herrijzend W ieringermeerland Xuid&?ife& tot vruchtbaar land De wederopbouw van woningen '3e Jaargang, no. 16 - 16 Aug. 1947 Redactie en administratie Nieuwe Niedorp B 58 Tol. 206, Keneretal 2261 Weekblad voor de Wieringermeerbevolking en de herrijzing van het polderland Redacteur: Th. J. van Vegten Van VIII Het vervoer van het zinkstuk. Op de vereiste tijd voor de kente ring van de vloed naar eb, stellen 3 sleepboten zich voor het zinkstuk op. Een 7 duims touw wordt aan de ach terste sleepboot vastgemaakt, geleidt over een rol op de kopbak en wordt bevestigd aan de 3 in de lengte-as v^n het stuk geslagen proppen. Achter de kopbak geeft de Herkulestros 10 spruitjes, 10 dunnere touwen, die aan de proppen ter weerszijden vastge maakt worden. De kopbak doet grote dienst tijdens het vervoer. Zonder de ze zou reeds geringe golfslag ten ge volge hebben, dat het voorste gedeelte •van het stuk naar beneden gedrukt werd. Dé bak neemt nu ten eerste de golfslag op en houdt bovendien met 6 zinklijnen de kop van het stuk naar boven. De 2 zij bakken houden elk met 2 zinklijnen de zijkanten op. Tenslotte worden nog 8 ankeraken medege voerd. Tijdens het vervoer gaan de -nodige arbeiders mede om de paal tjes nog eexxs aan te drijven en de later te noemen slieten aan te bren gen. Spoedig volgt een sleepboot met 7 steenbakken. Later volgt nog een personeel-schip met de benodigde ar beiders, zodat het personeel dan uit gebreid wordt tot plm. 175 man. On derwijl wordt het stuk vervoerd naar de bestemde plaats. Zoals gezegd, worden er tijdens het vervoer op het stulc slieten opgericht en wel 9 stuks. Drie er van worden op de middelste dikke wiep geplaatst, de andere zes komen drie aan drie op de zevende dikke wiep ter weers zijden van de middelste te staan. Als het stuk gezonken is, steken de blezen der slieten boven water uit; zij dui den aldus de plaats van het gezonken stuk aan. Nog worden aan de stroppen van de vier hoekpunten touwen be vestigd, aan welk uiteinde een bundel tje hout als boeit je is vastgemaakt. Het verankeren en ter plaatse stellen van het zinkstuk. Het stuk wordt, loodrecht op de beteugelingsas, tegen de vloedstroom ingetrokken. Drie ankeraken, elk be mand met 4 rijswerkers, worden nu door motorvletten opgehaald. Twee nemen de trossen van de vloedankers op en brengen deze naar het stuk. De bemanning.van het derde reikt achter eenvolgens de 2 ebtrossen over. Het stuk wordt in die tussentijd zover boven de as getrokken, dat de sleep boten tussen de neuringen van de vloedankers uitgevaren zijn, zodat zij na te zijn los gemaakt, geen hinder meer van dezen zullen ondervinden. (Neuringen zijn boeien van de ankers, welke de plaats aanduiden, waar het stuk gezonken zal worden). Inmiddels hebben sleepboten de steenbakken langszij gebracht en heeft een van hen de beneden kopbak tegen het stuk ge duwd. De bakken worden met 2 zink lijnen aan de stroppen van het stuk verbonden. Ondertussen worden de imniddels aangekomen ai-beiders op het zinkstuk afgezet. Het stuk wordt dikwijls zover door de as getrokken, dat de ebtrossen, waarmede het be neden reeds vastgemaakt is. te kort blijkt. Er wordt daxx een touw aan vast geknoopt, zodat vieren nog mo gelijk is. Zijn de sleepboten los, dan worden de vloedtrossen niet direct aangetrokken. Door plotseling rukken zou men immers de ankers, die nog niet diep in de grond gedrongen zijn, z.g. door kunnen trekken. De vloed- stroom drijft het stuk