Zitting van den Gemeenteraad,
op Dingsdag 26 November 1861.
Voorzitter dc Hr. Mr. K. J. C. Stakman Bosse. Secretaris de Hr. L. Ycrhey.
Afwezig dc Heeren Lastdrager en Haremaker.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
1.) Tot leden der commissie van onderhoudswerken worden de Heeren Jauzeu
LastdragerStrootman en Reeringh herkozen.
2.) Aan de orde is dc periodieke verkiezing van een Regent en eene Regentes
voor het Alg. Weeshuis. Op de door het collegie van Regenten en Regen
tessen ingezondene voordragtwaren geplaatst de Heeren P. Adriaan (aftre
dend Regent) en Jb. Goedkoop Mevr. Stakman Bosse (aftredende Regentes)
en Mevr. de Wed. J. In 't Velt.
De Heer de Breuk kan het in de wet niet vinden dat, de van het ge
meente bestuur afhankelijke inrigtingen het regt hebben om voordragten te
doen en omdat men er toch reeds in beginsel is afgeweken acht hij het wen-
schelijk en noodig deze zaak te regelen in overeenstemming met de wet.
De Voorzitter zegt er meer eene aanbeveling dan voordragt in te zien
hierop worden de Heer P. Adriaan en Mevr. Stakman Bossegeb. Metzger
herbenoemd.
3.) Tot leden van het Alg. Armbestuur worden herkozen de Heeren Jb. Bak
ker en G. J. van Hoolwerff, en ter vervanging van den Heer J. Spigt
(onlangs overleden) de Heer G. Moorman.
Ook waren op de voordragt geplaatst de Heeren A. MetzelaarJ. Jonker
en J. Hoogenbosch.
4.) Voorstel turftonncn; a. om de heffing der belasting op den turf van af
1 Jan. a. s. te doen plaats hebben naar de uitkomst der kubiekmeting; b. om
een aantal benoodigde tonsters aan te stellen zonder bezoldigingalleen ten
gerieve van die burgers die de tonning verlangen ten hunnen koste, tegen
ƒ1.de 100 ton; c. onderhoud der tonnen ten laste der gemeente; d. toe-
zigt der tonning aau al de pl. Commiezen op te dragene. aan de tegen
woordige 5 tonsters ieder eene toelage te verlecnen van ƒ100.
De Heer de Lange vraagt waarom die verandering plaats zou moeten heb
ben, teu voordeele der gemeentekas of ten gerieve der ingezetenen.
De Voorzitter zegt dat zulks geschiedt in liet belang van beiden, en omdat
er dikwijls klagten zijn gedaan tegen de tonningzoowel door burgers als
schippers.
De Heer de Lange ziet er volstrekt geen voordeel in voor de gemeente
kas hij haalt een voorbeeld aan dat zijn eigen vaartuig geladen met turf, in
Amsterdam kubiek op 600 ton is gemeten en hier 815 ton heeft uit
gelost en dat het zeer mocijelijk is om de kubiekmeting op alle turf-
schuiten toe te passen.
De Heer Strootman wil niet tegenspreken wat de Heer de Lange zegt
maar is niet vrij van het denkbeeld dat er fraude plaats heeften omdat er
klagten zijn dat de tonsters niet altijd even accuraat zijn, acht hij het daarom
wenschelijk de voorgestelde wijze van heffing in te voeren, om meer gesecu-
reerd te zijn.
De Voorzitter zegt, dat het zijn personeel gevoelen is om de keuze aan
de ingezetenen over te laten.
De Heer de Lange blijft bij zijn gevoelenen zegt dat het beter ware die
tonsters die haar pligt niet doen te ontslaan en voegt er bij dat de inge-^
zetenen meer gesecureerd zijn wanneer de heffing bij ionning dan bij
kubiekmeting plaats liebbe.
De Heer Recringh haalt een onlangs ingekomen request aan, van een der
bakkers in deze gemeenteen ziet er volstrekt geen bezwaar invooral
wanneer de keuze vrij gelaten wordt.
De Heer de Breuk is niet in het geloof dat de gemeente er bij gebaat
zal worden, maar wel de burgers; en juist dat geloof zal hem er vóór doen
stemmen.
De Heer Recringh zegt dat er zonder twijfel fraude moet plaats hebben,
want dat dc opbrengst der belastingende laatste jaren allen vermeerderd
zijndoor de toenemende bloei en bevolking der gemeenteen dat juist de
belasting op de turf in de laatste 6 jaren stationair is gebleven.
De Heer de Lange stemt hier niet in toeen zegt dat niet het verbruik
van turf maar wel dat van steenkolen in de laatste jaren is toegenomen
vooral ook door dc afschaffing van de belasting op dat artikelen dat het
verbruik van turf daardoor eerder verminderd dan vermeerderd is.
