J.
herrijzend'
Stad en Platteland
BAZAR
Emigratie naar Canada
'CS****-
Gft'ï. Üts'rn^.
Nieuwsblad voor Wieringermeer
lementsprijs f. 1.65 per kwartaal
Verschijnt Woensdags en Zaterdags
Advertentieprijs 10 ct. per m.m.
Redacteur: Th. J. van Vegten
- TIPS 80 cent" per 4 i egels
Ze Jaargang no. 50 18 Febr. 1948
O Redactie
O en administratie
O Nieuwe Niedorp B 58
O Tel. 206, Kengetal 2261
W iering ermeerland
Het middeleeuwse Kerelslied (uit de
eerste helft van de veertiende eeuw)
zet de boeren in een weinig gunstig
licht. „Si sijn van quader aert," heet
het daar: ze zijn grof en gulzig, ze
eten en drinken te veel, ze vloeken
en maken ruzie met hun vrouw
en ze hebben het bar slecht, dat komt
er óók duidelijk in uit: „Enen groten
rucghinen cant (homp roggebrood)
es harde wel sijn ghevouch,' dien neimt
hi in sijn hant als hi wil gaen ter
plouch. Dan comt tot hem sijn 'wijf
de vule, spinnende met enen rocke,
een sleter (vod) omtrent haer mule.
dat wil zeggen hard werken en gore
armoe.
Dit schimplied komt uit de wereld
van de ridders, de wereld van de cul
tuur in die dagen. Twee-en-eenhalve
eeuw later klinkt uit het geuzenlied
de klacht op dat de lantman in de
opstand tegen Spanje het zwaarste
deel te dragen heeft: „Waer sullen wy
nu toch blijven, wy boeren cleyn ende
groot?" „Den Boer, den .Boer, den
schamelen Boer hy moet noch swij-
ghen stil", hij „heeft quaet avontuur",
hij „is qualick ghestelt".
De boer wordt beschimpt, de boer
klaagt. Zo was het vroeger en zo is
het nog. Wie het niet gelooft, sla de
nieuwe Van Dale op: van de talrijke
samenstellingen met boeren hebben-
er 20 pCt. een ongunstige betekenis.
De tegenstellingt tussen stad en plat
teland is diep geworteld in de geschie
denis. We beseffen nu natuurlijk wel
dat we daaruit los moeten komen,
dat er, vooral sinds het verkeer het
platteland heeft on*sloten en een on
gedacht snelle emancipatie heeft mo
gelijk gemaakt, geen enkele redelijke
grond meer voor is, maar inhissen!
Niets is zo taai als vooroordelen van
eeuwen.
Dat er in Groningen een „Actie
(Rechtsgelijkheid Stad en Platteland"
is opgezet, is eigenlijk beschamend.
Prof. P. J. Bouman heeft er een bro
chure voor geschreven: Evenwicht tus
sen S+ad en Platteland.' Een rustig,
wetenschappelijke betoog, waarin hij
om te beginnen (want er zit natuur
lijk aan het probleem nog wel meer
vas*) uiteenzet dat er een juiste ver
deling moet bestaan tussen de bron
nen van nationale welvaart en de
bevolking in de stad en op het platte
land. In de practijk ontbreekt daar
nog heel wat aan. En dan richt hij zijn
pijlen op het bestaande stelsel van
loonklassen en standplaatsenaftrek.
Waarom moet iemand in een kleine
HOUDT 5 EN 6 MAART VRIJ
VOOR DE
plaats minder verdienen dan in een
grote? Waarom moet een politieman
die van Amsterdam naar Diemen
wordt overgeplaatst, een paar kilo
meter verder, dit bekopen met 200
gulden minder inkomen'
Het leven op het platteland is zo
veel goedkoper, zegt men. Waneer men
hiermee'bedoelt dat men er minder
wordt verleid tót onnodige uitgaven,
heeft men gelijk. Maar dat heeft met
goedkoopte niets te maken.
Maar de huren zijn er immers zoveel
lager? Werkelijk: zóveel? En vooral:
waarvóór? De woningtoestanden en
het comfort ten plattenlande staan,
ook afgezien van de noodgebieden,
nog vaak achter bij die in de sfed.