terug, zodat de trossen langzaam gespannen komen te staan en daardoor de ankers diep in de bodem drukken. Tijdens dit terug drijven worden de ebtrossen weer in gehaald. Is de as van het stuk onge veer 10 m. van, de beteugelingsas ver wijderd, dan worden de vloedtrossen stevig aangetrokken, alsook de eb trossen. Men laat het stuk voorlopig nog 10 m. boven de as liggen, omdat sterke vloed het wel eens door de as zou kunnen drijven, door onverhoopt doortrekken der ankers. Ondertussen zijn de ankeraken in de weer, om nog vier kleinere vloed- en vier kleinere ebankers uit te gooien, waarvan de trossen aan de arbeiders op het stuk worden gereikt, die ze sjorren en aan de proppen bevestigen. Vervolgens worden de nodige leiankers uitgewor pen. Verder worden bakankers uitge gooid; z.g. schèerlijnen, over het stuk naar de tegenoverliggende langsbak- ken aangebracht en de bakken onder ling vei-bonden, opdat zij nadat het stuk tot zinken gebracht is, verankerd zullen liggen. De stukankers hebben rode boeien, de bakankers zwarte. Straks toch moeten de ankerploegen ze van elkaar kunnen onderscheiden, daar eerst de stukankers ingehaald moeten worden. Aan de blezen van het overige stuk is te zien of het zink stuk in de zijdelingse richting onge veer op zijn plaats ligt. Scheelt het vele meters, dan duwen enige sleep boten tegen de langsbakken het stuk in de gewenste richting. Nu worden op 2 m. van de kant, die op de lip van het vorige zinkstuk moet komen, en ongeveer 25 m. boven en beneden de as van het zinkstuk, een lange paal doof- het rijshout gestoken, waar mede men de kant van het vorig ge zonken stuk opzoekt. Komen deze palen loodrecht te staan, ligt het stuk goed in en loodrecht op de as van de beteugelingsdam, wat door de di rectie wordt bepaald, dan worden alle trossen stevig aangehaald .zodat er geen beweging in het stuk te krij gen is. Nu worden de trossen z.g. ge- sprengeld, elke tros met drie spren keltouwtjes. In deze tussentijd worden langs de omtrek van het stuk peilingen ver richt. Het belasten en zinken van het stuk. Een half uur voor kentering kan ,mét het inbrengen van lichte stort- steen begonnen worden. Daartoe stelt zich vanaf elke bak, op richters (loop planken) een rij arbeiders van 16 a 17 man op, die de steneix aan elkaar overreiken en waarvan de laatste ze in de wiepvakken gooit. Elke bak heeft een bepaald gedeelte van het stuk te bestorten en wel van het mid den naar het einde. De ploegen der kopbakken zorgen, dat de uiteinden zelf een goede bestorting krijgen. Op de e wijze bestort, buigt het stuk, dat r. .1 de bakken hangt, aldus door, z .t straks bij het zinken het zich goed ov-r de keileemdam zal vlijen. Hangt mk zo diep, dat er zich geen a er op kunnen be vinden, uan de richters op de bakken getro en gaat bij elke zinklijn de drp el aangewezen per soon staan. Is 'ogenblik van ken tering daar, l*11 en geconstateerd ■wordt, dan gee^ "P;e directie een te ken en roept de g. zinkbaas „los": de zinklijnen worden dan tegelijk los gegooid, terwijl vanaf de bakken zo vlug mogelijk stenen worden nage gooid, opdat 't stuk zo snel mogelijk zal zinken. Nu worden de scheexdijnen der langsbakken aangetrokken, hand aan hand met het vieren der baktros- sen zodat de bakken aldus boven het stuk komen te liggen en de nabestor- ting kan beginnen. Op de kopbakken houdt het toeziend personeel de hout bundeltjes of boeitjes op, die met tou wen aan de hoekpunten verbonden