herrijzend
W ieringermeerland
"SF
V
vruchtbaar land
Z\
ZuLdeAfye,e,
TWEE MILLIOEH moet er komen!!!
3e Jaargang no. 25, 18 October 1947
Redactie
en administratie
Nieuwe Niedorp B 58
Tel. 206, Kengetal 2261
Weekblad voor de Wieringermeerbevolking en de herrijzing van het polderland Redacteur: Th. J. van Vegten
Van
XVI
tot
(v.v.) Ver van de bewoonde we
reld zijn de grote werken van de
afsluiting der Zuiderzee door duizen
den arbeiders uitgevoerd. Daarbij
mocht de zorg voor behoorlijke huis
vesting, voeding, watervoorziening,
•enz. niet ontbreken. Kerkgenootschap
pen hadden de geestelijke verzorging
hunner lidmaten op zich genomen. Er
waren ontspanningslokalen en de me
dische verzorging werd zo goed moge
lijk geregeld.
Dit grote werk had echter, ondanks
deze goede verzorging,niet tot stand
kunnen komen, als niet de grote lief
de tot het werk en een voor hon
derd procent verantwoordelijkheids
gevoel, vanaf de eenvoudige arbeider
tot de hoofd-ingenieur, aanwezig was
geweest.
Voor het maken van de dijk zelf
betaalde de Staat rond 60 mill. per
km. dijk. Aan stormschade bij dit
zo aantastbare grondwerk in open
zee werd slechts een bedrag van 65
duizend gulden - of ong. 1/10 -
uitgegeven. Beter dan woorden brengt
dit cijfer hulde aan het uitvoerings
beleid van de M.U.Z. en niet alleen
aan haar leiders, maar ook aan allen
die bij dit werk waren betrokken.
Hoe men in alle lagen van de wer
kers aan de afsluitdijk meeleefden
moge blijken uit het volgende voor
beeld.
Tijdens een der spannendste perio
den van het werk - de dichting van
de Middelgronden in November 1931 -
bezocht de voorzitter van de Zuider
zeeraad, Dr. H. Colijn met de Dir.-
Generaal der Zuiderzeewerken het
werk. Zij wilden een kruiplank naar
een steenbak oplopen, toen juist eni
ge arbeiders met zwaar beladen krui
wagens de plank af wilden gaan. Zij
zetten hun kruiwagens niet neer, maar
riepen de heren toe: „Van de plank
af heren, eerst moet het gat dicht."
Dit is niet maar een willekeurig
bedacht mopje. Het was de werke
lijke mentaliteit die daar aan „de
dijk" heerste, bij hoog en laag.
Die prachtige mentaliteit bij de
dijkwerkers is dan ook op treffende
wijze tot uiting gekomen toen op 28
Mei 1932 tot sluiting van het laatste
gat, de Vlieter, kon worden over
gegaan.
Het is een evenement geweest om
nooit te vergeten. Vier kilometer uit
de kust van Wieringen had daar in
open zee een plechtigheid plaats, die
de bezegeling was van een groots
werk, waarvan de betekenis op dat
moment nog niet zo werd gevoeld
als nu. Door middel van een dertig
kilometer lange dijk had Nederland
een binnenzee afgesloten. Een ver
binding tot stand gebracht tussen
Holland en Friesland, terwijl achter
deze dijk reeds een polder was
drooggevallen en een drietal andere
in het verschiet lagen.
Het grote steenschip „De Stavoren"
had op deze gedenkwaardige dag 'n
groot aantal' gasten aan boord, w.o.