In veel gevallen is het eenvoüdig zo,
dat meji voor minder geld minder
krijgt. Het lijkt wat dwaas, iemands
inkomen te verlagen omdat hij toch
niet in staat is het comfort te kopen
dat hij óók wel graag zou willen heb
ben.
Maar buiten, heeft iedereen zijn tuin
of zijn lapje grond, waarvan hij haast
voor niets eet.Ziedaar een dwaas
heid die alleen in het brein van een
stedeling kan opkomen en zich daar
vastzetten. Hij stelt zich daarbij voor
dat de aarde iets voor niets levert.
Hij vergeet dat hij wannneer hij bereid
zou zijn evenveel tijd, geld, zweet en
pijn in de rug te besteden aan werk
na zijn gewone dagwerk, als de bui
tenman in zijn tuin steekt, zijn in
komsten óók zou kunnen vergro
ten met een bedrag, mintens gelijk aan
dat wat de dorpeling uit zijn tuin haalt
als alles meeloopt.
De prijzen op het platteland zijn
voor sommige dingen lager, voor ande-
rfe daarentegen hoger, soms aanmerke-,
lijk hoger. Studie, het genieten van
kunst, ten dele ook lectuur, zijn din
gen die voor de buitenman bezwaard
zijn met bedragen aan bijkomende kos
ten die ze voor hem niét zelden on
bereikbaar maken. Maar de bedragen
die de gemeenschap in de vorm van
subsidies beschikbaar stelt voor de
bevordering van de cultuur, komen
voor een groot deel bij stedelijke instpl
lingen terecht.
Prof. Bouman bewijst geduldig wat
eigenlijk geen bewijs nodig zou moe
ten hebben omdat ieder zinnig mens
het op zijn vingers kan uitrekenen:
dat het platteland stelselmatig wordt
achtergesteld. Het gevolg blijft niet
uit: de stad zuigt velen, en van de
beste krachten, van het platteland weg
Dit ..betekent niet alleen een verar
ming maar zelfs een bedreiging van
onze welvaart en cultuur, Vandaar de
Actie Rechtsgelijkheid.
Het is zeer toe te juichen, dat deze
riet. begint met zich te versnipperen
maar voorlopig de hefboom op één
punt aanzet: de loonclassificatie.
Als die verdwenen is, blijft er nog
genoeg te doen maar één ding
tegelijk. Het is te hopen dat deze
actie ook in de steden instemming
zal vinden. Het betreft hier niet een
specifiek plattelandsbelang maar een
nationaal belang. Laat ook de stad
haar stem verheffen en andermaal
„van den kerels zinghen". Maar dan
een nieuw lied. Het lied van rechts
gelijkheid.
(Uit de Groene van 142)
Muziekvereniging te Midden-
meer in hotel „Smit".
Over dit onderwerp sprak Zaterdag
middag te Middenmeer de heer Kae-
ming uit Hoogeveen, op uitnodiging
van de CBTB en CJBTO. Doel van
deze middag was tevens te trachten
een afd. Wieringermeer op te richten
van de Chr. Emigratie Centrale.
De 'heer K. v. d. Veen die de lei
ding van de bijeenkomst had, opende
met schriftlezing en gebed, waarna hij
een woord van welkom toeriep aan
de talrijke belangstellenden (de klei
ne beurszaal was vol) er tevens op
wijzende dat nu emigratie zo in het
teken van de belangstelling staat, het
ook van belang is dat vooral de jonge
mensen goed worden ingelicht.
De heer Kaeming hierop het woord
verkrijgend, zegt blij te zijn hier
eens voor een vergadering te staan
waar emigratie een normale klank is.
Er zijn streken in ons land waar je
het de mensen aanziet dat je het ze
beter niet aan kunt praten, zo hok
vast als ze zijn. Dat is in de Wierin
germeer anders. Bevolkingsnood komt
bijna in alle delen van ons land voor,
zegt spr. Tot het onderwerp komend
zegt spr. dat hij ook in Frankrijk
heeft rondgekeken, daar is veel goede
grond en veel ruimte en een deel van
ons volk is wel bereid daar heen te
gaan, doch Frankrijk is een oud land,
de bevolking is er anders en de Hol
lander' sluit zich er moeilijk bij aan.
