Vereeniging voor Bedrijfsvoorlichting in de Wieringermeer.
Mededeeling No. 83.
ENSILEERING VAN GROENVOEDERS.
Van verschillende kanten komen vra
gen binnen over de te volgen werkwijze j
bij het inkuilen van groenvoeders. Wij wil
len hierbij in het kort nog eens weer en
kele punten aanhalen die van algemeen
belang kunnen zijn en waaruit een ieder
de noodige aanwijzingen kan vinden in- j
dien er onzekerheid mocht bestaan om
trent het een of andere punt bij het insi-
leeren.
Ie. Heeft men klavers, lucerne of
wikken bestemd voor ensilage, dan kan i
dit heel goed doch het is onverantwoor- J
delijk dit zonder toevoeging van een ensi-
leeringsspreparaat te doen. Dit eiwitrijke j
materiaal zal bij inkuilen zonder een con
serveeringsraiddel belangrijke verliezen
aan voedende bestanddeelen geven. Dit
staat door de talrijke onderzoekingen die
op dit gebied hebben plaats gevonden
reeds voldoende vast. Wel wordt het voe
der in de meeste gevallen nog vrij goed
door rund of paard opgenomen, doch de
voedingswaarde van het verkregen pro-
du t is zoodanig gedaald, dat het verlies
aan voedende bestanddeelen soms wel
50 pCt. en meer bedraagt.
Ook voor gras en andere eiwitrijke
gewassen is bovenstaande van toepassing.
2e. Combinatie van 2 of meer gewas
sen voor ensilage bestemd.
Hiermee is het mogelijk een goed pro
duct te verkrijgen zonder dat een conser-
veeringsmiddel is toegevoegd. 'Een eerste
eisch hierbij is echter dat de combinatie
der gewassen dan zoodanig is dat er eeü
voldoende conserveerende werking van
uitgaat, B.v. Ensilage van klaver, lucerne,
wikken enz. in combinatie met suikerbie
tenblad en -kop. Hiermede kan de klaver
goed gehouden worden, doch dan moeten
de lagen klaver en bietenblad -kop zoo
danig van dikte zijn dat voldoende diffussie
tusschen beide mogelijk is.
Dit kan bereikt worden door b.v.
1 deel klaver op 1 a 2 deelen bietenblad
4- -kop te nemen, daarbij zorgende, dat de
laagjes klaver zoo dun mogelijk worden
gehouden. Bij dit systeem moet men er
rekening mee houden dat de kans van
slagen geheel afhankelijk is van de mate
waarin vermenging van beide voeders heeft
plaats gehad. In de practijk gaat dit door
gaans niet goed, om de beurt wordt een
wagen gelost en dat is voor het bieten
blad -kop geen bezwaar, maar de laag
klaver wordt veel te dik en dan treedt on
vermijdelijk weer verzuring op met alle na-
deelige gevolgen hieraan verbonden,
Is men dan ook niet geneigd om boven
staande vermengingseischen in acht te ne
men bij combinatie van 2 of meer voeders,
dan doet men beter om de lagen klaver
b.v. toch met zuur te besproeien. Men kan
dan iets minder gebruiken dan wanneer al
leen klaver werd ingekuild, terwijl het sui-
kerbielenblad -kop geen zuurtoevoe-
ging noodig heeft.
Ook bij domineering van stoppelknollen
met suikerbietenblad -kop is bovenstaan
de van toepassing. Vooral wanneer een
stoppelknol veel loof en weinig knol bevat
is zuurtoevoeging gewenscht, en wordt een
veel mooier product verkregen dan zon
der zuur.
Voederbietenblad -kop is voor ensi
lage minder geschikt en geeft doorgaans
een zuur onsmaklijk voeder. In combinatie
met suikerbietenblad -kop gaat het iets
beter.
Uit bo venstaande kan het dus een ie
der thans duidelijk zijn wanneer het ge
wenscht en noodzakelijk is bij ensileering
van groenvoeders een conserveeringsmid-
del te gebruiken.
Waar momenteel geen ^J^I.V.-zuur, sui-..
ker, Melasse of dergelijk^ verkrijgbaar i?,,
zijn we practisch, naast de combijHRe-
mogelijkheden, alleen aangewezen op het
nog wel verkrijgbare Mierenzuur. Dit is
een organisch en daarom voor de omgang
ermee onschadelijk preparaat, in den han
del bekend onder den naam „Formasil"
en verkrijgbaar b ij de firma Haytema te
Middenmeer.
Voor het gebruik wordt dit zuur ver
dund tot 1 liter „Formasil'' op 20 liter
water. Van deze verdunning te gebruiken:
30 liter per 1000 Kg groen materiaal
voor klavers, wikken, lucerne, gras en an
dere eiwitrijke gewassen.
30 liter per 1000 Kg. groen materiaa
voor stoppelknollen, voederbietenblad en
andere minder eiwitrijke gewassen.
