jys 6i. Eersle Jaargang. 1861. fjcfoer, JlteuineÖtep ZATURDAG UMetiisoorD, cn(v 28 DECEMBER. Een Stuk zooder naam. NIEUWE VAN COURANT DEN Abonnementsprijs per kwartaal ƒ1.30. Franco per post//1.50. Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Brieven franco aan den Uitgever S. GILTJES. Prijs der Advertcntiën 10 Ct. per regel, behalve 35 Ct. Zegelr. voor elke plaatsing. i. Nog slechts korten tijd geleden, ieder onzer herinnert het zich, heerschte hier die geweldige storm, die zoovele meu- schenlevens heeft gekost, Pruissen een aanmerkelijk deel zijner Marine heeft doen verliezenen diede Hemel alleen weet hoevele tranenjammerklagten en rouw heeft veroor zaakt. Toen waren velen onzer, ijverig in de weer om te betoogen dat de reddingstoestellen niet in goeden staat waren en dat het toezigt en beheer derzelve, aan onbekwame en ongeschikte handen was toevertrouwdtoen waren er velen met ons, die geloofden dat het niet alleen nuttig en nood zakelijk, maar ook pligt was, verbetering te brengen in eeue zaak van zulk een uiterst practischen aardwaaraan zoovele gewigtige belangen verbonden zijntoen waren er velen met ons, die hoopten dat wij hier in staat zouden zijn die ver beteringen te erlangen, die door de meusclilievencllieid zoo dringend werden gevorderd. Eeuige weken zijn na die ontzettende ramp verloopen, doch te vergeefs wachten wij op een begin van uitvoering; het schijnt alsof met den tijd ook het leedgevoel afneemt, en daarom vatten wij de pen op, om, naar aanleiding van het belangrijk stuk, in het laatste nommer van ons blad geplaatst, ('/Een schip in nood", overgenomen uit de Alkmaarsche Courantweder de algeineene aandacht op dit onderwerp te vestigen. Het is eene bekende spreuk //dat men het ijzer moet smeden als het heet is", en zoo ergensdan is dit hier het geval. Weinige dagen nadat die storm had plaats gehad waren er velen, die het noodzakelijke inzagen om in elk geval verandering in den stand van zaken te brengen. Zoo als te regt in liet aangehaalde stuk //Een schip in nood" beweerd wordt, behoorden de reddingsmaatschappijen bepaaldelijk der regering toe te behoorendoch wie weet hoevele ongelukki- gen nog schipbreuk zullen lijdenhoevele familiën nog in ellende en rouw zullen gedompeld wordenalvorens dit ge schiedt Zal dan nu hierop eene plaats die bij eiken storm blootgesteld is om ongelukkigen te zien vergaan, na langdurigen doodstrijd, na vergeefs onze hulp ingeroepen te hebben, van onzen kant niets gedaan worden Wij geloo- vcn het niet en zijn van liet tegendeel overtuigd. Yelcn zouden met ons de uitvoering van dit menschlievend plan zien, er toe contribuerenen juichen zoodra het uitgevoerd was; doch van een anderen kant zijn gr velen, die, hoewel bet noodzakelijke er van inziende, huiveren zich aan het hoofd te stellen, uit vrees van niet te slagen. Tn het eerste nommer van ons blad hebben wij gezegd, //dat wij onpartijdig alles zouden voorstaan, wat naar ons inzienin het belang der gemeente zoude zijn," en wij .aarzelen niet te verklaren, dat wij thans de verbetering on zer reddings-middelenzoo al niet dadelijlf in het lelang der gemeentetoch hoogst noodzakelijk uit het oogpunt der menschlicvendbeid houden. Het is do pligt der publieke pers oplettend te maken op zakendie door velen geweusclit en gehoopt wordendoch die niet tot stand komen uit vreeze der Voorstellers dat huu plan inogt mislukken. Ook hier is liet: //waar de krach ten ontbreken, moet echter de goede wil geprezen worden" van volkomeue toepassing, en wij zijn er overtuigd van, dat wanneer slechts eenige invloedrijke personen zich aan het hoofd wilden stellen, de zaak spoedig tot stand zoude gebragt zijn. Daarom hopen en vertrouwen wij, dat wij niet te vergeefs dit punt weder zullen aangeroerd hebben, maar dat men met de zaak voortgang zal maken alvorens liet te laat zijen er wederom onschuldige slagtoffere van onze nalatigheid gevallen zijn. II. Nadat liet vorige reeds geschreven was, ontvingen wij bet Algemeen Weekblad van Purmerendewaarin wij een stuk vonden ouder den titel Verontwaardiging", over het zelfde onderwerp handelende, en waarin wederom de slechte werking der Noord- en Zuid Iiollandsche Bedding-Maat schappij ten volle wordt aangetoond. Plaatsgebrek verbiedt ons hetzelve in zijn geheel mede te deelen, hoewel wij het, om der wille van de zaak, gaarne doen zouden, en wij onzen lezers de lezing van hetzelve ten zeerste aanbevelen. Zie bier wat wij daarin o. a. geschreven vinden: //Op den 15den December des morgens te half tien ure, strandde met laag water de brik Christine, kapitein Bekkering. Men ontdekte 7 man aan boord, men kon de ongelukkigen om hulp liooren schreijen; de reddingboot werd aan strand gebragt en een kreet van vreugde hoorde men opgaan ouder de in doodsangst verkeerendenmen zag ben door wuiven en zwaaijen met handen en mutsen hunne blijdschap te kennen geven." //Dienzelfden middag omstreeks 3 uur zinkt met de laatste mast een deel van de ongelukkige, uitgeputte, bedrogene bemanning in zee. Een drietal nog ziet men zicli vast klemmen aan het laatste stuk van liet wrak dat door de steeds meer verbolgene zee bedreigd en gebeukt wordt. Het water begint te wassen, de afstand wordt elke seconde grooter, hulp verleeneu gevaarlijker en minder mogelijk. De ongelukkige misleiden voelen hunne krachten minderen, zij zien te vergeefs naar redding uit van 't strand, men ziet ze elkander de hand geven tot afscheidop Gods ge nade storten zij zich in de woedende branding om met de overgebleven krachten, kan het zijn, zwemmende het strand te bereiken. Bén slechts heeft bijna de kust bereikt, zijn voeten raken den grond (verbeeld u die gewaarwording een terugkeerende golf voert den uitgeputte terug om nimmer weder te keeren. Was de arme man door het wach ten op hulp niet afgetobd geweesthad bij niet met het oog op de reddingsboot de uren voorbij laten gaan, toen de af stand korter, de zee kalmer was bij bad vrij zeker zich zeiven kunnen redden. Met hem was de geheele bep ning een prooi dei golven liet slagtoffer van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1861 | | pagina 1