Vereeniging voor Bedrijfsvoorlichting in de Wieringermeer. Mededeeling No. 91. DE KUNSTMESTDISTRIBUTIE. De kunstmestbonnen welke in de week van 21 December j.1. bij den P.B.H. konden worden afgehaald hadden be trekking op de aanvullingen om te ge raken tot een toewijzing, welke over eenkomt met het schema, zooals dat door ons in overleg met het K. D. B. werd opgesteld. Voor bijzonderheden van dit schema verwijzen wij naar een aantal kaartjes, weike pp de Beurs en op het Dompin- hantoor ter inzage zullen liggen. (Kaar ten mogen helaas niet worden gepubli ceerd zoodat v/ij niet in staat zijn het schema af te drukken Globaal kan 'worden medegedeeld dat de volgende richtlijnen en groepen-in- deelingen worden gevolgd Groep I „Omvattende de lichtste gronden in het Noorden van den polder (in de sec ties A, E, F, J en L) ontvingen 60 kg. N. per ha. bouNvland, onverschil* lig welk gewas. 60 kg. P. per ha bouwland, onverschil lig welk gewas. Kali volgens norm zand K. D. B. Groep II Omvattende de min of meer zure gronden in de secties G, H, K en M, ontvingen 50 kg. N. per ha. bouwland, onverschil lig .welk gewas. Groep III Omvattende zavel en zandgronden in de secties! F, J, L, B, G, H, K en M ont- wingen 40 kg. N. per ha. bouwland, onverschil lig welk gewas. Kali volgens norm klei K. D. B. Groep IV Omvattende de betere gronden van de secties B, C, D, H, K en M, ontvingen 35 kg. N. per ha. bouwland, onverschil lig welk gewas. f - "I Indien afwijkingen van dit schema worden geconstateerd dan vernemen wij deze gaarne zoo spoedig mogelijk. Tot II Januari zal er gelegenheid zijn te reclameeren. Dit kan geschieden bij de Voorlichtingsdienst en wel le. 's Morgens van 912 in het [Do meinkantoor te Wieringerwerf, voorzoover niet gesloten zijnde we gens Kerstverlof Hiervan zijn helaas op dit moment geen data te noemen 2e. Op de Beurs, waar o.g. en de assis tenten aanwezig zullen zijn voor het verzamelen van gegronde re clames. L. R. D. VERSLAG OMTRENT DE TECHNISCHE WERKZAAMHEDEN VAN PEULVRUCH TEN STUDIE COMBINATIE door Dr. Ir. C. van Dillewijn. I. Inleiding. Met de technische werkzaamheden werd reeds in Juli 1940 een aanvang ge maakt. Voor een juist begrip van de werkzaamheden in 3 "41 isUiet noodig ook de hoofdpunten de voorafgaan de periode van zes maanden te memo- reeren. Wijlen Prof. Ir. C. Broekëma, aan wiens initiatief het ontstaan der P.S.C. is te danken, ging uit van den volgen den gedachtengang. Tot de belanghebbenden bij de peul-' vruchten behooren in de eerste plaats de telers, dus de boeren en de tuinders, die resp. de land- en tuinbouwpeul- vruchten produceeren. De boeren leve ren hun product grootendeels af aan den handel, die de. peulvruchten na be werking (schoonen, lezen en eventueel splitsen) doorgeeft aan de consumen ten. Behalve deze beide groepen van belanghebbenden toestaat er nog een derde groep, nl. die der kweekers van niéuwe rassen. Het spreekt vanzelf, dat er tusschen deze drie groepen een voort- dulend en nauw contact moet bestaan. Merkwaardigerwijze was dit tot voor kort niet het geval. Daardoor waren b.v. de kweekers en telers onvoldoende op de hoogte van de eischen, die de handel aan de kwaliteit van gedroogde peulvruchten steldé en de handel moest dan maar zien van de ingeleverde kwa liteiten het beste te maken. Voor de tuinbouwpeulvruchten geldt in principe hetzelfde. De tuinders bren gen hun producten naar de veilingen, waar ze ten deele door de groentenhan- delaren voor directe consumptie, ten