fr
b. Schippers en woonwagenbewoners,
welke alhier lig- of standplaats hebben
gekozen
c. gedetacheerde mareehaussee's, wel
ke alhier gedetacheerd zijn
d. geëvacueerden, die op hun distri
butiestamkaart de aanteekening „geëva
cueerd" of „A.V.", en op het bijbehoo-
rerfd inlegvel de bemerking „Distribu
tiebescheiden afhalen in de gemeenten
Wieringermeer of Wieringen", hebben.
De Bonkaarten 2e periode zullen wor-
Vereemging voor
VEESLAG OMTRENT DE TECHNISCHE
WERKZAAMHEDEN VAN PEULVRUCH
TEN «STUDIE COMBINATIE
door Dr. Ir. C. van .Dillewijn.
(Vervolg)
Mededeeling No. 92.
De bestrijding van kwade harten (Mn-
gebrek) is door verschillende veldproe
ven tot een practische oplossing ge
bracht. Men moet tegen het begin van
den bloei 50100 kg. mangaansulfaat
per ha toedienen. Dit kan zoowel in
poedervorm als in waterige oplossing
geschieden, waarbij het uitstrooien0 in
poedervorm in verband met de werk
zaamheden als regel het meest econo
misch zal zijn. Zooals uit de proeven
blijkt, is het mogelijk door tijdige toe
diening van de juiste hoeveelheid man
gaansulfaat het percentage kwade har
ten tot minimale proporties terug te
brengen.
Van de bruine boonen heeft Ceka
verreweg het best voldaan.
Vafn de witte boonen verdient de
witte stamboon C. B. de aandacht, een
kruising tusschen een witte en een brui
ne boon, die weinig rankt en daarom, in
tegenstelling met de andere witte boo
nenrassen, ook in aanmerking komt
voor de teelt buiten Zeeland.
Beide publicaties werden aan de le
den der P.S.C. toegezonden.
3. Bladrollers („wormstekigheid")..
In verband met de economische be-
teekenis. van dit vraagstuk voor de teelt
van erwten werd een overzicht samen
gesteld van de gegevens, die hierom
trent in binnen- en buitenland bekend
zijn. Dit overzicht werd als Technisch
Bericht aan de leden gezonden. C. van
Dillewijn Bladrollers en knopmaden
in erwten en eenige mogelijkheden van
bestrijding. Technisch Bericht 1941.
no. 2.
4. Kalkerwten.
Deze naam heeft betrekking op de
kalkachtige consistentie van vele ehv-
ten, waardoor ze gemakkelijk te ver
brokkelen zijn en zich tusschen duim
en wijsvinger tot een fijn grijs poeder
laten fijnwrijven. Omtrent de eigenlijke
oorzaak van dit verschijnsel tastte men
tot voor kort geheel in het duister..
Dr. Zijlstra kon nu aanto'onen, dat de
zgk. verkalking berust op een schimmel
infectie, waarbij vooral de celwanden
aangetast en vernield worden. Aan Mej.
Dr. L. C. Doyer gelukte het verder om
den uitgereikt tegen inname der bon
van het nieuwe inlegveldus men dient
eerst aan het darvoor bestemde loket
de inlegvellen ter omwisseling aan te
bieden.
Er zal woren uitgereikt boven de in-
komengrens de inlegvellen K 1, K 2,
K 3, K 4, en beneden de inkomengrens
de inlegvellen L 1, L 2, L 3 en L 4.
De Leider vaii den Dienst
M. L. KÖNINGS.
-lichting in de Wieringermeer.
iangs kunstmatigen^ weg verkalking te
induceeren en wel door gezonde erwten
lmet den uit kalkerwten geïsoleerden
schimmel Botrytis cinerea te infectee-
reri. De mogelijkheid bestaat, dat ook
andere saprophytische en halfsapro-
phytische schimmels een rol bij de ver
kalking spelen, en wel vooral, wanneer
de erwten tengevolge van ongunstige
uitwendige omstandigheden hun weer
stand tegen schimmelaantasting groo-
tendeels verloren hebben.
Omtrent dit onderwerp verschenen
een tweetal Technische Berichten
Dr. K. Zijlstra Verkalking bij erw
ten. Technisch Bericht 1941, no. 3.
Dr. K. Zijlstra Kalkerwten. Tech
nisch Bericht 1941, no. 13.
5. Geel worden en afsterven van
het erwtengewas.
In verband met de moeilijkheid om
de verschillende ziekten, die oorzaak zijn
van het geel worden en afsterven van
het erwtengewas te onderscheiden,
heeft Dr. Ir. J. Goossens, Phytopatho-
loog bij den Plantenziektenkundigen
Dienst te Wageningen, een overzicht
samengesteld, waarin de beide hoofd
groepen, de voetziekten en de vaatbun-
delziekten, uitvoerig besproken worden.