Daarna wordt het voorstel in omvraag gehragt en aangenomen.
De Heer dc Lange alleen tegen.
5.) Het rapport van de commissie tot onderzoek der gemeente begrooting
over 186.2, wordt door den Heer Bects gelezen. Bij liet gedeelte dat de
uitgaven betreft worden eenige veranderingen voorgesteld. Met de lezing-
der begrooting wordt daarna aangevangen en de raming der ontvangsten ten'
bedrage van 198.775.34 goedgekeurd. Vervolgens wordt het gedeelte uitgaven
gelezen, en daarbij de door de commissie voorgestelde veranderingen ter
sprake gebragtn.1. volgens het uitgebragt rapport stelt men voorde post
voor de jaarwedde der Wethouders te brengeu op ƒ800, in plaats van ƒ400.
De Heer Boomsma vindt het vreemd dat de Heeren dit voorstel hebben
gedaan en acht het zoo als het nu is matig en billijk; hij zegt dat de be
trekking van Wethouder een eerepost iswaarbij niet op de bezoldiging
moet gelet worden.
De Heer Strootman zegt uit het rapport gehoord te hebbendat men er
voor wasdat Burgemeester en Wethouders tweemaal per week vergaderden.
De Heer de Breuk is er voor dat de vergadering permanent tweemaal
's weeks plaats liebbe en daarom ook het honorarium te verhoogen.
De Heer Boomsma zegt dat wanneer dergelijke bepalingen gemaakt wor
den het ophoudt eene eerebetrekking te zijndat men de Wethouders niet
aan banden moet leggenen het aan hun oordeel overlaten of het noodig
is meer dan eenmaal per week te vergaderen.
De heer Recringh acht het noodig dat de vergadering tweemaal per week
plaats liebbe en dat het dan ook billijk is dc wedde te verhoogen.
De Heer Strootman vereenigt zicli met het gevoelen van den Hr. Reeringh.
Daarna wordt het voorstel in omvraag gebragt en met 10 tegen eene stem
die van den Heer dc Langeaangenomen. De beide Wethouders bleven
buiten stemming.
Daarna komt ter sprake om de uitgetrokken post voor dc jaarwedde van
den Secretaris te verhoogen met ƒ200.
De Heer Recringh kan zich volkomen inet die voordragt vereenigen; hij
stelt de verdiensten en ijver van den Secretaris op hoogen prijs.
Het voorstel wordt met algeineene stemmen aangenomen.
Bij het ter sprake komen van den uitgetrokken post voor den Gemeente
ontvanger, doet de Voorzitter mcdedeeling dat de benoemde Ontvanger
tegen 1 Jan. a. s. met de borgtogt gereed zal zijnen dat daarna door het
dagelijksck bestuur een voorstel gedaan zal worden tot regeling van het
personeel ter Secretarie.
Bij den uitgetrokken post voor brandstoffenzegt de heer Reeringh dat
aan een der onderwijzers slechte kwaliteit van steenkolen door den aannemer
is geleverd, en verlangt beter toezigt.
De Voorzitter geeft zijne verwondering te kennen dat de onderwijzers
hunne klagten niet bij hem hebben ingeleverd.
Bij den post, jaarwedde van den Tweeden gemeente Opzigtcr is het voor
stel der commissie om die te brengen op ƒ1000.
De Heer Reeringh vraagt hierbij het woord, en zegt te geloovcn dat met
het oog op de ophanden zijnde groote werken in deze gemeentehet raad
zaam is om eene verandering te brengen in het personeel.
De Heer Strootman is van hetzelfde gevoelen en vereenigt zich met het
voorstel der commissie om den Eersten Opzigter te pensionneren, met be
houd van zijn tegenwoordig tractcment.
De Heer Boomsma is er tegen, en zegt dat de Eerste Opzigtcr wegens
zijne practische kennis voor de gemeente nog zeer nuttig kan zijn.
De Voorzitter is van hetzelfde gevoelen.
Dc Heer Bakker vraagt of dc gemeente met de pensionnering bevoordeeld
zou wordenen of de Eerste Opzigter niet even goed als een ander het toe
zigt bij eene brug zou kunnen hebben.
De Heer Strootman bestrijdt den Heer Bakker.
De Voorzitter zegt dat de conclusie van het rapport is om met 1 Jan.
de wedde van den Tweeden Opzigtcr te brengen op ƒ1000 en wenscht dat
in stemming te brengen.
De Heer Strootman meent dat het voorstel van Burgemeester en Wet
houders is uitgegaan.
De Heer Bakker zegthier bepaald tegen op te komenwant dat hij
niet houdt van opvoering van traktementen.
Na de herlezing van dit gedeelte van het rapport, verklaart de Heer
Strootman en erreur te zijn.
