overbodig over dit onderwerp met zijne antagonisten te redetwisten, en antwoordde hen op hunne eindelooze rede neringen slechts '/dat hij zeker was dat de gevraagde som toch zoude worden toegestaan" hetgeen ten slotte ook be waarheid werd. Minder gelukkig was de Minister met zijn voorstel tot aanbouw eener stoomboot als ijsbreker; met algemeene stem men werd dit door de Kamer verworpen. Ook bij de Delftsche quaestie, werd de Regering o. i. teregt, door de Kamer in het ongelijk gesteld, en gaf deze hare afkeuring over de nieuwe regeling te kennenwaarbij de «Koninklijke Akadeinie tot opleiding van burgerlijke in genieurs enz." tot eene, als 't ware, militaire inrigting werd herschapen en hervormd, en gesteld onder toezigt van één hoofd; eene bepaling die voornamelijk voor de Hoogleeraren en Leeraren kwetsend en grievend was. Maar van een' anderen kant gelooven wij niet, dat deze minder gelukkige regeling van invloed zal wezen op het lot van het geheele Hoofdstuk, of dat daaruit alleen aanleiding te putten is, om het te verwerpen. Wanneer wij nu ten slotte alles zamen vatten wat uit die eindeloos gerekte discussiën is voortgevloeid, dan zal men met ons moeten beamen, dat dit tot nog toe weinig of niets is. "Veel geschreeuw, en weinig wol"! zou men gerust tot slotsom van die langdurige zittingen kunnen maken. Wat nu de definitive uitslag wezen zal is ons onbekend maar nagaande alles wat tot nog toe is voorgevallenzou men mogen aannemen dat de Miuister de overwinning zal behalen en het hoofdstuk aangenomen zal worden, doch of dit geschieden zal is onzeker. Maar al verkregen ook al de hoofdstukken eene volstrekte en uitgebreide meerderheidtoch houden wij eene ontbinding der Kamer weuschelijk en voor 's Lands belang onvermijdelijk leert de uitkomst der stemming dat een Ministerie Thor- becke de wensch des volks is, welnu men stelle het rege- rings beleid in handen van dien bekwamen en uitstekende staatsman, die ook' door zijne vele politieke tegenstanders wordt hooggeschat cn gewaardeerd. Vindt het bestaande gouvernement, of het Ministerie van Hall grooteren bijval; welnu men brenge dezen op 't Ministeriële kussen, maar* make in elk geval een einde aan een toestand, waarin Re gering en Vertegenwoordiging, geroepen om zamen 's Lands belangen te behartigen en te bevorderenin den blinden ronddoolen zonder elkander in het minst te begrijpen. JMiticït i)licc3igt. Nog altijd worden in de Tweede Kamer der Staten-Ge- neraal de beraadslagingen over de begrooting van het vijfde hoofdstuk voortgezet. Vrijdag zijn de discussiën van dat departement vervolgd met art. 91, bevattende de kosten van het toezigt op de Staats-spoorwegen, hetwelk wordt aangenomen. Daarna heeft eene uitvoerige beraadslaging plaats over art. 92, bevattende den aanleg van spoorwegen van staatswege, waarvoor over het jaar 1862 eene som van tien millioen gevraagd wordt. De Hr. van Twist wenscht eene gespecificeerde begrooting dier uitgavendaar hij geen crediet voor een zoo hoog bedrag wil verleenenook de Hr. v. Heukelom is teleurgesteld dat de Minister eerst na het winter reces de spoorweg-begrooting zal indienen. De Mi nister acht liet overbodig, thans, bij den langen duur der discussiënnog in bijzonderheden te treden over onderwer pen die elders kunnen behandeld worden; de vertraging der indiening der spoorweg-begrooting ligt in den omvang dier taaken in de omstandigheid dat de B,aad van State nog moet gehoord worden. Overigens is de Minister volkomen gerust dat de meerderheid het artikel zal aannemen, in het tegen overgesteld geval, wordt de voortgang der Spoorwegen met Januarij gestaakt. Na eene hevige discussie tusschen de HIT. van Hoëvell.van der Linden, van Diggelen, van Heu kelom Hoynck Wintgens, Dirks, Dullert en den Minister, wordt het art. met 58 tegen 10 stemmen aangenomen. De Heer van Hoëvell bespreekt het eerst de thans vol gende VIIe afdeeling (Onderwijs) en het gebeurde met de Delftsche Academie, en stelt eene motie van orde voor, die door den Hr. Wintgers aldus wordt gewijzigd: "De Ka mer