Vereeniging voor Bedrijfsvoorlichting in de Wieringermeer. Mededeeling No. 87. VERVOLG. VERSLAG VAN ZAAIZAADHOEVEELHEIDS- EN RIJENAFSTANDSPROEVEN MET CAPUCIJNERS EN ROZXJNERWTEN 1942. Door den Heer D. R. Mansholt, Molenweg B 69 werd een dergelijke proef genomen met Gruno rozijnerwten. Door gebruik te maken vart- resp. 6, 9 en 12 pijpen per 3 meter zaaibreedte werd een rijenafstand verkregen van 50, 33 en 25 cm. en bij elke rijenafstand werd verzaaid per ha. 120, 160, 200 en 240 kg. Men verkreeg dus 12 -objecten. Aantal herhalingen één. Grootte der veldjes 3.36 are. Ook hier zijn de gedragingen der veldjes in groote trekken als boven vermeld. In de loop van den zomer zijn door den Heer Mansholt, op ieder object vrfn 10 planten, de peulen en de erwten geteld. De verkregen gemiddelde cijfers zijn als volgt kg. zaaizaad Rijen Aantal Aantal Erwten per ha. afstand peulen -erwten per peul 120 25 8.3 19.6 2.4 160 25 8.8 22.1 2.5 200 25 7.3 17.- 2.3 240 25 6.8 15.3 2.25 Gem. 7.8 18.5 2.36 120 33 11.1' 21.3 2 160 33 11.6 28.7 2.5 200 33 9.9 21.8 2.2 240 33 8.4 20.3 2.4 Gem. 10.2 23 2.3 120 50 ld.5 40.1 2 160 50 13 26.9 2 200 50 12.4 26.7 2.15 240 50 11.7 26.2 2.2 Gem. 14.1 30 2.1 In tegenstelling met de voorgaande proef blijkt hierbij zeer duidelijk verband tus- schen de zaaizaadhoeveelheid en de rijenafstand en het aantal erwten per plant. Hoe hooger de zaaizaadhoeveelheid werd genomen hoe lager het aantal erwten per plant is geweest, doordat vooral het aantal pelen afn^m. Het aan tal erwten per plant nam sterk toe naarmate een wijdere rijenafstand werd genomen. Ook weer omdat het aantal peulen per plant aanmerkelijk grooter werd. Het proefveld werd gedorschen op 10 September. De volgende cijfers werden verkregen Kg. zaaiz. 25 cm. Rijenafstand in cm. 33 cm. 50 cm. Gem. per ha zaad stroo zaad stroo zaad stroo zaad stroo 120 23.8 31.2 23.9 34.- 23.1 33.1 23.6 32.8 160 22.9 33.4 23.3 34.5 23.6 35.1 23.2 34.3 200 19.5 36.2') 26.2 36.6 23.5 37.6 24.8 36.3 240 23.9 41.2 26.7 35.3 25.4 35.- 25.3 37.2 Gem. 23.5 35.2 25.- 35.1 23.9 35.2 r afwijking schakeld. in het veldje, dit is derhalve voor het gemiddelde uitge- Bij deze proef gaf de rijenafstand van 33 cm. de hoogste opjorengst aan zaad, terwijl 25 cm. en 50 cm. heel weinig uiteenloopen. De beste zaaizaadhoeveelheid was 240 kg. per ha. Ook deze proef geeft dus een aanwijzing in de richting van het gebruik van hoogere zaaizaadhoe veel heden dan veelal gebruikelijk is. Beziet men de resultaten van de oogstanalyse (tellingen per plant enz.) dan blijkt de gevonden maximum opbrengst bij 33 cm. rijenafstand en 200 kg. zaai zaad in dit geval zeer logisch. Immers de afname van het aantal erwten per plant bij de hoogere zaaizaadhoeveelheden en de toename bij een wijdere rij en- afstandruimte zullen daar hun optimum meest gunstige combinatie) heb ben gevonden. Of de Gruno rozijnerwt zich in_ dit opzicht anders gedraagt dan de capucij- ner en kleine groene erwt of dat dit een gevolg is van een niet nader te verkla ren oorzaak dient door verdere proeven te worden onderzocht. Namens onze Vereeniging zeggen wij genoemde proefnemers hartelijk dank voor het vele werk dat door hen bij deze interessante proeven is verricht. E. OOSTERHOFF. DE VERBOUW VAN AARDAPPELEN IN DE WIERINGERMEER. Fckele algemeene opmerkingen. In verband met de te verwachten uit breiding van de aardappelteelt in 1943 kan het zijn nut hebben enkele opmerkingen ove: de rassenkeqze te maken. Hoewel ook een zeer groot .aantal andere factoren de keuze van een ras kunnen en moeten be palen, is de pró4uctiviteit veelal toch wel van allerbelangrijkste. Vooral on- de huidige omstandigheden is het streven naar een groote hoeveelheid kilo grammen per ha. De overheid leidt de productie ook in deze richting door haar pri'* apolitiek, waarbij de kwantiteit hoofdzaak wordt en de kwaliteit meer en meer op den achtergrond wordt gedron gen. Het laat zich daarom aanzien dat er velen in 1943 aardappelen zullen gaan verbouwen, die dat in voorgaande weinig of niet deden. Deze omschakeling in het bedrijf brengt natuurlijk haar bijzonder heden mee. De aardappelcultuur eiscnt heel veel kennis en ervaring Er ligt ook voor de assistenten van de Vereeniging nog een groot gebied open, waarop zij hunne krachten kunnen beproeven. Het ligt dam ook in de bedoeling hieraan in de naaste toekomst de noodige aandacht te besteden. Wij stellen ons^voor gedu rende de wintermaanden door de assis tenten gegevens te laten verzamelen be treffende de aardappeloogst van het afge- loopen jaar. Deze enquête zal in zooverre van de voorgaande verschillen, dat door het persoonlijk