Vereeniging voor Bedrijfsvoorlichting in de Wieringermeer.
ONS LANDBOUW - WERKPAARD.
VERVOLG.
Mededeeling No. 86.
Tenslotte de vraag omtrent de be-
noodigde hoeveelheid zetmeelwaarde.
Een deel hiervan is noodig voor het li-
chaamsonderhoud, een ander deel voor
het leveren van kracht.
De hoeveelheid onderhoudsvoer hangt
samen met het lichaamsoppervlak. Het
stijgt ongeveer evenredig met het ge
wicht. We nemen voor onze volwassen
werkpaarden de volgende gem. gewich
ten aan
laag 600 kg. voor onderhoud noodig
3.8 kg. zetmeelwaarde
gem. 700 kg. voor onderhoud noodig
4.4 kg. zetmeelwaarde
hoog 800 kg. voor onderhoud noodig
5.- kg. zetmeelwaarde.
Door per dag 2 kg. go^d hooi meer te
geven kan men in.de meerdere behoefte
aan ondernoudsvoer van een 100 kg. i
zwaarder paard voorzien. De hoeveelheid
zetmeelwaarde die boven het onder-'"
houdsvoer noodig is voor den gepresteer-
den arbeid loopt van 0 (bij rust) tot
6 kg. per dag bij een zware dagtaak.
In overeenstemming met Zweedsche
en Deensche onderzoekingen en een
massa goede practijkproeven werden
door den heer Zwagerman voor werk
paarden de volgende normen vastge
steld.
voor zoover tenminste geen andere gel
digheidsduur staat aangegeven. Is wel een
digheidsduur staat aangegeven. Is wèl een
aangegeven, dan blijft deze laatste datum
gehandhaafd. Vóór den vervaldatum van
de koopvergunnitig moet het werktuig in
het bezit zijn vin den gebruiker, wiens
naam op de koc^vergunning staat aange
geven. De^bedoeliug is, dat gebruikers van
V ,'dbouw rktuigen de koopvergunningen
slechts afgeven tegen in ontvangstneming
van het desbetreffende werktuig, zoodat
op den vervaldatum van de koopvergun
ning de rechthebbende gebruiker ook
daadwerkelijk in het bezit is van het werk
tuig. Voor verkoop door fabrikanten en
importeurs aan handelaren dan wel door
wederverkoop aan handelaren blijft
de koopvergunning En. ongelimiteerd
geldig.
Levend gewicht 700 kg.
Vert. zuivere
eiwit
Vert. ruw
eiwit
zetmeelwaarde
8 kg. best klaverhooi 0.488
5 kg. tarwe kaf 0.045
40 kg. bieten 0.160
3 kg. haver 0.216
Totaal 0.909
Noodig volgens de normen 0.930
0.696
0.070
0.440
0.240
1.446
1.120
2.400
1.225
3.800
1.800
9.225
9.—
In de normen wisselt de verhouding V. Z. E. tot Z.W. van
Rust 1 11.6) Hieruit blijkt dat bij werkpaarden de voedingsverhoudin-
Extra zwaar 1 9.2) gen steeds ruim blijven.
HOE MAKEN WE NU EEN GOED PASSEND RANTSOEN?
Laten we als voorbeeld nemen een werkpaard met een levend gewicht van
700 kg. dat een ruim zware dagtaak te verrichten heeft.
Volgens bovenstaande normen zou hiervoor noodig zijn per dag per dier
9 kg. zetmeelwaarde en 0.93 kg. verteerbaar zuiver eiwit. Wat het eiwit betreft
kan gerekend worden met verteerbaar zuiver eiwit en met ruw eiwit. Het ver
schil hiertusschen is dat bij ruw eiwit ook de amiden gerekend worden als
zijnde eiwitten in opbouw. Wordt dus met ruw eiwit gerekend dan komen we
hooger in ons rantsoen dan met verteerbaar zuiver eiwit. De meeningen hier
omtrent zijn verschillend. Veel amiden kunnen echter als waardevolle eiwitten
dienst doen. Nemen we nu het volgende rantsoen
Met V.Z. Eiwit zijn we krap aan de norm, met V. Ruw-Eiwit zijn we er 30%
boven.
Bovenstaande rantsoen geeft dus een voorbeeld hoe we een rantsoen samen
stellen, en zoo zijn er natuurlijk diverse mogelijkheden. Gaarne willen we be
hulpzaam zijn bij het samenstellen van diverse rantsoenen, en ook door monster
neming de voedingswaarden der diverse voedermiddelen vaststellen, omdat
hierin soms groote verschillen voorkomen. Voorloopig zullen we het hierbij laten.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoor
ziening maakt bekend
LANDBOUWWERKTUIGENDISTRIBUTIE
De koopvergunningen En. voor nieuwe
Grammen
kg. zet
kg. ver
verteerbaar
meel
teerbaar
zuiver eiwit
kg. droge stof
waarde
zuiver
p. kg. zetmeel
van 1122 kg
eiwit
waarde
I.
