JMiticïi t^tastgt.
Nog altijd houden de algemeene beraadslagingen over de
Staats-begrooting de aandacht gaande; zoo als wij voorspeld
hebben zijn dezelve langdurig en hevig. Plaats ruimte ver
biedt ous, heden een uitgebreid uittreksel der disoussieu te
geven.
Bij de opening der zitting van Dingsdag was de Hr.
Olivier aan het woord, die zijne bezwaren tegen het gehee-
le Kabinet ontwikkelde; hij meende dat er sedert 1853
geen enkel Kabinet aan het roer van den staat was geweest
dat iets tot stand had kunnen brengen omdat 't geen ver
trouwen bij de Kamer genoot. Hij vroeg of de wet op de
militie, de organisatie der Delfsche academie enz. van libe
raliteit getuigdensprak over het geschil op koloniaal ter
rein en meende dat de Regering thans geheel zonder be
paalde rigting was. Na hem hield de Hr. Betz eene uitvoerige
rede, hij besprak hoofdzakelijk de te hooge opvoering der
begrooting en gaf insgelijks zijn wantrouwen in het Ministerie
te kennen. De Hr. van Zuylen van Nijevelt behandelde de
vraag aan wien de schuld der bestaande spanning te wijten
was, en stelde deze op rekening der Regering; hij hoopte,
dat eene motie zou doen zien, of deze al of niet het ver
trouwen van het meerendeel der Kamer genoot, ten einde
of eene regering te doen verdwijnen die geen leven heeft,
of die regering in staat te stellen meer kracht dan tot dus
ver te outwikkelen. Daarna voerde de Hr. van Twist het
woord, hoofdzakelijk over de koloniale politiek; spreker
meende dat de Regering geen verband bragt tusschen de
inkomsten en uitgaven.
In de Zitting van Woensdag sprak de Hr. Nolthenius
het eerst; hij verklaarde in onzekerheid te verkeeren nopens
het standpunt van den Minister van koloniën, en kon zon
der verdere inlichtingen geen vertrouwen in 't Ministerie
stellen. De Hr. Gevers Deynoot verdedigde de Regering,
doch keurt hare kwistigheid af; de Hr. de Brauw wil een
einde gemaakt zien aan den dubbelzinnigen toestand waar
in men verkeerten is met de gegevene inlichtingen
nopens het aftreden van den Hr. van Zuylen niet te vrede
gesteld. Na dien spreker voerden achtereenvolgens de H. II.
van Bosse, van Eek, de Bieberstein, van Nispen en van
Voorthuizen het woord; de Hr. Bieberstein sprak over het
wenschelijke van 't losmaken van Limburg van den Duitschen
bondde Hr. van Eek verdedigde de regeringwaarna de
Hr. van Tets (Minister van Pinantiën) al de sprekers be
antwoordde, en de politieke en finantiële rigting van het
Kabinet verdedigde.
Gisteren (Donderdag) voerde de Hr. Loudon, Minister
van Koloniën het woord en verdedigde het stelsel dat hij
voorstond. Bij herhaling verzocht die Minister, dat men
zijne begrootiug zoude verwerpen indien de Kamer dit stelsel
afkeurde; ook omtrent de aftreding van den Hr. van Zuylen
gaf Z. E. inlichting. Do Hr. Mijer bestreed de Koloniale
politiek van den heer Loudon. Ook de H.H. Wintgens,
SchimmelpenninckNolthenius en de Brauw voerde in die
zitting het woord.
De berigteu uit onze Koloniën luiden gunstig en ver
melden de onderwerping van Demang Lehmaneen der
hoofden van den opstand; men ziet aan Bornto's Zuidkust
thans de toekomst met meer gerustheid te gemoet.
In de Belgische Kamer der afgevaardigden, zijn de be
raadslagingen voortgezet over de erkenning vau Italië door
de Regering. De clericale hoofdleider de Theuxheeft dien
maatregel ontijdig geacht, en gemeend dat men had kunnen
wachten tot dat Yenetie en Rome in handen van koning
Yictor Emmauuel waren. De liberale afgevaardigden hebben
de handeling van het gouvernement verdedigdvoornamelijk
op grond van de gebeurtenissen na de Belgische revolutie.
De nieuwstijdingen zijn overigens meerendeels zonder be
lang; de buiteulandsche bladen vestigen de aandacht op de
verkoeling tussciien de hoven van Parijs cn Petersburg, die
zelfs zoo zeer zou zijn toegenomen, dat de Prausche ge
zant de hertog de Montebellolaatstgemelde stad zou
hebben verlaten.