Te oordeelen naar de groote vraag, die
er naar dit overzicht bestond, was er
blijkbaar wel, behoefte aan een derge
lijke samenvatting, welke als Technisch
Bericht aan alle leden werd gezonden.
Dr. Ir. J. A. A. M. H. Goossens Het
vroegtijdig geel worden en afsterven
van het erwtengewas. Technisch Bericht
1941, no. 4.
6. Laborarotiumtest voor voetz'iekte-
resïstentie.
Uitgaande van de gedachte, dat het
Voor kweekers van nieuwe rassen van
belang zou zijn, indien men de beschik
king had over een methode om de re
sistentie tegen voetziekte op vrij een
voudige wijze vast te stellen, heeft Dr.
Goossens een proef genomen, waarbij
het zaad van verschillende erwtenjas-
sen op kunstmatige wijze met voetziek-
teschimmels werd geïnfecteerd. Na uit
zaaien in een kas werden de plantjes op
betrekkelijk jongen leeftijd uitgegraven
en op het voorkomen van voetziekte
onderzocht. Er werden aanwijzingen
verkregen, dat er een goede kans be
staat om bij voortgezet onderzoek te
geraken tot een methode, "die het mo
gelijk maakt de verschilled in resisten
tie tegen voetziekte, voor zoover deze
voor de practijk van belang zijn, objec
tief te bepalen en in cijfers uit te druk
ken. Dit onderzoek wordt nog voortge
zet.
7. Vergélijkende proeven met stam-
boonen.
Aan {ie Afdeeling Landbouwplanten
teelt der Landbouwhoogeschool zijn
onder leiding van Prof. Ir. H. K. A.
Mayer Gmelin gedurende een reeks van
jaren onderzoekingen verricht .omtrent
het productievermogen en de mozaiek-
ziekte van stamboonen. Hierbij werd
uitgegaan van een uitgebreide collectie
binnen- en buitenlandsche rassen, waar
mede voor een deel ook kruisingen wer
den verricht. De resultaten van dit on
derzoek, waaraan de heeren-Tr. H. van
Rees erf Ir. D. de Waal een belangrijk
aandeel hebben gehad, werden met tóe
stemming van Prof. Mayer Gmelin in
onze Technische Berichten opgenomen.
Prof. Ir. H. K. A. Mayer Gmelin Ver
slag aangaande enkele aan de 'Afdeeling
Landbouwplantenteelt der Landbouw
hoogeschool genomen proeven met ras
sen en stammen van stamboonen. Tech
nische Berichten 1941, no. ,9.
8. fret kunstmatig drogen van erw
ten in stroo.
Tengevolge van het slechte weer in
ëe maand Augustus vertoonden vele
erwten op de ruiters verschijnselen van
broei, beschimmeling en vocht. Tenein
de deze partijen niet geheel verloren te
doen gaan, werd door den heer Ir. W.
Kakebeeke i.i.. Directeur der N.V. Land-
bouwmaatschappij „De Bathpolders",
een proef genomen om deze te drogen
in een Hubert Kaloroil-grasdroger.
Hierbij werd voorgedroogd op een eest
en nagedroogd in een draaiende trom
mel, waardoor de erwten meteen wer
den uitgedorscht. Door uitschudden en
zeelten kon men de erwten van het
stroo scheiden en vervolgens met een
wanmolen het kaf uit de erwten ver
wijderen. De resultaten waren als volgt.
Bij gebruik van een in- en uitlaat-
temperatuur van resp. 125 en 1101 C
bedroeg de capaciteit 155 kg erwten en
84 kg stroo plus kaf per uur. Hierbij
kwamen echter nogal wat bruine en
gebarsten erwten voor. Daarom werd
een tweede proef genomen, waarbij de
in- en uitlaattemperatuur resp. 100 en
93" C bedroeg. Hierbij bedroeg de capa
citeit 122 kg erwten en 66 kg stroo plus
kaf de erwten waren echter droger en
mooier.
Een globale berekening leert, dat bij
deze temperatuur de prijs van het dro
gen ongeveer anderhalf maal zoo hoog
zal zijn als voor het drogen van gras,
waarbij men echter moet bedenken,
dat de erwten tevens gedorschen zijn.
Het resultaat dezer proeven werd door
middel van de Technische .Berichten ter
kennis van de leden gebracht.
Ir. W. Kakebeeke Li.Alet drogen van
erwten met behulp van een Hubert
Kaloroil-grasdrooginstallatie. Technisch
Bericht 1941, no. 14.
B. Vraagstukken betreffende de teelt
van tuinbouwpeulvruchten.
Aangezien de tejlt van landbouw-
peulvruchten en de teelt van tuinbouw-
peulvruchten vele vraagstukken gemeen
hebben (o.m. vele ziekten en plagen),
kan voor de meeste punten verwezen
worden naar het voorgaande hoofdstuk,