vele officiële personen. Honderden
grote en kleine schepen lagen om het
„gat" van de Vlieter heen. Twee grote
kranen zwoegden onvermoeid voort,
de ene hap keileem na de andere
werd door de grote grijpers neerge
smeten in de soms bodemloos lijken
de diepte. Steeds nog spoelde het
water er verbeten doorheen, het wil
de geen kamp geven. Aan de ene
zijde van het gat stonden Friezen
aan de andere kant Hollanders. Zij
riepen naar eikaar, gereed om elkan
ders hand te drukken, maar het wa
ter vormde nog steeds een afschei
ding. Doch de afsluiting werd zicht
baar. het kon nog maar enige ogen
blikken duren en het duurde ook nog
maar oven en de laatste doortocht
van het water over de dam was on
herroepelijk. Precies om twee minu
ten over een werd op 28 Mei 1932 de
dijk gesloten. Het is misschien wel
aardig om te vermelden dat een dei-
kraandrijvers die het gat sloot was
de heer W. Kooy, die later een der
eerste pachters werd in de Wieringer
meer, op het bedrijf E 57 aan de
Schelpenbolweg. De heer Kooy ont
ving later de eremedaille in brons
verbonden aan de orde van Oranje
Nassau.
Onmiddellijk na het sluiten van 't
gat begonnen de stoomfluiten en si
renen te loeien van alle aanwezige
voertuigen, waarop tevens de vlag
gen gehesen werden. Het volkslied
werd gespeeld. Men zag de Friezen
naar Hollandse en Hollanders naai
de Frieze kant baggeren.
Er werden redevoeringen gehouden
door Dr. H. Colijn als Voorzitter van
de Zuiderzeeraad, door Ir. De Blocq
van Kuffeler als Dir.-Gen. der Zui
derzeewerken, de Minister van Wa
terstaat Mr. P. J. Reymer en Ir. J.
H. Telders, voorzitter van de Raad
van Bestuur van de M.U.Z.
Een klein gedeelte van deze rede
voering mag in deze schetsen niet
onvermeld blijven. Wij beperken ons
daarom tot een gedeelte uit de rede
die Ir. Telders hield.
„Wij hebben Uwe opdracht ver
vuld, de Zuiderzee is afgesloten.
Dat deze daad vóór alles een on
dubbel bewijs is voor de levenswil
van ons volk, is reeds door anderen
beter in het licht gesteld dan ik
het zou kunnen doen. Toen aan on
ze vier groepen de vraag werd voor
gelegd of wij het aandorsten ons
met dit werk te belasten, en toen
v/ij daarop „ja" hadden geantwoord,
waren wij ons bewust, dat die taak
ongekend zwaar zou zijn, en dat
zij tenminste den gehelen mens
zou vergen. Wij begrepen, dat hier
voor wrijvingen geen plaats zou mo
gen wezen, dat alleen de allerbeste
samenwerking er iets van terecht
zou kunnen brengen. Zo werd de
grote moeilijkheid zelve van de
taak tot een prikkel, die haar ver
vulling hielp mogelijk maken.
Er is niet de minste sprake van
dat de afsluiting reeds nu een feit
zou zijn, indien niet een buitenge
wone bereidheid-tot-samenwerken
allen had bezield. Mijn eigen her
inneringen aan de Zuiderzee-onder-
neming gaan een 40 jaar terug,
't Was de tijd toen mijn vader,
Prof. Telders, mij reeds opvoedde
tot bewondering voor het grote
plan van de ingenieur Lely, waar
van de kaarten in zijn studeerka
mer hingen, 't Was de tijd toen
mijn vriend en medewerker Jan
Lely en ik als jongens te samen
stonden te kijken naar een groot
model van het IJselmeer, waarin
door onze vaders proeven over de
ontzilting werden genomen. En heel
helder is ons toen uit die tijd reeds
dit bijgebleven: dat die droogleg
ging van da Zuiderzee voor hen,
die er door werden gegrepen, niet
was een groot belangrijk werk, als
•een belangrijk kanaal of een grote
haven, maar dat zij hier een roe
ping zagen voor een volk, in wel
ker vervulling zij geloofden.
Dat heeft van de aanvang af
over deze werken dien glans en
dien gloed gelegd, die hen verhie
ven tot meer dan een groot wa
terstaatswerk en daaraan dankte
dit werk de gehele bijzondere be
koring, waaraan zich wel niemand
zal hebben kunnen onttrekken.