deele, door de verwerkende industrieën voor conserveering (blikconserven, vriesconserven, drogerijen, zouterijen) worden gekocht. Hoewel het onderlinge contact tus schen de groepen van belanghebbenden bij tuinbouwpeulvruchten minder ge brekkig was dan bij de landbouwpeul- vruchten, bleef men toch nog ver ver wijderd van een doelbewust en systema tisch overleg. Hierin probeerde Prof. Broekema verandering te brengen en wel .door alle belanghebbenden te ver eenigen in één organisatie, waar volop gelegenheid zou bestaan om elkanders wenschen en moeilijkhedente bespre ken. Aan deze organisatie zou een des kundige verbonden worden, die de ver schillende vraagstukken in studie moest nemen. In de eerste plaats was het noo dig, dat de deskundige zich door per soonlijk contact met de verschillende groepen van belanghebbenden op de hoogte zou stellen van de vraagstukken en moeilijkheden, die zich bij de voort brenging, den handel en de verwerking van peulvruchten voordoen. Eigenlijk kwam deze opdracht néér op een inven tarisatie van alle ervaringen en gege vens, die op dit gebied in Nederland bekend zijn. Het lag in de bedoeling een en ander in een uitvoerig rapport samen te vatten. II. Oriënteering 1940. De hiermede in vérband staande werkzaamheden vonden hoofdzakelijk in de tweede helft van 1940 plaats. De deskundige bezocht hiertoe de verschil lende peulvruchtengebiëden van Neder land en stelde zioh in verbinding met personen van de verschillende groepen van belanghebbenden (land- en tuin- bouwconsulenten, boeren, tuinders, kweekers, groentenveilingen, handela ren, splitters, conservenfabrieken, snel- vriesbedrijven, groentendrogerijen, groen- tenzouterijen, enz.) De belangrijkste re sultaten van dit oriënteërend onderzoek werden neergelegd in een voorloopig rap port, waarin speciaal gewezen werd op de vraagstukken, welke in de eerste plaats voor onderzoek in aanmerking dienden te komen. Een exemplaar van dit rapport werd gezonden aan alle le den der P. S. C. en aan de hand hiervan werd op de algemeene ledenvergadering van 28 November 1940 het volgende ur gentieprogramma opgesteld. I. Kweeken. 1. Meer aandacht schenken aan ras sen van erwten en boonen voor zandgrond. 2. Bestudeering van het „perkament" (vliezigheid) in snijboonen. 3. Kweeken van gele erwten voor de veredelingsindustrie. 4. Kweeken van erwtenrassen, die resistent zijn tegen voetziekten. H. Teelt. 5. Bestrijding van knopmaden en bladrollers in erwten van bladlui zen in veld- en tuinboonen, van voetziekte in erwten. 6. Onderzoek van de behandeling tij dens het narijpen. 7. Bestudeering van de kwaliteits- eischen' (mogelijkheid van norma lisatie, rassenkeuze, proefveldgege- vens). III. Conserveering. 8. Het geleeren. 9. Het zwart worden van tuinboonen. LV. Handel. 10. Oriënteering omtrent de door bin nen- en buitenland gestelde eischen 11. Bevordering van ingang doen vin- t den van bepaalde artikelen, zoo als gele erwten, spekboonen, soja- boonen, linzen. Dit urgentieprogramma vormde het uitgangspunt voor de eigenlijke werk zaamheden in 1941. Alvorens tot de be- i spreking hiervan over te gaan,'- moet nóg het een en ander gezegd worden over de wijze, waarop deze werkzaam heden werden geëntameerd. De P.S.C. stelt zich op het standpunt, dat het niet mogelijk en ook niet noo dig is alle onderzoekingen zelf uit te voeren. Dit is niet mogelijk, omdat de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Mededeelingenblad Wieringermeer en Wieringen | 1942 | | pagina 3