Angstige ogenblikken in de lucht en
grote spanning in de verkeerstoren
Vliegtuig in nood
Tal van buitenlandse studenten aan
de universiteiten
BifPii
De strijd om de blauwe wimpel
De postbode
van Tarrega
Binnenkort geen
rottend hout?
Fransen leren van ons
Onderwijs in de Verenigde Staten
9
Wedstrijden in
ploegen
V KT> M
rjjjff
A7 ,\f
mmm
Het was een zonnige morgen in
Augustus. Een zacht windje bracht de
zo vurig begeerde koelte en ik zat
moederziel alleen op de verkeersto
ren van het vliegveld Kalidjati. Alle
ramen stond v.'ijd open. 't Was stil in
de lucht. Aan de zuidgrens van het
vliegveld cirkelde een enkele Piper
Cub, waarin de leerling, onder toe
zicht van zijn instructeur, zich oefen
de in overtrokken bochten en verder
vloog er „ergens" in de omgeving van
het til rein een formatie van drie Har
vards. v/elke om het half uur even
kwam landen om van leerlingen te
verwisselen De stilte in de lucht ver
mengde zich met de natuurlijke stilte
welke altijd vei een vliegveld hang',
ind'en er niet gevlogen wordt. Hot
ishi.int dat alle geluiden worden op
geslokt en "-eggezogen door de onaf
zin.bare gut' mat, net als in een gritf
kan,er met een dik tapijt en lange g- -
sl: ten gordijnen. En ook binnen in de
toren \.~a- he' stil. Door de radio een
mciftine verveelde stem, ergens van
een verafgelegen vliegveld op Noo-a-
Sumatra, die beweerde dat de wind
uit hei r.oouv, esten kwam en ver 'ei
een Is 1 .Td-piloot die op 6500 voet „zat"
en „Dank je wel" mompelde. En ik
genoot van die stilte, ademde met v
le tongen van df frisse zuivere lucht
en volgde ten leetje dromerig de P;
PT Ct:\, die it e' alle vliegeigenschap
pen spottend soms als een papier
snipper raar beneden dwarrelde, zien
zelf t» cslelle veer sierlijk opving om
weer opnieuw naar groter hoogte te
klimmen, waar zich het aardige spel
letje herhaalde.
Maar helemaal gaan slapen kun je
nooit, al wordt ons dit wel eens ver
weten. Altijd blijft daar de stille
waakzaamheid. Al zijn de ogen half
gesloten, je zult onmiddellijk zien,
wanneer een vliegtuig even met zijn
vleugels „wenkt" om te vragen of hij
mag landen. Al hoor je duidelijk het
ruisen van de zee aan het strand van
een sprookjes badplaats in het land
van de beloften, het zal je niet ont
gaan, wanneer P-40 J-31R Tjililitan-
tower oproept, ook al klinkt het nog
zo zachtjes. Direct is daar weer het
plichtsbesef en het verantwoordelijk
heidsgevoel, dat je tot de werkelijk
heid trug roept. Want je zit daar nu
eenmaal als informatiebureau en
soms als verkeersagent en op de meest
onverwachte momenten moet je klaar
staan om de vlieger van dienst te
zijn in de uitvoering van zijn moei
lijke taak.
Weer is daar de Kittyhawk, die te
vergeefse pogingen doet om de aan
dacht te trekken van de verkeersto
ren op Tjililitan. Maar hij geeft het
niet op. De grote afstand, atmosferi
sche storingen en bergeffect slorpen
het geluid soms op., voor het zijn
plaats van bestemming heeft bereikt.
Doch een halve minuut later zal de
stem plotseling hard en duidelijk door
komen.
„Litan tower, Litan' tower, this is
P-40 316, do you read, over?"
Maar Litan schijnt niets te horen.