Het is wat men noemt een latijns
land. Zo is dit ook met Zuid-Ameri-
ka, Brazilië en Argentinië, ook dit
zijn latijnse landen. Italianen, Portu
gezen, Spanjaarden, kortom de latijn
se landen van Europa passen beter
in Zuid-Amerika.
Spr. heeft 3 maanden in Canada
mogen rondkijken naar de mogelijk
heden voor Nederlanders tot emigra
tie naar dat land. Canada is ontzag
gelijk groot. Het is zo groot als Euro
pa, doch de bevolking is er nog zeer
dun. Er wonen nog niet zoveel mensen
als in België en Nederland samen.
Er is meer bouwbare grond als in
Europa en het is een vruchtbaar land.
Er is daar nog ruimte genoeg en de
bewering dat de aarde overbevolkt
zou geraken wijst spr. dan ook van de
hand. Als Malthus eens in Canada had
rond gekeken zou hij zijn boek mis
schien wel niet geschreven hebben.
Canada heeft vruchtbaar land. De
grondsoorten komen overeen met die
van Zuid-Limburg, Walenland en het
Roèrgebied. Prachtige lemige kleila
gen van 10 a 12 meter dik. Het kli
maat is er als in ons land, het is er
koel. De zomers zijn er echter zeer
warm, doch niet zo drukkend als hier.
Het is een droge lucht en wanneer
men zweet droogt dit op door de
lucht. De winters zijn kouder. In.
centraal Canada kan het fel koud
zijn. Men voelt echter de koude niet
zo erg, doch uitstekende lichaamsde
len kunnen, wanneer men geen voor
zorgen neemt, gemakkelijk bevriezen
zonder dat men er erg in heeft. Doch
er zijn altijd ongeduldige mensen die
juist 12 maanden willen werken. In
5 maanden kan er echter voldoende
groeien.
Spr. heeft kolonies bezocht op de
grens van cultuur en wildernis in de
provincie Alberta. Dit is een pracht-
gebied en het is een en al vrucht
baarheid. Dit is een gebied waar men
in groepsverband zich zou kunnen ves
tigen. Doch het kardinale punt is dat
men geen geld mee krijgt uit Neder
land. De staat ontgint daar het land.
Men kan daar boerderijen krijgen van
64 en 128 bunder. Een bunder land
wordt daar in 17 uur ontgonnen. Wan
neer men zich daar als kolonist ves
tigt zal men de eerste tijd mee het
bos in moeten om hout te kappen. Na
een of twee jaar kan men dan zijn
bedrijf volledig in gebruik nemen,
Men behoeft niet eerder pacht van
het land te betalen dan na de eerste
oogst, duurt het langer, dan is dat
ook nog niet erg. De pacht bedraagt
30 dollar per bunder. Men moet er
echter niet tegen opzien om daar de
eerste jaren echt te moeten pionieren.
In dit gebied kan een Hollandse emi
grant aan de slag komen, indien men
bereid is desnoods af te dalen tot het
primitieve.
Op de grens van de V.S. is ook nog
een prachtig gebied. Er valt daar
weinig regen, zodat men een magni
fiek bevloeiingssysteem toepast. Het
is daar een goed land voor de sui
kerbieten. Er kunnen wel een duizend
of wat Hollanders geplaatst worden
doch de woningen zijn er erbarmelijk
slecht. De Chr. Emigratie Centrale
heeft voor beide gebieden een afwach
tende houding aangenomen. Er is in
die gebieden weinig animo om gezin
nen over te laten komen. Knecht1
worden voor alleenstaande personen
gaat wel en na een of twee jaar kan
men dan pachter worden of zelf gaan
pachten.
In het Zuidelijker gedeelte van Ca
nada in de nabijheid van de industrie
gebieden in de provincie Ontario wil
men wel Hollandse families hebben,
doch daar is het uitsluitend gemengd