de late kant om alle adviezen direct te
versturen en daarom worden hieronder,
naar aanleiding van de ingekomen
bouwplannen, enkele algemeene opmer
kingen gemaakt, welke ook in andere
jaren van nut kunnen zijn.
Het komt nog herhaaldelijk voor dat
na erwten, vlas gegaaid wordt en ook
zelfs dat na vlas, erwten gezaaid wor
den. Deze vruchtopvolging moet ten
'zeerste worden afgeraden, omdat men
dan zeer veel kans heeft van thripsaan-
tasting, zelfs vlas als voorvrucht naast
erwten kan gevaar opleveren. Ook ge
beurt het veelvuldig dat bieten en
blauwmaanzaad na vlas gezaaid wor
den, ook dit\zijn gewassen die gevaar
loopen voor thripsaantasting. Na erw
ten zou men desnoods blauwmaanzaad
kunnen zaaien doch men moet er dan
van overtuigd zijn dat de erwten vrij
van' thrips waren.
Wat de vruchtopvolging betreft zij
verder nog opgemerkt, dat het ten alle
tijde afgeraden moet worden, om een-
zelfdegewas twee jaar achtereen op
hetzelfde perceel te verbouwen, en ook
om twee vlinderbloemige gewassen na
elkaar te telen.
Over de bemesting kan de volgende
opmerking worden gemaakt. Er wordt
hier in de Wieringermeer nog veel
Slakkenmeel en Fosforietmeel gestrooid.
Deze beide fosfaatmeststoffen werken
hier practisch niet zoodat men beter
doet deze meststoffen niet te gebruiken.
Vooral het fosforietmeel moet als waar
deloos voor deze gronden worden be
schouwd.
Verder zijn er sommige landbouwers
die aan vlinderbloemige gewassen nog
hooge stikstofgiften geven. Dit is geheel
overbodig vooral in deze tijd van stik-
stofschaarschte Het is veel verstandi
ger een baal stikstof die men per ha.
op erwten wil aanwenden te bewaren
voor een volgend jaar.
Ook vlas wordt door enkelen nog te
hoog bemest. Op goeden grond is 100 a
125 kg. per ha. genoeg.
Tot slot zij nog opgemerkt dat er weer
Verscheidene bouwplannen zijn binnen
gekomen waarop 'geen voorvruchten
staan vermeld. Om deze goed te kunnen
beoordeelen is dit absoluut noodzakelijk.
Evenals het noodzakelijk is de bemes
ting in kg. per ha. aan te geven.
R. H. ÖRUNING.
DISTRIBUTIE
LANDBOUWWERKTUIGEN.
Van het voor c'^Wieringermeer be
schikbare contingent kunnen voor de
volgende werktuigen m aanvragen
worden ingediend
3 tweescharige tractorploegen
1 eenscharige tractorploeg
1 meerscharige tractorploeg
1 eenvelds akkeregge
1 onkruidegge (met een werkbreedte
grooter dan 4 m.)
1 "tractorschijvenegge
1 fractorcultivator
2 membraampompen (voor motoraan
drijving)
6 handwiedmachines
2 handaflegapparaten
1 handhooihark
1 hakselmachine (voor motoraandrij
ving)
6 slijpapparaten (waaronder één motor
aandrijving)
1 zwing.
Wij verzoeken de pachters alleen aan
te vragen indien de behoefte aan een
werktuig werkelijk urgent is, zoodat het
weinige dat er beschikbaar is op de
juiste plaats terecht komt.
Voorts vestigen wij er de aandacht
op dat voor het verkrijgen van een aan-
koopvérgunning er minstens 10 ha. met
het gewenschte landbouwwerktuig be
werkt moet worden. Aanvragers m!et
kleine bedrijven doen dan ook het bes
te hun aanvrage in combinatie met an
deren te doen. De aanvragen moeten
geschieden voor 25 Maart, des voormid
dags van 912 uur op het -Bomeinkan-
toor te Wieringerwerf en des Woensdags
op de Beurs te Middenmeer.
VERSLAG CULTUURPROEF MET In de hieronder volgende tabel zijn
AARDAPPELEN Wm. 662. voor de drie groepen van vier objec-
EIGENHEIMER VOOR CONSUMPTIE, ten de gemiddelde relatieve opbrengsten
(in van het gem. van alle 64 veldjes)
Vervolg. en de sorteering van de oogst vermeld.