In de Nieuwe Veldbode van 23 October
1942 staan enkele interessante mededeeün-
gen over het inkuilen van verschillende pro
ducten, overgenomen uit het verslag van
het Veevoederbureau voor Zeeland over
1941/'42, waaraan wij het volgende ont
leenden
Hoewel de suikerbietenkoppen en -blade
ren, dank zij hun hooge gehalte aan suiker
en zetmeelachtige stoffen, tot de produc
ten behooren die zich het gemakkelijkst
laten inkuilen, blijkt uit een serie analyses
dat de kwaliteit van het kuilvoer welhaast
100 pCt. kan uiteenloopen. Slecht inge-
kuil peeloof heeft een voederwaarde, die
belangrijk lager is dan die van voeder
bieten, terwijl zeer goed geslaagd kuil
voer van peeloof een zeer hooge voedings
waarde kan bezitten, welke die van gras,
ingekuild onder toevoeging van zuur, nabij
komt. De pH-waarden en boterzuurgehal-
ten werden niet van alle monsters be
paald, maar bleken in het algemeen te
hoog te zijn. Voor het verkrijgen van een
hoogwaardig kuilvoer moet bij het inkui
len van bietenloof aan de volgende voor
waarden worden voldaan
1. men kuile versch loof, dat hoogstens
een week „af" ligt
2. men houde het loof zoo vrij moge
lijk van grond. Men lette hierop reeds
bij het rooien der bieten en rijde er niet
met wagens overheen
3. men werke een kuil in niet te kor
ten maar ook niet in langeren tijd dan acht
dagen af, make dus liever twee of meer
kleinere dan één grooten kuil
4. men trappe steeds goed aan, houde
den kuil rond en dekke onmiddellijk af
met een laag van pl.m. 50 cm. grond.
Hoewel in het najaar ieder uur ar
beidskracht kostbaar is, dient er toch
meer aan gedacht te worden, welke waar
den met het inkuilen gemoeid zijn Inkui
len van schoon loof vooral is belangrijk.
Kuilvoer met meer dan 50 pCt. zand is
toch werkelijk al te gek
Mengsels met suikerbietenkoppen en
-bladeren kunnen, afhankelijk van aard en
hoeveelheid van het product dat tusschen
het bietenloof wordt ingekuild, zonder zuur
zeer goede resultaten geven al vallen zuur
heidsgraad en boterzuurgehalte nooit mee.
Deze manier van inkuilen vereischt veel
zorg, terwijl vooral de afwisselende lagen
dun moeten zijn. Hoe inniger het bieten
loof met het bijproduct wordt gemengd,
hoe beter. Verontreiniging van het bieten-
floof moet ook hierbij zooveel mogelijk wor-
en voorkomen.
DISTRIBUTIE VAN LANDROUW-
WERKTUIGEN.
Het voor het laatste kwartaal van 1942
beschikbaar gekomen contingent voor
landbouwwerktuigen is met de op het
oogenblik nog aanwezige aanvragen reeds
uitgeput, zoodat het indienen van nieuwe
aanvragen geen zin meer heeft, daar we
deze tot onze spijt niet meer in behande
ling kunnen nemen.
GEEN PAARDEN OP ZWEEDSCHE- OF
BASTAARDKLAVER.
Tengevolge van de schaarschte aan kla
verzaad, werd er door een aantal landbou
wers dit voorjaar Zweedsche of bastaard-
klaver onder dekvrucht uitgezaaid. Als
groenbemesting bleek het resultaat daarmee
zeer gunstig. Wij zagen verschillende per-
ceelen waar een prachtige groenbemes
ting werd verkregen. Meestal was tarwe
de dekvrucht. Het blijkt echter, dat wan
neer de paarden op deze klaver worden
gejaagd, deze dieren zeer ernstige ziekte
verschijnselen gaan vertoonen. In meer
dere gevallen is de veearts er aan te pas
moeten komen. In een enkel geval stierf
het paard. Hoewel geen bijzonderheden
omtrent de aard van de ziekte en het ver
band met de Zweedsche klaver bekend
zijn, moge het bovenstaande een ernstige
waarschuwing inhouden voor hen, die van
plan zijn paarden op deze klaver te laten
weiden. Men kan dus de Zweedsche- of
bastaardklaver heel goed gebruiken als
groenbemesting, doch late de paarden al
leen op roede, witte of kopperupsklaver.
AARDAPPELTEELTVERORDENING
DE WIERINGERMEER.
IN
'Speciaal voor beginnelingen en nieuwe
lingen, die van plan zijn het volgend jaar
aardappelen te verbouwen, wijzen we hier
nog eens op de bovengenoemde Gemeente
verordening, krachtens welke het verboden
is in de Wieringermeer
le. Aardappelen te verbouwen welke
niet voorkomen op de lijst van toegelaten
rassen.
Deze lijst is verkrijgbaar a 5 cent bij den
Secretaris der Gemeente Wieringermeer.
2e. Aardappelen uit te poten, welke
door den N.A.K. lager zijn gekeurd dan de
klassen A en B.
Ir. L. R. DIJKEMA,
Landbouwkundig Ingenieur b.d.
Voorlichtingsdienst in de W.-Meer.