W. n 11*" HET FEESTTERREIN TE SLOOTDORP Vier mensen sjouwden het land af, nummer vijf bleef in de streek Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting in de Wieringermeer r -J Bestrijding koolzaadvlo m ■Bp' - I i m I Huis aan de Baai m Westfriesland vraagt Uw aandacht BRUGGENTOCHT Schoonheid vlak bij - - *«anHP Ti pPf"™»*-doe, Hef was in het laatst van de maand Mei, toen we in Scliagen in een café me; enkele mensen bijeen zaten en over eventuele vacantieplannen begonnen te «preken. De een wilde het in Gelderland zoeken, een ander verkoos het Gooi, een derde had zijn zinnen geze'; op de Friese wateren en een vierde zou twee zalige weken aan het strand doorbrengen. NUMMER VIJF ZWEEG. En dat zwij gen was tamelijk onopvallend. De ande fe vier gingen tenminste nog wel een ïialf uurtje door met te vertellen wat ze allemaal wel zouden doen in die be paalde streken en wat er nllemaal voor heerlijks te zien en te genieten was Eerst toen viel het op, dat nummer vijf nog niets over zijn plannen had gezegd en ook nipt aan de discussie deelnam. Daar moest een bepaalde reden voor ziin. En aangezien we niet vrii ziin van nieuwsgierigheid, informeerden we naar de oorzaak van zijn zwijgzaamheid Toen bleek, dat nummer vijf geen va êantieplannen had gemaakt, maar ziin vrije dagen in alle rust in Westfriesland Wilde doorbrengen. Er ging een onstuimig gelach op en de waard kwam nog eens met de op nieuwe gevulde glazen aandragen, waar op de een of andere grappenmaker een toast instelde op de ongefwiifeld pret tige vacantie, die nummer vijf zou heb ben. KEN JE JE LAND? Nummer vijf was in hot minst -ïiet outs-emd over de wiize waarop lip in de maling werd genomen Zelfs niet. toen hem met nadruk werd gevraagd, of hü ze allemaal wel goed had. Westfriesland, wat was daar nu te. zien of te beleven. Daar zitten we toch immers alle dagen in? Je zon wel gek zijn om je vacantie in Westfrieslnnd door te brengen Nummer vijf glimlachte. Ja, jullie heb ben geliik. We reizen ale dagen door Westfriesland. We razen er door op de motor, We snorren langs de wegen in Bergen of Schoorl? Neen, een laanije in de bossen van Rob benoord van voor 17 April 1945, en zoals we hopen dat het weer spoedig worden zal Foto: Directie v. d. Wieringermeer de auto En we zien van Westfrieslad iets. We weten er zo weinig van Om dat we zo haastig ziin. We hebben geen oog voor 'het schone van onze stretfk. Dat is niet iets specifieks voor de Wést friezen. Een ieder, die lange tijd in leen bepaalde streek woont, heeft voor j He schoonheid van die streek weinig oog meer. Hp wordt zo blind als een mol. En juist omdat ik dat voorkomen -Wil, ga ik nu eens in alle rust door qtfze streek kruisen." ENFIN IEDER ZIJN MEUG, gelijk de boer zei, toen hp vijgen met stroop at. We lieten het maar een beetje be tijc en haalden medelijdend onze schou ders op En nu zijn onze vacauties ach ter de rug. We hebben genoten in an dere «treken en nummer vijf heeft geno ten in Westfriesland. Heeff hij het slechtste deel gekozen?? We geloven het niet. Tenminste j njs we afgaan op het verhaal, dat hij was de» NUMMER VIJF VERTELT We za in opnieuw bij elkaar. En u zult het nrs schien niet willen geloven, we zijn \t»n onze vacantied een weinig gedesülusjiqn neerd teruggekomen. Zeker, we (hebben genoten. Maar het was zo vernioeitjDjd, We hebben ons gerept van de eie plaats naar de andere, om toch maar |o veel mogelijk te zien. We ziin verdrpn kon in een zee van indrukken. En We zijn thuisgekomen met he^ idee, dat we nog vermoeider waren, dan toen onfee Hetgeen we slechts met moeite Wil len erkennen en in ieder geval niet |e genover nummer vijf. Vandaar, dat \je met «en glimlach vroegen, hoe W®t Friesland zich aau