Eigenlijk krijg ik medelijden met zo'n
kerel. Hij zit daar ergens hoog in de
lucht in een kleine snelle jager, vol
met knoppen en instrumenten, inge
pakt in de kleine ruimte, die hem net
in staat stelt, de bewegingen te ma
ken, wlke noodzakelijk zijn voor het
besturen van zijn vliegtuig. Als dan
zijn enige contact met de bewoonde
wereld hem in de steek laat of hem
vergeefs laat ropen, dan zal zijn ge
voel van eenzaamheid en verlatenheid
in niet geringe mate toenemen. „Litan
tower, Litan tower, P fourty three
one six" in steeds sneller tempo wordt
het herhaald. Het klinkt klagend, bij
na smekend: Geef nou antwoord, laat
me hier nou niet alleen. Maar ja, dat
staat nu eenmaal niet in de procedure
en dat wordt niet gezegd, maar het
ligt besloten in die paar woorden: Li
tan tower, P fourty three one six.
Daar komen ze aan. In formatie.
Eentje voorop en de andere twee
schuin er achter. Met vol gas en in
duikvlucht. Recht op de toren af.
Dat is zo hun stijl. Drie Harvards,
in volle glorie, bewust van hun macht!
De hei-gele kleuren steken scherp
af tegen de blauwe lucht, In razend
tempo naderen ze, steeds lager, met
een air van: „hier zijn wij, kom maar
uit je stoel, daar is werk aan de win
kei". Ze passeren. De lucht schijnt
vanéén te scheuren. Het motorgeronk
wordt duizendmaal weerkaatst tegen
de berghellingen, tegen de grote Tin
ken sehuifplaten der hangars en te
gen de witgeverfde officierswoningen
aan de andere kant. zodat het tenslot
te, om gevormd en aangegroeid tot 'n
oorverdovend geknetter, je trommel
vliezen dreigt te verscheuren.
Plotseling een bijna onopvallende
vleugelzwenk van de formatie-com
mandant en dan werpt het linkertoe
stel zich met een zwaai omhoog, rolt
zich op zijn linkerzijde en laat zich
dan weer geleidelijk in horizontale
Stand terugkomen. De andere twee
volgen op gelijke wijze en waaieren
Uit tot dat er een zekere onderlinge
afstand wordt verkregen. De wielen
komen naar buiten, het gas wordt te
ruggehaald, de flaps gaan uit en lang
zaam, bijna geluidloos schuiven de toe
stellen aan de grond.
Als de stilte is teruggekeerd, is het
weer de stem door de radio, die mijn
aandacht opeist. Was ik hem verge
ten, of is zijn roep een ogenblik ver-
4<
loren gegaan in het rumoer van de
binnenkomende formatie? Ik weet het
niet, maar nu hoor ik hem weer, de
zelfde stem, misschien nog klagender.
Een stem waarnaar je moet luisteren,
of je wilt of niet. „Andir tower, Andir
tower, P-40 316 calling Andir tower".
Tevergeefs vriend! Ook Andir ant
woordt niet. Waar zit je eigenlijk?
Wat wil je dan? Ik begin me voor 't
geval te interesseren. Het is niet de
commanderende toon van een vlieger
die wil zeggen dat hij op 8000 voet zit
en wenst te dalen naar 2000. Het is
ook niet het zenuwachtige geschreeuw
van een piloot, die, met een branden
de motor, op het punt staat zijn toe
stel té verlaten. Het is een klankloze,
steeds'weer terugkerende vraag: „An
dir tower, P-40 316, do you read,
over?" Ik zit te wachten, hoe lang of
dit spelletje nog zal duren. Het duurt
nog wel tien minuten, maar de stem
gaat steeds verloren in de oneindige
blauwe hemelkoepel, „Andir tower, P
fourty! three one six
Ik ken die stem wel. Vanmorgen is
hij hier nog geweest op Kalidjati de
316, met diezelfde piloot. Hij is een
goede vriend van mij. We hebben sa
men onze eerste dolle sprongen ge-
maakt 'iin het luchtruim. We hebben
samen 's avonds zitten blokken op de
navigatie en op de motorkennis. W»
hebben dikwijls onze kansen tegen el
kaar afgewogen. We waren beiden
niet zo best. Hij kon dit een beetje
beter, ik wist daar wat meer vanaf,
maar we voelden beiden, dat het al
les aan een zijden draad hing. Maar
we hadden beiden hoop. Nu is het
meer dan een. jaar later, Hij vliegt
op de Kittyhawk. al is hij dan ook
nog maar aan zijn eerste vijf en twin
tig urenIk zit op de verkeersto
ren. Al een jaar. Vanmorgen is hij
hier geweest. Ze kwamen uit Ban-
doeng.J.Eerst hij en een half uur la
ter nog een. de 359. Ze moesten bei
den twee landingen en twee starts
maken. Het ging keurig. Even nog
een hartelijk woord door de radio.