contact van degenen die haar verwerken met de landbouwers, de uitwisselingen van ervaringen en gegevens op de meest effectieve wijze zal kunnen geschieden. De vrij ingewikkelde materie van de aardappelverbouw leent zich voor een statistische verwerking-zonder-meer niet zoo goed. Wij verzoeken dan ook den landbouwers-aardappelverbouwers hun oogst resutlalen nauwkeurig te willen bijhouden wat betreft de verkregen opbrengsten, sorteering, poot- en rooidata enz. De verbouw van consumptieaardappelen staat thans eigenlijk op het punt zijn in trede in de Wieringermeer te doen. In voorgaande jaren werden eigenlijk al leen pootaardappelen verbouwd. Voor een deel werd dit veroorzaakt door de z.g. Aardappelteeltverordening, welke verbiedt om in de Wieringermeer aardappelen uit ie zetten welke door den N.A.K. lager zijn geklassificeerd dan A of B. Men is dus in de Wieringermeer gedwongen al leen - goedgekeurd pootaardappelen van de klassen A of B te verbouwen en de aan schaffingsprijzen daarvan vormden vermoe delijk voor velen een beletsel om met den verbouw van aardappelen te beginnen. Dat is althans een reden geweest waarom hier in den polder nog weinig of geen consumptie-aardappelen werden verbouwd. Thans is de zaak echter anders. Door de hoogere prijzen van de consumptie-aard- appelen belooft dit gewas, ook voor hen die niet aan selecteeren (kunnen) doen, een goede financieele opbrengst. Wij willen hierbij op het volgende de aandacht vestigen le. Voor de pootaardappeltelers. Door uitbreiding van de pootaardappel- teelt zal deze gedeeltelijk kunnen geraken in handen van hen die niet voor de volle 100 pCt. pootaardappelverbouwers zijn. HeK gevaar van teleurstelling van den koo- per van pootaardappelen uit de Wieringer meer neemt daardoor zonder twijfel toe. De goede naam i het pootgoed uit de Wieringermeer heeft, zou daardoor in ge vaar kunnen worden geKracht. De boven genoemde verordening biedt slechts ge deeltelijke bescherming tegen dit gevaar. In hoofdzaak moet het komen van kunde en kennis van den boer op het gebied van selecteeren, en de verdere behandeling van het pootgoed en de ernstige wil om als Wieringermeerbewoner niet anders te willen leveren dan pootgoed dat ^f is. 2e. Voor de telers van consumptie aardappelen. De neiging zal bestaan om op de uitga ven voor pootgoed te willen bezuinigea „omdat men toch maar alleen consumptie aardappelen verbouwt." Deze redeneering is gevaarlijk om twee redenen. Niet alleen plaatst men de pootaardappeltelers voor grootere moeilijkheden wanneer men min derwaardig pootgoed gebruikt, maar bo vendien zal men zichzelf schade berokke nen omdat de opbrengst bij diverse rassen bij gebruik van ongezond pootgoed, aan merkelijk lager is. Hoe groot de opbrengstdalingen tenge volge van virusziekten kunnen zijn, zullen wij demonstreeren met cijfers welke door Dr. J. Oortwijn Botjes werden verkregen. Deze vergeleek de opbrengsten van volko men gezond en van ziek pootgoed. Hij on derscheidde nog ziek pootgoed van kunst matige ën van natuurlijke bemesting. x De opbrengstvermindering in procenten bedroeg bij Kunstmatige Natuurlijke besmetting besmetting Thorbecke 80.6 Eersteling 70.9 Matador 61.2 53.2 Industrie 55.9 Magneto 52.9 Z. Blauwe 48.3 Bevelander 44.8 Iduna 44.4 32.2 Gloria 43.4 45.7 Koopmans Blauwe 41.7 60.0 Roode Star 38.1 47.8 Ultimus 35.4 Voran 31.2 Duivelander 24.7 0 Bintje 21.4 32.5 Record 21.4 Noordeling 19.6 Eigenheimer 19.6 Wilpo 6.2 14.7 Men ziet hieruit dat de opbrengstdaling bij gebruik van ziek pootgoed dus zeer groot is en bovendien dat dit per ras nog weer kan verschillen. Zonder meer is het duidelijk dat alleen het beste pootgoed dus nog maar nauwelijks goed genoeg is Eigenlijk is het zoo, dat men bij het koopen van pootgoed niet moet volstaan met genoegen te nemen met een hooge klasse, maar bovendien een vertrouwensadres moet eischen. Het is bv. heel goed mogelijk, dat bij gelijke klasse (dus beide A of beide B) de op brengsten nog zeer verschillend kunnen uit vallen. Dat kan nog wel eens 5 pCt. schelen. Bovendien wijzen wij nog op een ander gevaar waarop gelet moet worden bij het aanschaffen van pootgoed. Indien men voor pootgoed moet telen mag het eigen- gebruikte pootgoed niet afkomstig zijn uit gebieden welke gevaarlijk worden geacht voor besmetting met wratziekte. Door de N.A.K. zijn deze gebieden welke meeren- deels in of nabij de Veenkolonie zijn ge legen,. duidelijk omlijnd en bekend ge maakt. En nu worden in Noordholland geen aardappelen voor de keuring aange-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Mededeelingenblad Wieringermeer en Wieringen | 1942 | | pagina 3