NIEUWE JUS 33. Eerste Jaargang. 1861. f)f(ï)cr, OTieuioeÖtep ZATURDAG 21 SEPTEMBER. De Troonrede. YAN Abonnementsprijs per kwartaal ƒ1.30. Franco per post»1.50. Verschijnt WOENSDAG en ZATÜRDAG. Brieven franco aan den Uitgever S. 6ILTJES Prijs der Adverteutié'n 10 Ct. per regel behalve 35 Ct. Zegelr. voor elke plaatsing. De opening van de gewone vergadering der Statcn-Gene- raal beeft Maandag jl. op de gebruikelijke wijze plaats ge- bad door bet uitspreken eener troonredewaarin een al gemeen overzigt wordt gegeven van de werkzaamheden verrigt in het afgeloopen zittingjaar, van den toestand des rijks ou van de plannen voor de toekomst. Gewoonlijk is dit staatstuk van belang ontbloot en bevat slechts telken jare op dezelfde wijze terugkeerende phrases, op welke dan na meer of minder langdurige discussien door de Kamer ge antwoord wordt. Enkele punten zijn te merkwaardig om met stilzwijgen voorbij te gaanhet kan niet anders of de verklaring //dat Nederland met de andere mogendheden op den meest ge- weuschten voet blijftmoet een' guustigen indruk te weeg brengen, in ecu' tijd waarin die betrekkingen tusschen ver schillende staten vrij koel zijnte meer daar het nog niet lang geleden is, dat er geruchten gingen, dat onze diplo matieke relaties met Zweden veel te wenschen overlaten, en dat er zells sprake was, dat de quaestie der wateraftap- ping op de Zuid-Willemsvaart tot onaangenaamheden koude aanleiding geven. Minder voldeed de uitdrukking /'dat men zich bezig houdt met de zameustelling vau de wet op de schutterijen;" velen toch hadden gewenscht dat deze reeds gelijktijdig met de wet op de nationale militie ware ingediend en behan deld, en het meerendee] had stellig verwacht, dat dit ont werp, van zoo groot en oogenblikkelijk belang, ten minste in deze zitting zou worden ter sprake gebragt, iets, dat men naar de bewoordingen van de troonrede zeer sterk kan betwijfelen. En toch is die regeling eene levensvraagbij den tegeuwoordigen stand van zaken in Europa is liet be houd van vrede allezins onzeker; wanneer eenmaal de oorlog uitbreekt, hangt het niet van kleine natiën af, of zij al of niet neutraal willen blijven, zij worden ondanks zich zelve mcdegesleept, en mogt dit, onverhoopt geschieden, dan zal men het gemis aan eene geoefende schutterij vooral ten platte lande ontbreekt die oefening geheci - maar al te zeer gevoelen. Wanneer men het gezegde omtrent onze koloniën wèl overweegt, dan zal men zien dat dit veel verschilt van vroegere; nog is de opstand in de zuid- en ooster-afdeeliug van Bomeo niet onderdrukt, en de berigten uit onze Oost Indische bezittingen doen ons niet inzien dat dit spoedig geschieden zal. De officieren en manschappen der zee- en landmagt mogen wonderen van moed en dapperheid doen, ze mogen zich vermoeijenissenafmatting en andere kwalen, met de grootste standvastigheid en zelfopoffering getroosten, ze zijn niet in staat in kleinen getale een1 zoo magtige vijand, die aan 11 climaat en de bosschen ge woon is, tenonder te brengenzonder grootere magts ont wikkeling. Algemeen wordt er dan ook geklaagd dat de sterkte der expeditie veel te gering is voor het doel dat men zich voorstelt, en meermalen hebben ons de Indische bladen gemeld dat sommige inlandsche troepen die aan den togt deelnamen, weigerden hunne meerderen te gehoorza men en te volgenhet ware te wenschen dat krachtige maatre gelen een einde konde maken aan dezen moorddadigen oorlog. Van de overige koloniale aangelegenheden wordt in de troonrede alleen gewag gemaakt van de quaestie der emanci patie der slaven in West-Iudie, die reeds zoo lang ter sprake geweest isen waarover het wets-ontwerp thans wordt toegezegd. Welke overige wetsontwerpen over deze belangrijke punten in de troonrede bedoeld zijn, ligt in het duisteromdat er zeer vele zakenop dit terreinte regelen overblijven; waarschijnlijk zullen de beraadslagingen over het adres van antwoord hieromtrent meerder licht verspreiden. Overigens bevat de troonrede de verzekering dat de ge neeskundige wetten gereed zijn en eerlang ingediend zullen worden. De regeling vanhet middelbaar ouderwijs schijnt echter nog voorloopig te zullen worden uitgesteld, hoezeer de dringende noodzakelijkheid daarvan zieh hoe langer hoe meer doet gevoelenen het onbetwistbaar is, dat de tegen woordige, meer dan onvoldoende is. Aangenaam is zeker de verklaring, dat de veelvuldige voorbereidende werkzaamheden voor den aanleg van spoor wegen, reeds zoo verre gevorderd zijn, dat zij eene on vertraagde uitvoering doen verwachten, voornamelijk na de onrustbarende correspoudentien over dit onderwerp, voor komende in de Arnhemsche- Courantis deze mededeeling niet van belang ontbloot; want hoewel weinigen, waarde hechten aan de sombere, mijsterieuse, Cassandra-achtige voorspellingen van dat blad, bveDgen ze toch geruchten in omloop, die sommigen zouden doen twijfelen of het dei- regering wel ernst ismet de uitvoering van dit ontwerp dat, voor het algemeen, van een ouberekeubaar belang is. Ook het vroeger door den heer Sloet tot Old/iuis voor gestelde ontwerp"tot afkoopbaarheid der tiendendat door de Tweede Kamer was aangenomen, maar door de. eerste verworpenis thans door de regering in behandeling- genomen en zal spoedig in discussie kunnen gebragt wor- den; terwijl nog de wet tot opheffing der Staats-kollatien in de Hervormde Kerk, waarover ieder jaar bij de dis cussie over hoofdstuk VI der Staatsbegrooting gesproken werd, thans aan de vertegenwoordiging wordt toegezegd. Ook op regterlijk terrein worden verschillende hoogst be langrijke wetten verwacht, thans, nu eenmaal de eerste schrede gedaau iskan men van de bekende ijver en kennis van den Minister van Justitie veel te gemoet zien, hoewel die ontwerpen, voornamelijk om de plaatselijke belangen er aan verbonden, niet ligtelijk zijn zamentestellen. Veel kan er dus van dit Zittingjaar verwacht worden indien het niet wordt doorgebragt met eindelooze discussien over minder beduidende zaken; indien er overeenstemming heerscht tusschen het ministerie en de vertegenwoordiging kan er veel tot stand gebragt worden, tot heil van ons dierbaar vaderland.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1861 | | pagina 1