Ook de quaestie betreflende de Napelsche Consulaten,
zal tot eene botsing tusschen Yictor Emmanuel en de
Spaansche regering aanleiding kunnen gevenalgemeen ver
neemt men zelfs liet vertrek der gezanten uit Turijn en
Madrid; de secretaris vau ambassade, baron Cavalgi, zou
belast zijn met do behartiging der belangen van de Itali-
aansche legatie.
Uit Polen zijn in de laatste dagen weinig belangrijke
berigteu outvangeu; de Russische regering met kracht van
wapenen den opstand bedwingende, blijft alles schijnbaar
rustig; verscheidene hoog geplaatste ambtenaren uit Warschau
zijn door den Keizer naar Petersburg ontboden.
nisu'wsTiJsinsE IT.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, 26 November 1861.
Door een Engelsche schooner zijn in zee opgevischt
en hier aangebragt negen stuks groote netten, denkelijk
afkomstig van een llollandschen visscher.
De kapitein der schooner zich als de regtmatige eigenaar
beschouwendezocht hier een kooperde politie dit vernemende
heeft zich onmiddelijk met hem in onderhandeling gestolden
dat de koop tot wederzijds genoegen gesloten ismoet men
veronderstellen, want kort daarna, zag men de netten in
het pakhuis van den strandvonder arriveren.
Naar men verneemt is de hier gevestigde sub-commissie
tot stichting van een gedenkteeken voor Joost van den Von
deldoor de hoofd-commissie dezer dagen uitgeuoodigd
hare gestaakte werkzaamheden te hervatten.
Wij herinneren onze lezers aan een vroeger door ons
gegeven berigtdat op Zondag a.s. des voormiddags ten
10 ure, de bevestiging zal plaats hebben van den alhier
beroepen Leeraar bij de Doopsgezinde gemeente, de heer
J. Byserinck en wel door den heer P. van der Goot Pre
dikant te Amsterdam. De bevestigde zal des namiddags
te 2 ure, zijn intrée-rede houden.
- Yoor het fonds ter ondersteuning van behoeftige
kraamvrouwen alhier, is van wege II. M. de koningin
moeder, weder de som van ƒ200, ontvangen.
-Op Zondag a. s. des avonds te 7 j- ure, zal door het
gezelschap n Kunst en Vaderlandsliefdede 3° tooueel-
voorstelling worden gegeven, in de kazerne van het fort
Kr/prins. De bijval die dit gezelschap de beide vorige
koeren is te beurt gevallendoet vermoeden dat deze voor
stelling, wanneer het weder eenigzins gunstig is, druk be
zocht zal worden.
Men schrijft ons van Texel 24 November.
Twee matrozen van het op de Ylielander Hors gestrandde
Deensche Schooner schip, moesten heden jammerlijk met
het overbrengen van hunnen kapiteinhun leven laten
tusschen Vlieland en hier.
Iu eene kleine jol waarop door hen een stuk zeil
gezet was, om de overtogt te bespoedigen, overviel hun
een hagelbui. De jol sloeg om en beiden vielen in de
golvendoch klommen met moeite op do kielvan do
plaats waar men dit ouheil zag, werd dadelijk last gegeven
door den menschlievenden consul TV. II. liruno Bolcom
de ongelukkigeu te helpenvijf schuiten gingen er op af,
doch de boot kantelde nogmaals door de sterke stroom en
windwaardoor beiden jammerlijk in de golven zijn omge
komen.
Uit Hellevoetsluis schrijft men aan de Utrechtsche-
Courant vau den 26 November:
In den avond van den 25" November jl. ten 5j- ure,
kwam alhier de stoomboot van Huil de Beatrice, welke in
plaats was gekomen der vermiste Engelsche stoomboot Bnchan-
tress (mede van llull afgevaren, doch waarvan men sedert
niets meer vernomen heeft). De Beatrice stootte tegen het
Ooster-kanaalhoofd en bekwam zulk een lekdat het vaar
tuig tusschen het Wester-kanaalhoofd en Ooster-hoofd der
marine-haven alhier dadelijk zonk. De boot was zoo schielijk
weggezonkendat men ten 8 ure er niets meer van zag
zij ligt nu op eene diepte van 12 vaam.
De Epuipage is behouden aan wal gekomen en men is
gisteren avond en gepasseerden nacht druk bezig geweest
om de aangespoelde goederen onder opzigt der politie te bergen.
Twee varensgezellen van hier, die naar de stoomboot
waren gegaan om goederen te redden, moesten het touw,
waarbij zij hun schuitje aan de boot haddeu bevestigd
afsnijdenomdat er geen tijd wasom het touw los te