NIEUWE $efÖer, JTteatneÖtep WiffemsoorÖ, cn,v JV 40. Eerste Jaargang. WOENSDAG 16 OCTOBER. 1861. YAN DEN Abonnementsprijs per kwartaal ƒ1.30. Franco per post//1.50. Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Brieven franco aan den Uitgever S. GILTJES. Prijs der Advertentien 10 Ct. per regel behalve 35 Ct. Zcgelr. voor elke plaatsing. Een blik op den toestand van Europa. Vervolg van N°. 36.) FRANKRIJK. Wanneer wij het oog vestigen op den toestand van ons werelddeel, dau moeten wij zonder twijfel beginnen met het rijk waarop tegenwoordig aller aandacht gevestigd is, en dat in de schaal der groote mogendheden het meeste gewigt legt. Voornamelijk op dit oogeublik, waarop Willem UI den souverein van dat land een bezoek brengt een bezoek dat op verschillende eu uiteenloopende wijzen zal verklaard worden en tot tegenovergestelde beschouwingen aanleiding zal geven zal liet misschien niet overbodig zijn de betrekkingen en relatien te onderzoeken die tusscheu dat rijk en ons vaderland bestaan. Men vergunne ons daarom eenige enkele punten in het midden te brengen, hoewel ze in geen direct verband staan met den tegeuwoordigen tijd. Het is van algemeene bekendheid dat op het laatst der vorige eeuw, de troepen der Frausche republiek in ons land zijn geroepen, voornamelijk door den invloed der //uitgewe kene Bataven", lil een vorig nommer van dit blad hebben wij de rededie ze in de nationale conventie te Parijs uit spraken, opgenomen, eu uit deze blijkt, dat kunne pa- triotsche haat, minder tegen den stadhouder dan wel tegen Engeland gerigt was. Onnoodig is het, hier, de gebeurte nissen te vermelden, die na den inval der frausche troepen (die echter als broeders cn bondgenootenmaar geenzins als vijanden kwamen) plaats grepen, deze zijn in de jaar boeken der geschiedenis opgeteekend; maar nadat de magti- ge overwinnaar van Italië, den 27*'™ Maart 1802 de ndejinitive vrede" tusschen Groot-Brittannië ten ecneen de Fransche Republiek, Spanje en bet Bataafsche Ge- meenebest ten andere zijdehad geslotenbarstte spoedig daarna de krijg op nieuw uit. Na een' oorlog van tien jaren, waarvan het evenbeeld te vergeefs zoude gezocht wor den daar eene oorspronkelijke woede en volkshaat de strij dende partijen bezieldehad Europa eenige hoop op behoud van vrededoch zijdie deze hoop koesterdenwerden weldra in hunne verwachting teleurgesteld. Slechts even na het sluiten van den vrede, opende de koning van Engeland het parlement, met de verklaring, dat, ten gevolge der belangrijke toerustingen in de Fransche en Hollaudsche zeehavens, Z. M. het nuttig had geacht, tot maatregelen van voorzigtigheid ter beveiliging zijner staten over te gaan. Deze toerustingen hadden wel schijn baar geen ander doeldan verzendingen van troepen naar de koloniën, doch Z. M. oordeelde deze boodschap te moe ten inzenden, uithoofde der toenmaals plaats hebbende onder handelingen van geschilpunten met de Fransche regering, waarvan de uitslag, voor als nog onzeker was. Men had dus Z. M. in staat te stellen, die maatregelen te nemen, welke de omstandigheden vereischtentot handhaving van de eer zijner kroon, en ter behartiging van de ware belan gen zijns volks. Te gelijker lijd werd de zamentrekking der Britsche landmilitie bevolen, ten einde aanvaukelijk de krachtdadigste verdedigingsmiddelen op den voet van oorlog te bewerkstelligen. Welken indruk deze troonrede in Frankrijk te weeg bragtdaar ze. juist even na het sluiten van den vrede van Amiens was uitgesproken, is ligt te beseffen. De Fransche minister, de heer de Talleijrand, verzocht en eischte dadelijk na de kennisneming van dit staatsstuk, van den Britsclien gezantde noodige ophelderingen docli de inlichtingen en antwoorden, die hem daaromtrent gege ven werden, waren allezins onvoldoende, en niet in staat in Frankrijk bet vertrouwen van het algemeen te verwerven. Ook bij den eersten consul hadden deze woorden wan trouwen verwekt, en hij was de man niet, om dit niet openlijk te doen blijken. Beeds bij de eerste receptie der ambassa deurs wendde Napoleon zich tot den Eugelscheu gezant lord Whitworth, en zeideWelnu, Eugeland wil dus den oorlog? Wijhebben dien reeds vijftien jaren gevoerd doch het schijnt uw verlangen te zijn, ze nog vijftien jaren te laten bestaan; indien gij mij er toe dwingt, welnu dan zij het zoo. Want, waarom wapent gij U Tegen wien zijn al deze maatregelen van voorzorg gerigt? Niet een enkel linieschip ligt in de Fransche havens gereed, maar indien gij u van te voren wilt toerusten zal ik mij ook weten te wapeuen; indien gij den strijd verlangt, zal ik toonen daartoe niet onvoorbereid te zijn. Misschien zult gij EugelschenFrankrijk kunnen verwoestenmaar nimmer zult gij het doen beven. Met voordacht zetten wij deze historische beschouwingen en herinneringen op den voorgrond, omdat wij meenen uit deze vele ophelderingen te kunuen verkrijgenomtrent de gedragslijn, die Frankrijk's eerste cousui later gevolgd heeft, en die de geschiedenis van den Frauschen Keizer als staatkundige feilen voorwerpt. Maar wanneer wij aan nemen, wat o. i. geschieden kan, dat Napoleon den vrede van Amiens sloot, met het vaste voornemen zich aan des- zelfs bepalingen te houden, is liet dan te verwonderen, dat bij zich over de Eugelsclie troonrede vertoornde, en zijn gezant, den heer Andreossij terug riep? De geschiedenis van Frankrijk gedurende het Keizerrijk te volgen is meer dan overbodig. Men kent do groote en zware beschuldigingen die men tegen den eersten Napoleon inbrengt; iedereen leertzelfs in de elementaire leerboeken der Frausche geschiedenis, dat hij een prins uit het ge slacht der Bourbons van het Badensche grondgebied liet opligtcn en doodschieten; maat slechts weinigen leeren de misdaden der andere hoven kennen omdat ze niet openbaar cn bekend worden. Iedereen weet, dat de hertog van Engliien, des nachts, op last des Keizers is ter dood ge- bragt misschien strijdig met het staats- en volkeuregt maar is de moord der gezauten van de Fransche Bepu- bliek, op last der Oostenrijksche regering volbragt, door Oostenrijksche militairenals sluipmoordenaars verkleed, zoo algemeen bekend? Zou, zelfs wanneer men het volkenregt ter beslissing inriep, de moord van Bastatt niet minder te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1861 | | pagina 1