verklaart de handelingen der Regering ten opzigteder Koninklijke academie te Delft niet goed te keurenen gaat over tot de orde van den dag", welke met 42 tegen 26 stemmen werd aangenomen. De zitting van Zaturdag was uitsluitend gewijd aan de voortzetting der afdeeling Onder wijs en aan eenige minder belangrijke punten. Een voor stel door den Hr. Storm gedaan, tot het houden eener avoudzitting, wordt door hem teruggenomen, en ten slotte bepaald, het voorstel tot het houden eener enquête over de Marine, te behandelen voor de begrooting van dit de partement. In de gisteren (Maandag) gehoudene vergadering der Staten-Generaal zijn de discussiën over de begrooting van het departement van binnenlandsche zaken ten eiude gebragt, en is deze met 37 tegen 33 stemmen verworpen. De hoofd stukken VI en VII (Hervormde en R. Katholieke eeredienst) zijn in eene avondzitting behandeld. Heden is aan de orde het voorstel omtrent de parlementaire enquête over de marine, en de begrooting van dit departement.. Het belangrijkst buitenlandsch nieuws is ongetwijfd het sterven van prins Albert van Engeland, den gemaal der koningin Victoria, die Zaturdag jl. des avonds ten elf ure overleden is. Geboren den 6™ Augustus 1819, werd hij in 1840 in Engeland genaturaliseerd en huwde den 10en Pebruarij daaraanvolgende met koningin Victoriaden 25cu Junij 1857 verkreeg hij den titel van prins gemaal. Men gelooft niet dat zijn overlijden groote veranderingen in den loop der wereldgebeurtenissen zal te weeg brengen. De debatten in de Belgische Kamer van afgevaardigden over eene zinsnede in liet adres van antwoord op de troonrede, zijn allerhevigst geweest. De minister Prère- Orbanheeft in zeer scherpe bewoordingen geantwoord, op een uiterst lagen aanvaldoor het clericale blad le Journal de Bruxelles gedaan op den minister van Binnenlandsche zaken, den Hr. Rogier, welk blad dien staatsman genoemd had «den zoon van den beul van Arras". Bijna de geheele Kamer protesteerde tegen die laaghartige bewoordingen en weigerde zelfs de reden te hooren, die een der clericale leiders, de Hr. Deschamps wilde uitspreken om ook zijne af keuring daarover te kennen te geven. XTIE "J W S T IJ D 11T B1T. Helder, Nieuwediep, Willemsoord17 December 1861. De heer Rubarth, luit. t/z. lste klasse der Pruissi- sche marine, heeft zich Zaturdag jl. alhier aangemeld, om onderzoek te doen naar het lot der Amazone; de alhier aangekomen goederen zijn door hem in oogenschouw geno men en doen alle vermoeden ontstaan dat die van genoemd schip afkomstig zijn; daarna is die heer naar Callantsoog vertrokkenvanwaar hij naar hier is teruggekeerden heeft verklaard dat de aldaar aangekomen sloep wel niet van de Amazone afkomstig zal zijnde aldaar aangespoelde vlag was naar Berlijn opgezonden. Vervolgens is den hr. Rubarth naar de Priesche kust vertrokken. Met de maand Mei a. s. zal alhier eene groote gar- garnizoens verandering plaats hebben. Het geheele 2de Batail- lon Infanterie onder bevel van den Majoor Stoltenhof ver trekt van hier naar Amsterdam, en het tegenwoordig in Amsterdam garnizoen houdende lste Bataillon wordt naar hier overgeplaatst. Van de Artillerie vertrekken de 4de en 5de Comp. onder bevel van de kapiteins Petter en de Quartel naar Delft, die vervangen zullen worden door de 2de Comp. van Delft en de 7de Comp. van Gorinchem. Men schrijft ons uit Utrecht: Gisteren namiddag omstreeks 4 uur ontstond er brand in een gedeelte van de fabriek voor draagbaar-verlichtiugs- gas, van den heer Bake alhier; door spoedig aangebragte hulp is men den brand reeds tegen 5£- uur meester ge worden, hetgeen zeer gelukkig te noemen is, daar bij het in brand gaan der magazijnen met alcohol en terpentijn (waaruit dat gas vervaardigd wordt), de gevolgen niet te berekenen waren geweest. Eene landbouwkundige-Courant in Saxen deelt de wijze mede, waarop een grondeigenaar aldaar zijn rundvee eu zijne varkens in korten tijd vetmest. De wijze komt ons goed voor eu dus ter navolging waardig.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1861 | | pagina 2