De Dir.-Gen. en zijn staf, die de
plannen uitwerkten, de wetenschap
pelijke onderzoekingen verrichtten,
en ons alle gegevens verstrekten,
nodig om onze uitvoeringsmethoden
te kunnen kiezen, de Rijksingeni
eurs die toezicht fielden, onze di
recteuren-hoof duitvoerders Ringers
en Lely, onze afdelingschefs, wier
taak men eenvoudig zou kunnen
noemen: zij kregen alles kant en
en klaar op papier en hoefden het
alleen nog maar te maken in zee,
de leiders onder hen, geen van al
len onttrok zich aan die bekoring
waarvan ik sprak. Was het anders
geweest, de dijk was vandaag niet
dicht. En evenmin was hij dicht
geweest zonder dien gloed in onze
duizenden arbeiders, die het werk
tenslotte hebben gemaakt. Kent U
hen? Kent U b.v. zo'n Holl. mo
lenbaas, verantwoordelijk kapitein
op één van de vele baggermolens,
die U om U heen kunt zien liggen,
schepen die elk een heel kapitaal
vertegenwoordigen? Niet, als veel
al zijn buitenlandse collega's met
een mooie commandopet, maar 'n
Hollandse werkman, op klompen
misschien. Maar een, die zijn schip
kent en er werk mee verzet, waar
gegalonneerde collega's niet bij
kunnen halen. Die molenbaas, ook
hij onderging de bekoring van dit
werk. Waarschijnlijk lacht hij mij
uit als ik het hem zeg, maar waar
is het, en het was niet zo, ik zei
het reeds: ook dan hadden wij he
den de dijk niet gesloten. Die geest
van samenwerking en eensgezind
heid heeft het tot een groot geluk
gemaakt aan deze taak te mogen
meewerken, en stemt ons allen
dankbaar.
(Nadruk verboden) (wordt vervolgd)
Grote bedragen worden jaarlijks
door de Stichting 1940-1945 uitgekeerd
aan de nagelaten betrekkingen van
verzetsslachtoffers, die in de strijd
tegen de Duitsers hun leven voor de
vrijheid van ons en ons land gaven.
Grote bedragen, ja! Want in 1946
keerde de Stichting aan 4400 gezin
nen van nagelaten betrekkingen der
gevallen illegale strijders een bedrag
uit van omstreeks 9 mill. uit. De Ne
derlandse Staat en andere instellin
gen droegen ong. zeven mill. gulden
in deze kosten bij! Ook dit jaar zal
dat weer geschieden! Maar dan is er
nog 2 mill. tekort en deze zullen
door het Nederlandse volk moeten
worden opgebracht! Dit is geen klei
nigheid, maar aan hen, die voor ons
vielen, zijn wij dat verplicht. Dit be
drag moet bijeen worden gebracht of
- of hun nabestaanden, die hun man
of vader of kostwinner door het
Mofse geweld zagen vallen, zal een
lagere uitkering moeten worden ge
geven.
Wat dat betekent künt U voor U-
zelf nagaan als U een derde of bijna
zelfs de helft van Uw salaris zou
moeten missen....
Van 20 tot 25 Oct. wordt in Ne
derland de Stichtingsweek weer ge
houden. Dan zullen lystcollectes, uit
voeringen, verlotingen en bazars
gehouden worden, alles ten bate van
Stichting 1940-'45, alles ten bate van
de nabestaanden van verzetsslachtof
fers! In die week zal ene beroep op
U worden gedaan! Een beroep op Uw
offervaardigheid! Een gift zal van U
worden gevraagd - groot of klein!
Hebt U soms nog een geblokkeerd
tegoed? U kunt het over laten schrij
ven! Vergeet Uw plicht niet ten op
zichte van hen, die voor ons vielen!
DOET UW PLICHT EN OFFER!!!!!!
Ook in de Wieringermeer zal in
genoemde week een collecte worden
gehouden. Het comité voor de polder
beveelt deze collecte van harte bij
de polderbewoners aan!
G. Stoel
W. ten Kate
J. Korver