Rust
11.14.- kg
4.4 kg
0.38 kg
86 gram
2
Lichte dagtaak
12.—15.3 kg
5.2 kg
0.46 kg
88
3.
Vrij lichte dagtaak
12.9—16.6 kg
6.1 kg
0.54 kg
92
4.
Middelmatige
13.18.- kg
6.7 kg
0.63 kg
94
5.
Ruim middelm.
14.19.5 kg
7.5 kg
0.73 kg
97
6.
Vrij zware
14.9—20.7 kg
8.3 kg
0.82 kg
100
7.
Ruim zware
15.7—21.9 kg
9.- kg
0.93 kg
103
8
Zeer zware
16.22.- kg
9.8 kg
1.03 kg
105
9. Extra zware
16.22.- kg
10.6 kg
1.14 kg
108
VERSLAG VAN ZAAIZAADHOEVEEL-
HEIDS- EN RIJENAFSTANDSPROEVEN
MET CAPUCIJNERS EN ROZIJN
ERWTEN 1942.
Door den Heer H. A. Giesen, Wagen
pad H 60 werd dit voorjaar een cultuur-
proef aangelegd met Hala capucijners, om
wederom na te gaan onder welke omstan
digheden de hoogste opbrengst kan wor
den verkregen. Door met 4, 5 en 8 pijpen
per 2 m. te zaaien verkreeg men resp. 50,
40 en 25 cm. rijenafstand en er werd bij
iedere afstand 160, 200 en 240 Kg. zaai
zaad per ha. gebruikt.
Grondsoort klei.
kg. zaaiz. 25 cm. 40 cm.
per. ha. Aant. pl. per Aant. pl. per
Grootte der veldjes 2 are.
Aantal par. twee.
Voorvrucht 1940 wintertarwe met
hopperups als groenbemesting
Voorvrucht 1941 suikerbieten.
Vruchtbaarheids- en cultuurtoestand
Goed.
Zaadatum 10 April 1942.
Datum van opkomst 1 Mei mooi
gelijkmatig boven den grond. Direct na
de opkomst en gedurende de geheele
eerste groeiperiode was er duidelijk ver
schil in stand waar te nemen.
Op 2 Juni werd een telling van het
aantal planten per 2 m. uitgevoerd, waar
van de gemiddelde cijfers in onder
staande tabel zijn verwerkt
50 cm.
Aant. pl. per
Gem.
Aant. pl. per
2 m.
m2.
2 m.
m2.
2 m. m2
2 m. m2.
160
200
240
Gem.
21.5
23.-
28.7
43
46
57.4
28.1 35.1
32.8 41.-
39.1 48.9
36.1
41.5
53.6
36.1
41.5
53.6
28.6 38.1
32.4 42.8
40.5 53.3
24.4
48.8
33.3
41.6
Het proefveld werd geoogst op 8 Augus
tus en na 3 dagen opgeruiterd. Tijdens
de oogst werd nog van 20 planten per
veldje een meting verricht en de peulen
43.7 43.7
resp. peulbezetting geteld.
De gem. cijfers vindt men in onder
staande tabel
Kg.
Rijen
Lengte
Aantal
Aantal
Erwten
zaaizaad
afstand
cm.
peulen
erwten
p. peul
160
25
75.6
8.-
23.5
3.2
200
25
75.1
11.1
32.4
2.9
240
25
77.8
11.1
30.1
2.7
160
40
74.9
9.5
28.-
2.9
200
40
79.8
9.8
29.8
3.-
240
40
80.2
8.9
25.9
2.9
160
50
79.7
10.8
29.3
2.7
200
50
78.3
10.7
31.-
2.9
240
50
80.3
9.-
29.2
3.2
Als resultaat van deze oogstanalyse
moeten wij constateeren dat, bij de
groote verschillen in zaaizaadhoeveel-
heid en rijenafstand, per plant het aantal
peulen en het aantal erwten per peul
niet van beteekenis verschilt.
Wel bleek, dat de erwten, gezaaid naar
160 kg. /ha. aan het benedeneind meer
verdorde punten vertoonden welke waar
schijnlijk onder meer gunstige weersom
standigheden tot normale peulen zouden
zijn uitgegroeid.
Het proefveld werd gedorschen op 27
Augustus. Het volgende cijfermateriaal
werd verkregen (in Kg. per are.)
kg. zaaiz.
25 cm.
rei.
40 cm.
50 cm.
Gem.
landbouwwerktuigen, welke door het Rijks
per ha.
zaad
stroo
zaad
stroo
zaad
stroo
zaad
stroo
bureau voor de Voedselvoorziening in Oor
160
29.8
30.9
26.6
32.3
29
29.4
28.4
30.9
logstijd namens het Rijksbureau voor de
200
32.9
33.-
30.6
30.1
27.5
30.6
30.3
31.2
Metaalverwerkende Industrie sedert 17
240
28.8
32.2
27.-
29.5
27.5
32.4
27.8
31.4
Februari 1942 werden verstrekt, zijn met
ingang van 15 December 1942 vervallen,
Gem.
30.5
32.-
28.1
30.6
28.-
30.8