Sorteering (in van totaalopbrengst)
Objecten 28 28-35 35-45 45-55 55opw.
25/28 m.m.
1
5
27
39
19
6
85
90
28/35 m.m.
1
6
36
41
13
7
90
97
35/45 m.m.
2
8
41
38
11
10
90
100
45/55 m.m.
3
10
49
40
8
13
97
110
30000 pl.
1
6
29
38
15
7
82
89
40000 pl.
2
7
35
39
13
9
87
96
50000 pl.
2
8
43
39
11
10
93
103
60000 pl.
2
9
45
42
12
11
99
110
kg.N/ha
2
7
37
37
12
9
86
95
30 kg.N/ha
2
8
39
38
12
v10
89
99
60. kg.N/ha
2
7
38
41
14
9
93
102
90 kg.N/ha
2
7
38
42
13
9
93
102
Door de potermaat grooter te nemen
(van 25/28 tot 45/55), stijgt bij deze
proef de opbrengst gemiddeld met 20%
door dichter te planten (van 30000 tot
60000 pl. per ha), met 21% en door een
hoogere N-gift (van 0 tot 60 kg. per ha.)
tot 400 kg. ks. 7%, terwijl de laatste
200 kg. geen vermeerdering teweeg
bracht.
Bij het bezien van de resultaten bij
de vier potermaat'objecten blijkt het
volgende
De fractie kleiner dan 28 mm. is heel
gering 13% van het totaal gewicht der
knollen.
De volgende fractie 28/35 is ongeveer
4 a 5 maal zoo groot doch ook nog
slechts tot 10% van het totaalgewicht.
De fracties 35/45 en 45/55 zijn het
belangrijkst met elk 40%, terwijl de
rest boven de maat 55 mm. viel.
Uitgaande van de gebruikelijke maten
blijkt bij deze proef dat de sorteering
45/55 weinig wordt beïnvloed door het
gebruik van grootere poters, doch dat
de sorteering 3545 en ook' in mindere
mate de sorteering 2835 hierdoor wordt
verhoogd ten koste van de zware knol
len boven 55 mm. Dit bedraagt bij de
sorteering 3545 zelfs de toename van
22% bij gebruik van zwaar pootgoed.
Ook de plantdichtheid blijkt van in
vloed te zijn en wel precies In dezelfde
richting doch iets minder sterk. Door
meer planten per ha. te zetten werd
hier de sorteering 3545 verhoogd met
16%. De sorteering 4555 blijkt ook
hier vrij constant te zijn. Meer planten
geven dus eenzelfde resultaat als grover
pootgoed.
De N-bemesting heeft maar weinig
ir.vloed op de sorteering. Deze is prach
tig regelmatig bij het betrekkelijk groo-
te verschil der N-giften. De sorteering
4555 is het voornamelijk geweest die
de totaalopbrengst iets heeft opgevoerd.
Deze beschouwing is in grafiek II nog
eens met lijnen voorgesteld.
GRAFIEK n.
Invloed van de potermaat.
De invloed van de potermaat is dui
delijk en van groote beteekenis.
Regelmatig stijgt met het toenemen
van de potermaat, ook de totaalop
brengst. Het verschil tusschen de groot
ste (45/55) en de kleinste (25/28) po
termaat bedraagt gemiddeld 20%.
Invloed van de plantafstand,
Ook de invloed van de plantafstand
is groot. Bij een toename van het aan
tal planten van 30000 tot 60000 per ha.
stijgt de totaalopbrengst inet gemiddeld
21%. Deze stijging verloopt zeer regel
matig met de toename van het aantal
poters per ha.
Invloed van de stikstofbemesting.
In vergelijking met de beide eerstge
noemde factoren is de invloed van de
stikstofbemesting betrekkelijk gering
geweest. Door een stikstofgift van 60 kg.
per ha (d.i. 400 kg. kalksalpeter per ha.)
is de totaalopbrengst met 7% gestegen,
terwijl een verdere toediening van 30
kg. N. per ha. (d.i. 200 kg. kalksalpeter
per ha.) geen opbrengstvermeerdering
heeft veroorzaakt.
(Wordt vervolgd).