrein. Het hou
den van vergaderingen en bijeen
komsten op het oude land is ver
leden tijd geworden.
Wij zouden zoo door kunnen
gaan, en wij zijn ons er van be
wust zeer onvolledig te zijn ge
weest dn de opsomming van al de
goede dagen van 1946. Hoofd
zaak is echter dat we tot de er
kenning kunnen komen dat er in
1946, onder zeer moeilijke om
standigheden hard is gewerkt aan
de wederopbouw v. d. Wierin
germeer, met zichtbaar resultaat.
De critiek zal niet verstommen
maar zij zal milder worden naar
mate wij terug zien, niet op het
geen eens was, maar op hetgeen
reeds weer is.
Het jaar 1947 is ons reeds aan
gekondigd als een jaar met voor
de wederopbouw weinig perspec
tief. De materialenposifcie zal zeer
rrecair zijn.
Wij zouden 'echter willen ein
digen met het eerste vers van gez.
296:
't Jaar heeft haast zijn loop
volbracht,
't Afscheid klinkt ons tegen.
Ziet, een nieuwe tijdkring
wacht
Met el'lend' of zegen?
Niet geklaagd
Niet gevraagd,
Naar den and'ren morgen:
't Antwoord blijft verborgen.
Onder leiding van den heer S.
Broer vergaderden Dinsdag j.1.
de tuinders. Hoofddoel van deze
besprekingen was de herbouw
van de bedrij'fsgebolüwen en de
woningen.
De 'heer Broer deelde mede,
dat bij een onderhoud is gebleken
dat van vergrooting der bedrijfs
ruimte geen sprake kan zijn, ge
zien de slechte materialenpositie.
De woonruimte kan vergroot
worden doch dit gaat ten koste
van de bedrijfsruimte. Deze ver
grooting van woonruimte zou
dan hierin bestaan dat men eerr
woonkeuken-kamer krijgt.. Een
badcel wordt aangebracht, deze
komt boven. Uit de besprekingen
die over dit punt wordt gehouden
blijkt wel dat de meerderheid er
voor is om de bedrijven dan maar
volgens de oude plannen te her
bouwen. Een badcel blijft echter
gewenscht en men heeft de indruk
dat deze wordt aangebracht. Ech
ter zou men de badcel gaarne
beneden willen hebben inplaats
van boven, zooals door de weder
opbouw is aangegeven. Ook de
paardenstal wil men op een an
dere plaats hebben, waardoor de
bedrijfsruimte beter wordt.
T.a.z. van de koelruimte hoopt
men dat hiervoor een deskundi
ge zal worden geraadpleegd. Uit
besprekingen indertijd met Ir. O-
vinge heeft men de indruk gekre
gen dat hieraan aandacht zal
worden geschonken.
Oppgemerkt werd nog dat men
gaarne inplaats van een rietstop
ping onder de pannen stroopiaten
zou willen hebben, of dit mogelijk
is zal moeten worden afgewacht.
Ook hier zullen de kosten en het
voorhanden zijn van het materiaal
wel weer een rol spelen.
Aangezien de meerderheid der
aanwezige tuinders voor herbouw
is in oude vorm wordt besloten
dat zij die voor een nieuwe indee
ling zijn een commissie zulllen
vórmen en overleg zullen plegen.
Hoewel een groot aantal voor
herbouw is volgens het oude plan
was men het er toch over eens
dat kleine veranderingen mogelijk
moeten zijn, hiervoor werd een
commissie benoemd bestaande uit
de hh: Tensen, Siem Huiberts en
Paarlberg. Men wordt verzocht
aan deze heeren op Ut geven wel
ke kleine veranderingen of men
wenscht.
De heer Datema, secretaris
deed hierop nog eenige mededee-
lingen t.a.z. van het vervoer en
het betrekken van arbeiders in
groepsverband.
Spr. wees er op dat iedere ar
beider een vervoersbewijs moet
hebben wat de werknemer aan
moet vragen bij de PBH Deze
vervoerbewijzen blijven het eigen
dom van den werknemer. De
werknemers dienen er rekening
mede te houden dat een gedeelte
van de vervoerkosten door hen
gedragen moeten worden. Het
betrekken van arbeiders in
groepsverband wordt door Den
Haag aangemoedigd. De bedoe
ling is dat een aantal werknemers
aan een bepaalde weg of in een
afgebakend rayon zich verplich
ten een aantal arbeiders in groeps
verband te laten werken onder
leiding van een voorwerker. Deze
arbeiders zullen dan in de kam
pen worden ondergebracht. Ook
hierover ontspint zich een drukke
^ediachtenwftsselüng:. Er is veel
voor en er is ook veel tegen is
zoo ongeveer de meening der
tuinders. Men meent dat de groo
te boeren deze werkwijze beter
kunnen invoeren dan de kleine
bedrijven. Men kan zich echter
voorstellen dat men van het ver
voer af wil. Dit heeft reeds on
geveer een kwart miillioen gekost.
Als argument er voor wordt nog
genoemd; het zal in 1947 nog
moeilijker zijn om personeel te
krijgen.
Hierna volgde sluiting.
Ir. W. P. M. Corstiaensen
Rijkslandbouwconsulent
Bij Koninklijk Besluit is, op
voordracht van den Minister van
Landbouw, Vissoherij en Voed
selvoorziening, benoemd tot Rijks
landbouwconsulent in vasten
dienst ter standplaats Wieringer
meer Ir. W. P. M. Corstiaensen,
te rekenen van 1 October 1946
GESLAAGD
VOOR COUPEUZE
Op het te Doetidhem gehou
den examen vanwege de Mode
vakschool „Nationaal" slaagde
voor coupeuse Mej. E. Schuite-
ma, Wieringerrandweg E 73,
Slootdorp. Mej. Schuitema is op
geleid door Mej. Nijburg te Gro
ningen.