hem had voorgedaan, vacantie begon. „Ik had niet gedacht, dat ons ge west zö mooi was aldus ving hij zijn verhaal aan. Als je volgend jaar lust heb; .doe dan als ik en zoek bij ons de mooie plekjes op. Ik heb er mijn gemak van genomen. Ik heb gefietst en af en toe met de fiets in de haijd gewandeld. En liet is me, of mijn ogen open zijn gegaan voor de schoon held van onze eigen streek. Hebben jullie wel eens op de WesS; friese zeedijk gefietst? Die oude zèe wering, die zch door geheel Westfries .land slngert? Doe liet volgend jaar eeus Wat is dat polderlandschap heerlijk mooi, als de avondzon alles in een gou den goed zet en de dorpjes scherp ccln tiasteren tegen de horizon. En wat kojn je er een pittoreske plaatsjes tegen. Nevenstaande foto is niet de tekening van een „vijfde dorp" in de Wieringer meer, doch het is een weergave van het „stadion" te Slootdorp, wat ont worpen is door Carel Briels, om zoomd door een tentenstad en tribune Binnen deze omheining van zeil doek en latten zal het programma van de diverse attracties die aan de her denking van het twintig jarig be staan van de Wieringermeer zijn ver bonden, zich afspelen en naar wij hopen onder zeer grote belangstelling HET OUDE KOLHORN Wat ben ik menigmaal in Kolhorn ge weest. Dat wil zeggen, dat ik er in de ati;o langs snorde zonder iets van het eigenlijke kolhorn te zien. Deze keer heb ik er eeng de tijd voor genomen. Wat een typisch dorp. Wat liggen de huizen aardig in de onderkant van de dijk. En wat 'n fijn gezicht, als ge op de brug staat naast café Helsdingen en zo die smale straatweg afkijkt, waar men me'; het oog op de veiligheid van de voetgangers niet eens mag fietsen. Het is of de tijd er heeft stilgestaan. En als ge dan het geluk treft nog zo'n oude visserman tegen te komen, dan is de ydille helemaal volmaakt. Houdt ge van de wijde Mik? Dan wendt ge het lioofd om en kijkt de .pollers in. Aan de ene ziide het oude land met zijn grazige weiden, aan de andere kant de grote landbouwbedrijven van de Waard polder, de Groetpolder, iets verder in de Wieringerwaard, terwijl ge over de diik de rode daken van de hoeven van de Wieringermeer zie'; schitteren in het zonlicht. Ge meent dat ge het landschap door en door kent En toch maak ik me sterk, dat ik u op minstens tien plaatsen zal brengen, waar ge verwonderd zult staan kijken omdat het landschap zich nog nooit op deze wij ze aan u heeft voor gedaan. Denkt niet, dat ge een bruggentpehf slechts kunt maken als ge de beschik king liebt over een motorjack;. Zeker, dat is een vervolmaakte vorm vanVS cautie genieten. Maar het gaat ook op een andere manier. Als ge met de mo torboot er op uit gaat, ziet ge ons land schap op een zeer bepaalde manier. Een sc' one manier, waar we het niet over willen hebben, daar er nog te weinig mensen ziin, die over een movorbaot kur non beschikken. Maar ge kunt ook 'n tocht maken langs de enkele jaren ge leden aangelegde kanalen met een ver voermiddel, dat ter beschikking van een leder staat. Dat 's de fiets En als ge dat gaat doen. met de ogen wiid open, vergeet dan vooral niet de bruggen te bestijgen. Want ge hebt die bruggen niet per se te nemen Integendeel. Ge kunt de meeste laten liggen Maar dat- moet ge nu net eens n'et doen. Wan1; dan mist u iets Vergeet er niet een. En telkenmale zultge versteld staan over het prachtige, vergezicht, dat ge vanaf de- bruggen hebt. Of ge nu in het Waarland bent of 111 de Leijen, in de Oosterweg of onder Winkel, bp de in "VT°3 al te veel zijn wij, Westfriezen, de over ly tuiging toegedaan, dat de schoonheid alleen in andere streken van ons land te vinden is. Eén van onze redac- {euren heefthei anders gezien, is dat onze ei- mooi is, dat men Z ij n conclusie