M 55. Eerste Jaargang. 1861. |efÖer, 3Iieuraeötep ZATURDAG llMcmsoort), rii,v 7 DECEMBER. NIEUW VAN COURANT DEN Abonnementsprijs per kwartaal f 1.30. franco per post>/1.50. Verschijnt WOENSDAG en ZATÜRDAG. Brieven franco aan den Uitgever S. GILTJES. Prijs der Advertentién 10 Ct. per regel, behalve 35 Ct. Zegclr. voor elke plaatsing. Het besluit van den Raad omtrent de Rijks-Veldwachters. Toen wij in N°. 53 van dit blad, eenige punten betref fende de begrooting der Gemeente bespraken, gaven wij reeds te kcunen, dat wij vreesden dat het besluit van den Raad, om de toelage, tot nog toe aan de Rijks-Veldwach- ters verleendintetrekken en voor dat bedrag één agent van politie meer aantestellen, tot nadeel der gemeente zoude strekkenen thans nog komt het onsen waarschijnlijk velen met ons, onbegrijpelijk voor, welke de argumenten van de voorstellers geweest zijnen hoe het door den 'Baad kou worden aangenomen. Een der leden meende, dat de Rijks-Veldwachtersook zonder toelagever pligt waren, de gemeente politie bij te staanen haalde het voorbeeld aan dat de Rijks-Veld wachter te Petten geene toelage ver kreeg; zijn onze informatien juist (iets dat wij niet be twijfelen kunnen), zoo is de spreker met dit voorbeeld ongelukkig geslaagd, omdat wel degelijk de Rijks-Veld wachter te Petten eene subsidie van de gemeente ad f 50 en vrije woning ontvangt. Maar zonder daaromtrent in eenige bijzonderheden te tredenmeencn wij tochdat de eergisteren in de Tweede Kamer der Staten Generaal ge houden discussien over de begrooting van het Departement, van Justitie, duidelijk doen uitkomen, dat de regeling van het verband tusschen Rijks- en Gemeentepolitie, alles be halve uitgemaakt is. Dc Minister van Justitie toch, den JTeer Wintgens beantwoordende zegt: wik kan het juiste verband niet begrijpen van ecne algemeene wet op de po litieregelende al de attributen van de Rijks-politieik acht die onmogelijk. De weldie noodig is, moet het organisme van de Rijks-politie brengen in verband met de verhouding der Gemeente-polilieliet blijkt hieruit dat het Hoofd van het Departement van Justitie meer moeite heeft om deze zaak te organiseren dan men oppervlakkig denken zou. Wat zal nu het voordeel zijn dat de gemeente door de aanneming van het amendement verkrijgt? Het ant woord is klaar; dat men één agent van politie zal verkrij gen, die misschien zijn pligt doet, terwijl men vier personen verliest, die thans alles zullen in het werk stellen om, zich beroepende op wettelijke bepalingen, hun pligt niet te doen. Ziouden die vier meuschen, die door het Rijk be zoldigd worden, en eene toelage verkregen uit de Gemeente kas, (die niet bepaaldelijk noodig was hen te geven,) niet alles gedaan hebben om die buitengewone toelage te be houden? Zouden zij zich geene moeite gegeven hebben om ze niet door eigen schuld te verliezen? Eu zal nu de dienst die de gemeente van één politie-agent erlangt, zóó veel grooter wezendat het noodig is om in 't bestaande verandering te brengen? Wanneer wij de door ons hier boven aangehaalde woor den van den Minister van Justitie, in verband brengen met die, door den Voorzitter van onzen Gemeente Raad ge bezigd, en die, (zie N°. 53) letterlijk aldus luiden, wik geloof dat het politie-wezen alhier zeer goed geregeld is, en dat de zamenwerking van 's Rijks en Gemeente-po- litie niets te wenschen overlaat; ik voorzie dus door het opheffen van die toelage eene minder goede zamenwerking, en verklaar mij dus tegen het voorstel" (1)zoo meeneu wij dat het Raadsbesluit ook niet valt in den geest des Ministers; en dat de organisatie, zoo als ze bestoud en welker behoud door den Voorzitter nuttig en wenschelijk werd geacht, veel meer in overeenstemming is met de be doeling der Regering. De Rijks- en Gemeente-politie toch streven naar hetzelfde doel en behooren daartoe zamen te werkenof dit doel bereikt wordt door politie-agentenof door Rijks Veldwachters of door beide tc zamen is voor den uitslag onverschillig. Verwondering baart het ons ook, dat in eene zaak van zoodanig belangeen der wethouders zich van de stemming onthield op grond van te weinige inlichting. Bij elke an dere aangelegenheid zou welligt eene eindbeslissing uitge steld zijn tot eene volgende vergadering, doch dit was hier door den korten tijd, tusschen de aanneming en de goed keuring der begrooting, onmogelijk. Bij dergelijke omstan digheden zou het zeker meer passend zijn voor iemand, wien èn de gemeente èn de Raad hunne hoogste belangen toevertrouwendie inlichtingen te vragenhet voor en tegen te hooren, en dan naar zijne verkregene overtuiging te stemmen, zonder andere eonsideratien. Van de dertien aanwezige leden toch, waren 7 vóór en vier tegen het voorstel, de zaak schijnt dus zóó moeijelijk niet geweest te zijn, daar elf van de dertien leden zich genoeg ingelicht bevonden om voor hun gevoelen uit te komen. Wij merken nog op, dat de Raad volkomen in zijn regl was, eene dergelijke beschikking te nemen, maar vragen tevens of hier 't bekende Summum, jus summa injuria niet in 't oog springt. Behalve de wet, bestaat er nog een principe dat door een bestuur niet mag worden uit liet oog verloren: het beginsel van menschelijkheid. Of valt het niet hard voor den armen man, die door zijne karige bezoldiging met angst en huivering den naderenden winter te gemoet ziet, zich eensklaps van een groot deel van zijn bestaan beroofd te zienzonder dat de dringende noodzakelijkheid van zoodanigen maatregel gebleken is Zoodanige vermin dering van zijn schraal tracteinent zal hem niet aansporen om de belangen der gemeente met hart cn ziel te helpen bevorderen; en wat den dwang betreft, waarmede men hem daartoe zoude willen noodzaken, wij betwijfelen of, naar het gezegde van den Minister van Justitie, het gemeente bestuur daartoe het regt zoude hebben; hen te dreigen bij niet vervulling hunner pligtde toelage weg te nemenzou onzes inziens veel meer kracht bijgezet hebben dan alle maatre gelen die men thans tegen hen zal kunnen nemen. "Wij mccnen onzen lezers opmerkzaam te moeten maken dat de^jrffting van den Gemeenteraad Leeft plaatsgehad op Diugsdag 26 November^*en diccfei1 Staten-Generaaluit welke wij bovenstaande woorden ontlepneiF, op -Diugs dag 3 December. 7

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1861 | | pagina 1