Kort, want het mag niet. „Ouwe jon
gen, houd je taai hè en tot ziens". En
weg was hij weer. Richting Semplak
Een tijdje later was de 359 hem ge
volgd. Via Semplak ging hun op
dracht naar Tjililitan waar ze ook een
paar landingen moesten maken, om
daarna1 terug te keren naar hun basis
Bandoeng. Een beste kerel, een rus
tige, kalme jongen.
„Hallo Andir tower, Hallo Litan to
wer, this is P fourty three one six,
do you'Téad, do you read, come in
please, over." Toen greep ik de mi
crofoon.
„Hallo P fourtoy three one six, this
is Kalidjati tower, receiving you
loud and clear. What is your message,
over!"
„Kalidjati tower, Kalidjati tower,
this is P fourty three one six
ik ben verdwaaldik ben ver
dwaald ik ben de weg kwijt, over"
Ik kon niet antwoorden. Ik moest
nadenken, het even op me in laten
werken. Ik ben verdwaaldIk ben
de weg kwijt Nog voor dat ik wist
wat ik zeggen zou, riep hij weer.
„Kalidjati tower, P fourty three
one six, ik weet niet meer waar ik
zit. Mijn kompas is stuk. Ik ben ver
dwaald."
Het klonk zo rustig, zo eenvoudig,
zo zonder overdreven zelfbeklag.
Ik ben verdwaald. Er mengde zich
een andere stem door de radio.
„Hallo P 40 316, this is P 40 359. Ik
heb je verstaan. Wat was je laatste
positie?"
„Ik weet het niet. Ik ben helemaal
de weg kwijt. Als je me ziet, zeg het
dan."
„Hallo P 40 316, this is P 40 359. Ik
herhaal.... Wat was je laatste posi
tie?"
„Ik ben gestart van Tjililitan, on
geveer drie kwartier geleden. Ik had
al lang boven Bandoeng moeten zijn.
Maar alles is hier vreemd. Ik ben 'r
nog nooit geweest. Ik ben omgedraaid,
maar ik kan de weg niet meer vin
den. Mijn kompas is stuk. Ik weet niet
meer waar het noorden is."
„Hallo P 40 316, this is P 40 359.
Okay Okay, hoeveel benzine heb je
nog?"
„Nog twintig minuten ongeveer....
als je me ziet, zeg het dan."
„Hallo P 40 316, this is P 40 359.
Okay, ik zal je zoeken. Blijf uitluiste
ren."
Wat viel hier voor mij nog te doen?
Ik had op een kladpapiertje snel een
paar aantekeningen gemaakt. De Piper
Cub was reeds lang geland. De Har
vards stonden al in de hangar. Ik had
er niets van gezien. Ik stond op van
mijn stoel. Ik transpireerde en tuurde
de hemel af, van het uiterste westen
tot aan de oosteinder. Mijn ogen de
den er pijn van. Ik luisterde ingespan
nen, alsof mijn leven er van af hing.
Maar ik hoorde nietsNiets dan
het droge klapperen van de vlag op
de toren.Ik liep doelloos rond,
ging zitten, stapte weer naar buiten
en staarde weer omhoog naar de ein
deloze verten. Nog twintig minuten
ongeveerals je me ziet, waar
schuw me dan.