De Heer Reeringh verlangt nu eerst uitgemaakt te hebbenof de pen-
sionnering zal plaats hebben of niet. Dit wordt in stemming gebragten
besloten met 7 tegen 6 stommen om den Eersten Opzigter in active dienst
te behouden.
Vervolgens wordt in stemming gebragt om de jaarwedde van den Tweeden
Opzigter te brengen op ƒ1000.en aangenomen met 7 tegen 6 stemmen.
Aan den post - toelage liijks-Veldvvacliters, gekomen, stelt dc Heer Stroot
man voordie toelage niet meer te verleenenmaar daarvoor een agent van
Politie meerder aantestelleuomdat de Rijks-Veldwachters zonder gemeente
toelage ook verpligt zijn, dezelfde diensten te doen.
In kleine gemeenten waar geene toelage gegeven wordtb. v. Petten en
Urkdaar is de dienst er niets minder om.
Dc Voorzitter zegt dat het politie-wezen hier zeer goed geregeld is en
dat de zamenwerking van 's Rijks en Gemeente Politie niets te wenschen
overlaatdat hij door het opheffen van die toelage eene mindere goede za
menwerking voorziet en dus daarom tegen het voorstel is.
De Heeren Zurmuhlen Graat en Reeringhzijn vóór het voorstel.
De Heer Bakker wil niet direct spreken over het voorstel van deu Heer
Strootman, dat zoo onverwachts in den Raad komt, hij zegt niet te we
ten er voor of tegen te zijn, en het daarom tot eene volgende vergade
ring wenschte uittestellen.
De Heer Strootman maakt de opmerking dat deze post niet tot een
volgende vergadering kan worden aangehouden omreden de begrooting aau
Gedeputeerde Staten moet worden ingezonden.
Plet voorstel wordt daarua in omvraag gebragt en met 7 tegen 4 stem
men aangenomende Pleeren Bakker en Ycrweijde houdcu zich buiten
stemming.
De Heer Beets zegt dat men nu liever nog ƒ150 meer moest geven om
dan iemand aantcstellen die wat meer is dan een diender b. v. een Brigadier
of Inspecteur.
Plet voorstel der commissie om het traktement der Nachtwachts te ver
hoogen met 25 's jaars wordt aangenomen en ook besloten dat men voort
aan bij vacatures 2 in plaats van 1 Nachtwacht zal aanstellen ieder op
een traktement van 125 met bepaling dat ze dan om den anderen nacht
dienst zullen doen; en tevens aan de tegenwoordige nachtwachts dc keuze te
lateu of ze in die bepaling willen deelcn.
De Heer Reeringh betoogt dat het noodzakelijk isom voortaan wanneer
vacatures ontstaande betrekking van Keurmeesters van vleesch en visch
aan bekwame en onafhankelijke personen toe te vertrouwen.
Daarna wordt ook dit gedeelte der begrootingde uitgaven, die geraamd
zijn op ƒ19.8775.34, goedgekeurd en de geheele begrooting aangenomen.
6.) De begrooting van het Alg. Weeshuis is aan de orde, de uitgaven en
ontvangsten zijn geraamd op 9516.02^.
Door de commissie van onderzoek is ter sprake gebragt om de verhuring
van lijkkoetsen enz. voortaan aan particulieren over te laten. De Voorzitter
vermeent hierop nader te moeten aandringenuithoofde men anders groote
uitgaven zoude moeten doentot bouwing van een nieuw koetshuis. Daartoe
wordt besloten.
Een voorstel tot besparing van brandstof, door verbetering aan te brengen
in de keuken-toestellenwordt ter nadere onderzoeking naar de commissie
van onderhoudswerken verwezen.
Daarna wordt de begrooting goedgekeurd.
7.) Bij de begrooting van het Burg. Armbestuur werden de uitgaven en
en ontvangsten geraamd op ƒ10.800.
Bij het daarover uitgebragt verslag wordt het wenschelijke aangetoond,
dat met dc oprigtïng van eene gemeente-apotheek worde aangevangen en
voorgesteld eene commissie uit den Raad te benoemen die zich belast met
de regeling dier zaak.
De Heer Reeringh zegt eene kleine wijziging in die commissie te willen
voorstellennl. om behalve de daartoe te benoemen leden van den Raad
er nog een paar deskundigen van buiten den Raad in op te nemen'; Daartoe
wordt besloten en benoemd de Heeren HaremakerKrosGraatStrootmau
en de Winter.
De Voorzitter deelt mede dat de uitgesclirevenc geldleening is volgeteekend.
De Heer Graat ontvangt op de vraag of er ook een barmhartig geld
schieter is geweest die tegen 4^ pCt. heeft ingeschreveneen ontkennend
antwoord. De Voorzitter sluit de vergadering.