zijn. Door te kijken naar deze strak gehouden touwtjes is het mogelijk nauwkeurig op het kopgangboord na te stortexx. Dit is noodzakelijk, daar de kans bestaat, dat de einden van het stuk als ze niet goed belast zijn, door de stroom naar boven omkrul len. Als deze kopbakken leeggestort zijn, gaan de arbeiders hiervan op de naastliggende bakken over. De kop bakken worden van deze losgemaakt en opgehaald door sleepboten. De ove rige bakken worden nu met de scheer lijnen dichter bij elkaar getrokken, waarna het nastorten regelmatig aan beide zijden van alle bakken plaats vindt. Ondei-tussen zijn de rijswerkers in de ankeraken bezig de stukankers te lichten en na de sprenkeltouwtjes doorgesneden te hebben de trossen in te halen en wel eerst de leitrossen en dan de eb- en vloedtrossen. De be manning der bakken, die het dichtst bij de boeitjes der Herkulestrossen liggeix, haalt deze aan boord, trekt de sprenkel boven water, snijdt de touw tjes door en zorgt dat de tros vrij komt. Nadat alle steen overboord gestort is, halen de arbeiders op de bakken zelf de bakankers in. Daarna worden de bakken door de sleepboten opge pikt en met arbeiders naar de plaats van bestemming vervoerd. (Wordt vervolgd). (Nadruk verboden). Het raadslid de heer G. Stoel stelt B. en W. vragen naar aan leiding van de trage gang van zaken bij de wederopbouw van de woningen van het Bouwbu reau de Wieringermeer. In verband met het feit, dat in tal van gemeenten reeds nieuwe wonin gen werden gebouwd en betrokken, terwijl in onze gemeente, die een der zwaarst getroffen gebieden van ons land is, thans ruim anderhalf jaar na de droogmaking nog geen enkele ar beiderswoning in de dorpen kon wor den betrokken, vraagt ondergeteken de, lid van de Gemeenteraad van Wie ringermeer, zich met steigende onge rustheid af wanneer aan de dringen de behoefte van deze woningen zal kunnen worden voldaan. Daarbij in aanmerking nemende, dat de afwezigheid van de goede arbeids krachten van weleer, thans reeds ton nen gelds aan vervoerskosten en enor me moeilijkheden als verlies van ar beidstijd met zich meebrengt, onge rief zowel voor werkgevers als werk nemers, alsmede dat de slechte wo ningtoestanden in de evacuatiegebie- den tenslotte voor de betrokkenen on houdbaar zijn, stelt hij het zeer op prijs indien zo mogelijk op korten ter mijn door Uw College stappen worden ondernomen om uit deze impasse te geraken. In verband daarmede verzoekt hij U de onderstaande vragen zo mogelijk spoedig te willen beantwoorden. 1. Zijn B. en W. bereid stappen te ondernemen om te komen tot ver snelling van het tempo van de wo ningbouw in de dorpen? 2. Zo ja, welke maatregelen stellen B. en W. zich voor in deze te ne men: a. met betrekking tot de herbouw van woningen door de Stichting Bouw- bureau de Wieringermeer; b. met betrekking tot de bouw van nieuwe woningen. 3. Is het B. en W. bekend of, exx zo ja, in welke mate er aan de her bouw van woningen door de Stich ting Bouwbureau de Wieringermeer financiële consequenties voor de gemeente verbonden zijn? 4. Achten B. en W. het, ingeval zij vraag 3 bevestigend beantwoorden niet gewenst, dat het gemeentebe stuur medezeggingschap verkrijgt in het beleid van de Stichting Bouwbureau de Wieringermeer? 5. Is het B. en W. voorts bekend of de bouwkosten der in vraag 3 be doelde woningen al of niet gebon-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Herrijzend Wieringermeerland | 1947 | | pagina 1