Ik herinner me een koude winter
avond in December. Er lag versgeval
len sneeuw. Ik was een wandeling
gaan maken in de „bossen" aan de
zuidgrens van Eindhoven. Het was vrij
plotseling donker geworden en ik
zocht tevergeefs naar de witte licht
vlek van de stad, boven de horizon
Waar was de stad? Ik wilde terug,
maar ik wist niet meer waar „terug"
was. Ik voelde ineens, dat ik moe was
en dat ik het koud had. Ik wilde naar
huis. Maar ik was de weg kwijt. Ik
werd bang. k begon hard te roepen,
maar niemand antwoordde. Ik stampte
op de grond, maar de bekende licht
vlek kwam niet. Nog een kwartier
liep ik rond. Toen ben ik verschrik
kelijk gaan janken. Ik deed geen stap
meer. Ik gaf 't op. Ik voelde me ver
loren. De wereld was ineens zo groot
en ik zo nietig. Die uren, of waren
het minuten, ben ik nooit vergeten.
Maar er gebeurde niets. Ik werd op
geraapt en thuisgebracht door een
vrijend paartje. Nu lag de gebeurtenis
me weer kersvers in het geheugen.
Ik keek op mijn horloge. Er waren
veertien minuten verstreken. Veertien
minuten doodse stilte. Veertien minu
ten helse strijd, ergens hoog in de
lucht, boven een kwebbelende en kib
belende, een roddelende èn ruzie-ende
mensenmassa. Een strijd tussen twee
paar jongensogen en een brandstof me
ter. Toen klikte de microfoon. Ik
stond doodstil. Ik voelde dat het einde
van het drama kwam.
„Hallo P 40 316, this is P 40 359. Ik
moet terug naar Andir, mijn benzine
is op. Ik moet het opgeven.Het
spijt me. Wacht niet te lang meer met
springen. Als de kist gaat vallen, kun
je er niet meer uit.Houd je taai,
kerel. Ik zal direct rapporteren!"
„OkaybedanktIk ga sprin
gen. Doe de groetenaan mijn
vrouw.als je thuiskomt. Ik sluit
mijn radio. Uit!"
De laatste woorden klonken ruw,
onverschillig. Alsof een vast besluit
was genomen. De knoop was doorge
hakt. Uit. Ik bleef roerloos voorover
staan, met mijn oor op de radio. Ik
wilde nog iets horen. Ik kon me niet
neerleggen bij dat: „Uit". Vier volle
minuten bleef ik zo staan.
Misschien wachtte ik op de slag.
Toen klonk een gil door de radio.
Een schreeuwt „Héééé, wacht, ik zie
je: Recht voor!! Hallo 359, hallo 359,
ik zie je, ik zie je!....
Er werd nog meer geschreeuwd,
maar de stem sloeg over, het was on
verstaanbaar. Toen kwam ook die an
dere stem:
„Okay, Okay, ik zit vier mijl Noord
West van Andir, volg mij, ik land re
gelrecht, mijn motor sputtert al, waar
om ben je niet gesprongen
„Ik heb mijn parachute niet bij
me.
De stemmen stierven weg. Opge
slokt door de Boerangrang.
Uit „Wapenbroeders".
IN HET AFGELOPEN JAAR STONDEN ER AAN DE LAGERE
EN MIDDELBARE ONDERWIJSINRICHTINGEN 28 MILLIOEN
KINDEREN INGESCHREVEN, MAAR HET AANTAL SCHOOL
GAANDE KINDEREN NEEMT ZO SNEL TOE, DAT ER IN
AMERIKA BEHOEFTE AAN EEN VEEL GROTER AANTAL
SCHOLEN ONTSTAAT, ALDUS DE AMERIKAANSE HOOFD
INSPECTEUR VAN HET^QNDERWIJS.
Door het feit, dat gedurende de
oorlog het geboortecijfer in de Ver
enigde Staten sterk is toegenomen,'
waardoor reeds thans een grote toe
name in het aantal leerplichtige kin
deren te constateren valt, dient tegen
1960 het aantal scholen zo sterk Vit
gebreid te worden dat 37 millioen
leerlingen hieraan onderwijs kunnen
ontvangen.
In 1948-'49 werden de uitgaven ten
behoeve van het onderwijs op 55'", J
millioen dollar geschat, dat is onge
veer 500 millioen dollar meer dan
in het voorafgaande schooljaar. De
lasten van deze verhoging in de on
derwijsbegroting werden voorname-
lijk gedragen door de betrokken sta
ten en de plaatselijke onderwljsdis-
trieten.