gen streek zo niet kan begrij pen, dat wij Wesbriezen er zo weinig oog voor hebben. Moge dit artikel er toe bijdragen dat we zelf, meer dan tot dusverre, met open ogen door de streek trekken. gang van de Wierigermeer, aa nliet be gin van de Wieringerwaard of waar el ders ook, telkens treft ge iets schoons aan en verbaast ge u er over dat ge niet eerder op het denkbeeld zijt -geko men om dat eens te doen. DE WIERINGERMEER Natuurlijk kent u de Wieringermeer Vooral in deze dagen wordt er veel over de Meer gesproken. De polder, die in de korte tijd van haar bestaan zo grondig verwoest werd, als men zich niet kan voorstellen, als men het niet met eigen ogen gezien heeft. En als u zich eens de moeite getrootS;e om de Wieringermeer in te gaan, dan ging u veelal naar het hart van de Meer. Volgt u mijn raad eens op en maak eens een fietstocht van Kolhorn, door de Waard polder tot ge bij de brug komt die naar de Meer voert. Ge zult uw ogen in de eerste plaats uitkijken naar de prachtige hoeven in d« Waardpolder. Maar dat is nog niets vergeleken bij de heerlijke tocht, die ge zult maken, als ge van daar langs de buitenkant van de Meer naar Aartswoud fietst. Ik zou dat een van de fraaiste wegen van Wesfriesland willen noemen. Rechts een beplanting, zo dicht en zo 'breed, dat het een bos lijkt, links een vergezicht op een de mooiste polders waar de arbeid in volle gang is. En overtreedt voor een enkele keer de gebodsbepalngen en baant u een weg door het struikgewas ter rechterzijde. Als ge dan de dijk beklommen hebt, ziet ge het Koggerandkattaal met zijn brede rietzoom zich al3 een lint door het land slingeren. s HET OUDE LAND Dan komt ge by Aartswoud weer in het oude land. Want als we een goede raad mogen geven, vergeet deze toclit via Aartswoud en Hoogwoud niet. Voor al voor -de mensen die ten Westen van de ringvaart van de Langereis wonen is dat zo nodig. Want al fietsende en kiikende voelt ge als hef ware, dat die ringvaart een ware scheidingslijn vormt Aan weerszijden wonen de Wesi.fi'ie zen, maar toch is het of het in -het hoge land van Hoogwoud een ietsje anders, karaktersitieker gemoedelijker is. Zo heb ik aldus nummer viif, door Westfriesland getoerd. En het maakt weinig uit. waar ge komt, het is een land van grote schoonheid dat verdient de aandacht van de vacantiegangers te kriigen waar het recht op heeft. Hoor den we niet «en paar mensen, die uit Hilversum kwamen en met hun jacht in de sluis bij Kolhorn lagen, opgetogen uitroepen ,,Wat is dat hier een heerlijk landschap War ongelooflijk mooi",. Westfreizen gaat er z.elf niet als blin d» mollen langs. Mededeling no. 472. Het was voor vele landbouwers dit jaar enigszins moeilijk een beslissing te nemen, om al dan niet een oppér- vlakte met koolzaad uit te zaaien. Het Is dan ook begrijpelijk dat dit de laatste tijd een veel besproken gewas is geweest. Nu dan de beslissing geno men is. Niemand kan met zekerheid zeggen of het wel of niet juist ris geweest deze keuze te maken) vpr- Dit was toch wel een mooi plekje, maar het komt niet meer terug. De Geref. Kerk te Middenmeer van voor 17 April 1945, die in moderner trant op een andere plaats is herbouwd Foto: Directie v. d. Wieringermeer dienen die risico's welke we zelf mei bepaalde maatregelen kunnen verklei nen de volle aandacht. De eerste schadelijke insecten na opkomst waar we mede te maken kunnen krijgen zijn de, koolzaadaivd vlooien. Vooral bijzonnig weer wer den deze insecten door ons aangetrof fen. Welke en hoeveel schade ze kun. nen aanrichten is genoegzaam - be kend, we denken hierbij maar aan het omploegen, van vele percelen spe ciaal in overige streken van ons land in het najaar 1949. en, voorjaar 1950, hetwelk voor een groot gedeelte aan vreterij door larven van de koolzaad aardvlo moet worden toegeschreven. Na opkomst van het koolzaad legt de koolzaadaardvlo haar eieren in de grond. Uit deze eieren komen larven welke vreten in bladstelen en stengel Zijn eenmaal de larven in stelen of stengels aanwezig dan is een bestrij ding niet meer mogelijk. De verwach ting is dat het middel Parathion het welk door het blad heen dringt, niet de larve in de stengels kan doden, de ze zijn n.l. te dik, We zijn dus aange wezen om de aardvlooien te bestrij den. Dit kan als volgt gebeuren. Di rect na of in ieder geval binnen 14 dagen na opkomst te spuiten of te stuiven met DDT of HCH bevattende middelen. Het kan voorkomen dat na een bespuiting nieuwe aardvlooien bet gewas weer komen opzoeken. Een tweede bespuiting is dun noodzakelijk een ussenperiöde va neen week Is aan te bevelen. Ervaringen hier en ook elders hébben aangetoond, dat bestrij ding Van aardvlooien welke hun eie ren reeds hebben .afgezet geen zin heeft. E. C. TIMMER brun uiyun en Bob Arlen zijn diep teleurgesteld nu hun opzet bij de Monopolis Magazijnen is mis lukt. De inspecteur is naar Scotland Yard, Bob Arlen slentert in de buurt van Simpkins' Personeels bu reau, waar juist Judith Taylor uit een auto stapt. 70). Judith droeg een zwarte mantel en onder een klein zwart hoedje uit kwam haar goudkleurige haar. In het schemer donker meende ik kringen van ver moeidheid onder haar ogen te zien. Ver der was ze even aantrekkelijk als steeds. Wat heerlijk u te zien, riep ik uit, en even was er verbazing in haar ogen over de warme hartelijkheid van mijn begroeting. Ik dacht er over uw oom nog op te zoeken, maar waarschijnlijk ls hij al weg. Ja, hij is weg. Hjj belde me onge veer een half uur geleden ergens van uit de stad op om me te vragen nog enige papieren voor hem te gaan halen. Ik zou hem straks met de auto oppik ker,. Wdt u hem dan nog graag even •preken S>, het' is niet zo erg belangrijk. Ik Andrew Mackenzie kan het ook wel morgen in het Huis aan de Baal met hem behandelen. Ons gesprek stokte. Ik besloot, dat het tijd werd het meisje duidelijk te maken, dat lk niet van plan was, altijd een ondergeschikte rol in haar leven ie blijven spelen. M'n lieve jonge dame, begon ik vastberaden, ik heb een plannetje. Wat bedoelt u? Dst u, tenzij u een bijzonder drin gende andere afspraak hebt, met mij ergens een drankje gaat gebruiken. Dat zou-.lk erg gezellig vinden, ant woordde Judith eenvoudig. Als u even wilt wachten, totdat lk de stukken voor mijn oom gehaald heb, dan kunnen we daarna doen wat wé willen. Vijf minuten later wandelden we In de richting van Piccadilly. Judith bab belde genoeglijk en ik wist de conver satie amusant te houden. Toen we aan een kïein tafeltje ln een bar geïnstal leerd waren met ieder een cocktail voor ons, keek Judith me vragend aan. U hebt iets, dat voel ik, merkte ze op. Deze opmerking plaatste me voor een dilemma. Dit was niet het geschikte moment om het meisje iets te vertellen van mijn gevoelens ten opzichte van haar; en aangezien er nooit enige bij zondere. vertrouwelijkheid tussen ons bestaan had, kon ik haar ook niets vra gen over haar 'verhouding tot Arthur Carfrew. Het is die ellendige chantage-ge- schiedenis, legdfc ik haar dus uit. Het is nog steeds alsof we in een dichte mist rondtasten. Judith toonde onmiddellijk haar me deleven. Arme man, dat had ik kunnen ver moeden. Is ér j iets verkeerd gelopen? Brannigan ïlad me gewaarschuwd niets over het resultaat van ons onder zoek aan wie ook te vertellen, en dus moest lk een onbeduidend antwoord verzinnen. We krijgen de meest fantastische verhalen over een man met een mas- kerkap, antwoordde ik. Ik veronder stel, dat u nooiti een