Tengevolge van het feit, dat er aan
de middelbare scholen plotseling een
veel groter aantal leerlingen inge
schreven werd moest met de be
schikbare ruimte gewoekerd worden
Een en ander stelde hoge eisen aan
de staf van leraren aan de middel
bare scholen. Vele nieuwe middelba
re scholen rijzen als paddestoelen uit
de grond omdat het aantal van de
gtnrn, die middelbaar onderwijs wen
sen te volgen sterk is toegenomen.
Het aantal van dergelijke „colleges"
dat in de Verenigde Staten inge-
scbieven staat is in het afgelopen;
jasr met liefst 40 vermeerderd en'
bedraagt thans 1728.
De landbouw wordt niet alleen i-n ons land wetenschappelijk beoefend. In de
Verenigde Staten krijgt de jeugd onderricht. Op onze foto demonstreert de
leraar cp welke manier men de zwaarste maïskolven kan oogsten.
M.cGrath verklaarde, dat de toe
vloed van buitenlandse studenten
aan de Amerikaanse colleges en uni
versiieiten nooit groter was dan in
het afgelopen jaar toen er 26.759
buitenlandse studenten stonden inge
schreven. In 1946-'47 waren dat er
16.000. De studenten welke in het
afgelopen jaar stonden ingeschreven
waren uit 151 landen of overzeese
gebiedsdelen afkomstig.
Het feit dat de internationalisti
sche instelling van Amerika zich in
steeds meer toenemende mate doet
gevoelen komt ook reeds tot uiting
in het onderwijs. McGrath drong er
op aan meer aandacht te besteden
aan het onderwijs voor zover dit
zich bezig houdt met de internatio
nale betrekkingen en de sociologie
en betuigde zijn instemming met pre
sident Trumans Punt Vier program
ma voor Amerikaanse technische bij
stand aan de in ontwikkeling achter
gebleven gebieden waarbij hij het
volgende opmerkte.
Het uitwisselen van dergelijke tech
nici ondeskundigen zal in aanzienlijke
mate bijdragen tot het bewaren van
de vrede omdat hierdoor het econo
mische en sociale verschil tussen rijk
en arm verminderd wordt. Onze on
derwijsinrichtingen voor hoger on
derwijs, de verschillende regeringsin
stanties, de industrie en het zakenle
ven kunnen gezamenlijk krachten op
leveren welke een uitstekende oplei
ding genoten hebben en die dus als
het ware „geknipt" voor het geven
van deskundige leiding zijn.
De hoofdinspecteur toonde zich
ook zeer ingenomen met de schema's
voor het uitwisselen van onderwijs
krachten tussen ons land en andere
staten in het bijzonder Engeland,
met welk programma inmiddels
reeds een aanvang gemaakt werd, en
hij verklaarde:
Er bestaat aan de scholen hier te
lande reeds zo'n grote vraag naar
Engelse leerkrachten, dat hieraan op
geen stukken na voldaan kan wor
den Het effect, dat deze program
ma's uit de „goodwill" en het betere
begrip, die er nu al heersen in de
kringen waarin degenen, die „uitge
wisseld" werden verkeerd en ge
welkt hebben.
In een internationale wedstrijd,
waaraan zeven landen deelnamen,
kwam en eergisteren in Belfast 1
landbouwers, allen experts in het
ploegen, bijeen om hun vaardigheid
in het ploegen te meten. Meer dan
15000 toeschouwers waren aanwezig,
waaronder de gouverneur en de pre
mier van Noord-Ierland. De Noord-
Ierse deelnemers versloegen hun gas
ten in de vier belangrijkste wedstrij
den, die gedurende de dag plaats
vonden.
JEUGD VIE RT FEEST.
Nog enkele maanden de jeugd viert w ederom de traditionele Pinksterfeesten.
Dan wordt de vlag gehesen en de mei sjes voeren hua volksdansen uit, al
naar de aa.-d van het land is.
Honderd dertig jaar geleden schar
relde een vreemdsoortig scheepje
over de Atlantische Oceaan. Bijzon
derheden? Het was 350 ton groot, dus
wat we tegenwoordig een forse kust
vaarder zouden noemen. Het kon zich
beroemen op een stoommachientje dat
met zijn ene cylindertje een vermogen
van 90 pk ontwikkelde en het schip
een „snelheid" van zes knopen gaf.
(één knoop is één zeemijl per uur, is
1855 m/uur).
Dit scheepje heette de „Savannah",
Slechts bij windstilte maakte het ge
bruik van de machine omdat het, bij
een verbruik van een ton kolen per
drie uur, slechts 225 uur kon varen!
Geen wonder dat de trotse schoeners
en barken, met hun torenhoge mas
ten en breedgebolde zeilen laatdun
kend neerkeken op dit hijgende ge
val, dat met zwartberookte zeilen en
bemanning de pionier der stoomvaa t
was. De „Savannah" had vier weken
nodig om van Amerika naar Engeland
te varen.
n Augustus 1938 zette een zeekasteel
koers naar het Westen, over een At
lantische Oceaan, die dvzelfde geble
ven was. Het was de 81.000 ton me
tende „Queen Mary", die met een ge
middelde snelheid van ruim 31 kno
pen, in drie dagen, twintig uur en
twee en veertig minuten de;2938 mij
len aflegde. Het kreeg de Blauwe
Wimpel, omdat het het snelste schip
bleek te zijn. Niet het grootste, want
hiermee hebben de Fransen met hun
„Normandie" (zaliger nagedachtenis)
de Engelsen bij de neus geb^d, dooi
de tonnenmaat van hui, sierlijke fa
voriet 3000 ton te laag op te geven,
zodat de „Queen Mary" nog een 2000
ton beneden de inhoud van de „Nor
mandie" blijft.
De Blauwe Wimpel dankt zijn be
staan aan de trotse gedachte van de
directie van de Inman Line, eigenares
van de toenmalige kampioen „City
of Berlin". Het blauw-zijden lint zou
in de voorste mast gevoerd worden.
Dat was in 1875. De hooghartige schoe
ners waren toen allang antiek.
Deze wedstrijd in scheepsbouw werd
zeer populair en is tenslotte uitgevoch
ten tussen Duitsland (Bremen) en En
geland (Queen Mary, Queen Elisabeth)
waaruit Engeland als triomfator te
voorschijn kwam.
Het is nu wel zeker, dat aan deze
strijd een einde komt. Daar zijn be
langrijke redenen voor. In de eerste
plaats eist de luchtvaart een groot aan
tal passagiers op en in de tweede
plaats is dit bouwen van steeds gro-
JUAN CORTEZ is niet jong meer,
maar dagelijks brengt hij in het
dorpje Tarrega, in het Noord-Oosten
van Spanje, de brieven rond. Er wo
nen niet veel mensen in Tarrega en
de oude Cortez kan het op zijn slof
fen af. Hij brengt maar weinig brie
ven met vréémde postzegels rond,
want in Tarrega wonen er 'niet veel
die relaties met het buitenland on
derhouden. Althans niet per brief.
Wie schetst dus de verbazing toen
bleek dat een kleine honderd inwo
ners 'n innig contact met Nederland
onderhouden door regelmatig te luis
teren naar de programma's van Ra
dio Nederland Wereldomroep. Al de
ze luisteraars hebben meegedaan aan
de wereldprijsvraag, die onlangs dooi
de Wereldomroep, Philips en de KLM
is uitgeschreven.
Een dezer dagen had men Juan
Cortez wanhopig in het postkantoor
tje kunnen zien gesticuleren, toen hij
behalve zijn kleine bundel brieven,
een bekende KLM-affiche was ver
pakt, ter bestelling zag liggen.
Cortez was zichzelve niet meer van
ontsteltenis en vroeg raad aan de no
tabelen hoe dit vraagstuk zou moe
ten worden opgelost. Van gemeente
wege werd toen een wagen ter be
schikking gesteld en zo kon men de
postbode een dezer dagen met een
enorme stapel groeten uit Nederland
door Tarrega zien rijden.