dergelijke verschij ning hebt gezien? Ik was niet voorbereid op haar reac tie op deze laatste vraag van mij. Het meisje was- doodsbleek geworden en even kreeg ik jde indruk, dat ze zich onwel voelde. Hoe bent li daér iets van te weten gekomen? fluisterde ze. Opeens gink me een Hcht op en dacht ik aan het sigarettenpeukje, da; ik die nacht vajn de moord had gevon den. Ik toetste mijn gevolgtrekking met een vraag: Het was zeker die avond, dat u bij het hek stojnd, toen die moord ge schiedde, dat u ;die verschijning zag? Judith knikte. Er was weer wat kleur ln haar gezichtje gekomen. Ik had u dat al veel eerder moeten ver tellen. zei ze langzaam. Ik geloof, dat ik altijd bang ben geweest het aan da politie te vertellen, omdat lk meende, dat iemand van de familie erbjj be trokken zou kunnen zijn. En gelooft u dat nog? Ik weet het niet. Ik heb die figuur met de maskerkap nooit duidelijk ge zien; hij stond over het lijk gebogen, toen ik ter plaatse kwam. Zoudt u me niet het hele verhaal van het begin af aan willen vertellen? stelde ik voor en ik wenkte de kellner ons nog een cocktail te brengen. Ter wijl het meisje tegenover me haar ver haal vertelde, was mijn blik op haar mooie gezichtje gevestigd. Haar licht bruine ogen nield ze neergeslagen, ter wijl ze voorzichtig naar woorden zocht. Ik sliep die nacht slecht, hoofd zakelijk omdat ik lag te piekeren, zei ze. Mijn tante was onhandelbaarder dan ooit geweest, en had critiek gehad op alles wat mijn oom zei of deed. Ik ging om een uur of half elf naar bed, las nog wat en trachtte daarna in slaap te komen. Maar het was tevergeefs. Ik hoorde de klok in de hall middernacht slaan en ik was nog volkomen wakker. Ik besloot toen naar beneden te gaan. zonder licht aan te doen want mijn tante werd altijd onmiddellijk wakker, om me daar ln de keuken wat melk warm te maken. Juist toen ik boven aan de trap stond, schopte ik met mijn voet tegen een van de trapspijlen. De deur van de zitkamer ging open en een figuuy met een zaklantaarn ln zijn hand schoot de gang door in de richting van de keuken. De lantaarn gaf licht, maar verder was alles ln duisternis, gehuld. Zag u het gezicht van die man? vroeg ik. Nee, maar ik had da indruk dai het een klein mannetje was met slordige kleren. Ik ging naar mijn kamer terug, trok snel wat warms aan, nam zelf ook een zaklantaarn mee, en. liep zo gauw; ik kon de trappen af. - Waarom riep u uw oom niet of één van de bedienden? Ik moest mijn tante's kamer door om in zijn kamer te komen. Als ik da bedienden had geroepen, had ik nog een étage hoger moeten gaan, en in* tussen zou de man ontsnapt zijn. Ik handelde volkomen instinctief. U was héél moedig, mompelde ik, Niet moedig, maar dwaast Héd ik maar iemand anders erbij gehaald. Dé achterdeur bleek niet gesloten te zijn» Ik verwachtte Bartholomeus of Job daar buiten te vinderï, maar het' was een pikzwarte nacht en het regende. Ik wist, dat de man in de beschutting van het bos verdwenen zou zijn, Ik hadi er geen idee van, of hij langs de hoofd* weg zou gaan of door! de vélden*. Eert aftocht door de velden leek me waan* schijnlijker, omdat hij daar minder kans zou hebben temend tegen het lijf te lopen. In de hyper-moderne Londense bar leek het verhaal van het meisje uiter mate onwerkelijk en onmogelijk. Als ik zelf niet deel gehad had aan de avon turen van die nacht ,zou ik niet in staat zijn geweest me dit allerliefste! meisje voor te stellen in het donker van lugubere bossen, op het punt een onbekende man, die tot alles ln staaf was, te achtervolgen. Dat haar ver haal waar was, betwijfelde ik geen ogenblik. (Ytwd* ywvjlgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Herrijzend Wieringermeerland | 1950 | | pagina 2