De organisatoren van de wereld
prijsvraag zullen nooit vermoed heb
ben, dat zij dergelijke problemen te
weeg zouden brengen in dat kleine
Tarrega in het Noord-Oosten van
Spanje.
tere en steeds snellere schepen een
ere-kwestie geworden. Bij passagiers
schepen is, dit 'n duur experiment en
het is bekend dat de regeringen de
exploitatie van iriiepen als de
„Queens" belangrijk steunen. Voor
elke overtocht moet geld bijgepast
worden. Deze reuzen zijn nl niet ren
dabei.
Vandaar dat de Hollanders nooit
meegedaan hebben aan deze kostbare
wedstrijd. Hoewel zij op scheepsbouw
gebied niet direct achterlijk zijn. Een
Hollandse koopman houdt van een
grapje op zijn tijd, maar geld weg
gooien aan een gril is hem vreemd.
Dat steekt hij dan liever in een lucht
vaartmaatschappij, zoals de KLM van
Plesman. Daar ziet hij nu kostbare re
viezen uit groeien, kostbaarder dan
de duurste blauwe zijde.
In de Verenigde Staten is een stof
ontdekt die een grote rol speelt bij
het rotten van hout. Voorlopig is de
ze stof waarvan de structuurformulo
nog niet door de ontdekkers kon
worden vastgesteld, Ligninase ge
noemd.
Ligninase is een enzyme dat uit
paddestoelen geisoleerd kan worden
en dat lignine, een van de belang
rijkste bestanddelen van hout, aan
tast. Lignine, dat voor ongeveèr uit
70 pet uit koolstof bestaat, is de hars
achtige stof waaraan hout zijn ste
vigheid en elasticiteit te danken heeft
Lignine staat dichter bij steenkool
dan bij hout. Vele jaren lang heb
ben chemici getracht uit deze ver
binding waardevolle stoffen die reeds
uit steenkolen gemaakt worden te
bereiden, petroleum b.v., doch tot dus
verre zonder succes.
Ligninase zou van belang kunnen
blijken voor de pulp- en papierfabri
cage. Lignine moet thans met be
hulp van ingewikkelde en kostbare
procede's van de houtcellulose ge
scheiden worden. De ontdekking van
een stof die lignine afbreekt, houdt
tevens de belofte in dat de alcohol-
fabrieage uit houtafval belangrijk
vereenvoudigd kan worden. Tevens
zouden in dat geval de productiekos
ten aanzienlijk dalen, terwijl het niet
uitgesloten is dat een antl-llgninase
ontdekt wordt dat het rotten vvn 't
hout vooikom en dus al» conserve
ringsmiddel vcor hout gebruikt kan
worden.
De fiets is een bij uitstek demo
cratisch vervoermiddel, dat dan ook
in Parijs meer en meer in gebruik
komt en vooral bij de arbeiders. Toch
heeft de fiet» een groot gebrek! Zo
lang hij namelijk rijdi, is alles prach
tig, maar houdt hij ermee op, dan
wordt hij bepaald lastig. Want door
het buitengewoon onstabiele even
wicht van zijn twee wielen, moet hij
dan een steunpunt zoeken, dat uit de
aard der zaak meestal de trottoirband
is.
Een onlangs door de politieprefect
van Parijs uitgevaardigde order eist
dat hij voortaan van een standaard
moet worden voorzien. Maar een ge
meenteraadslid kwam op een beter
idee en stelde n.l. voor dat er spe
ciale parkeerplaatsen voor fietsen
moesten komen, zoals dat voor auto's
het geval is. In de straat zouden
smalle gleuven gemaakt moeten wor
den, waarin de fiets precies met zijn
achterwiel past. Door dit systeem zal
er geen opeenhoping van fietsen be
hoeven te zijn en ook is de zo on
populaire standaard dan niet meer
nodig.
De Hollanders die al zolang aan
deze practische- oplossing gewend
zijn, zullen hierover zeker even glim
lachen. Maar heeft Montaigne niet
gezegd, dat het voordeel van reizen
is, dat men met andere mensen en
gebruiken in aanraking komt? Dus
zal nu de ervaring van de Hollan
ders op fietsgebied kunnen bijdragen
om de luister van de straten van de
lichtstad te verhogen.