M 79.
Tweede Jaargang.
1862. M
ijeföer, ffieuroeöiep, IMfetnsoorÖ, cnj.
ZATURDAG
1 MAART.
De vrijheid van Drukpers.
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG en ZATU11DAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post „1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Gii.tjks.
Dc prijs der Advertenties is van 14 regels 40
Cents; voor eiken regel meer 10 Cents. Zcgelrcgt voor
elke plaatsing 35 Cts. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur, gelieve mende Advertenticn intczcndeu.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
T.
In onze vorige nommers hadden wij ruime gelegenheid
nategaan, hoe tegenovergesteld het oordeel der verschillende
dagbladen over een en hetzelfde onderwerp was; wij deelden
toen aan onze lezers de gevoelens van eeuige hoofdorganen
onzer vadcrlandsclie journalistiek mede, nopens de optreding
van het ministerie Thorbecke, en wij zagen hoezeer deze
uit elkander liepen. Een blad dat slechts twee malen per
week verschijnt, is niet in de mogelijkheid zijne lezers op
de hoogte te houden van den strijd tusschen de verschillen
de staatkundige partijen, hoe belangrijk deze ook wezen
moge, maar is genoodzaakt zicli te bepalen tot de mede-
deeling van datgenewat het 't meest acht de belangstelling
zijner lezers te kunnen opwekken. Wij bedoelen hier den
strijd onzer pers over het contra-seign door den heer
Thorbecke gesteld op de benoeming zijner ambtgeuooten
alvorens hij zelf als minister in functie was getreden.
Eeue eerste vraag, die zich voordoet bij een ieder die
zonder vooringenomenheid of partijzucht de dagbladen leest
iswelke waarde kunnen wij hechten aan het oordeel in
dit of dat blad uitgesproken? Is dat oordeel het uitwerk
sel eener heilige en waarachtige overtuiging, dan wel is het
een uitvloeisel van partijzucht, coterie-geest, eigenbelang of
ook van flnantiele aangelegenheden? Wij moeten openhar
tig bekennen, dat in een laud als het ouze, waar de wet
aan een ieder vrijheid geeft zijne gedachten en gevoelens
door den druk te openbaren, het antwoord op deze vragen
niet vereerend zijn kan voor onze pers.
De lantaarn van Diogenes zou er noodig zijnom niet
tegenstaande dit grondwettig beginsel, een wezenlijk onaf
hankelijk orgaan in ons vaderland te vindenen wij be
twijfelen het zeer of hij na ons geheel koningrijk te hebben
rondgezocht, zou durven zeggen, een onpartijdig blad te
hebben gevonden.
Het zou ons te ver leiden zoo wij de oorzaken wilden
opsporen waaraan dit verval onzer journalistiek is toete-
schrijvenverschillende redenen brengen daartoe het hare
bij, van welke zekerlijk niet de minste is, dat de bladen
zich gebonden achtende daden van diegenen die ze voor
staan te verdedigen, quand-même, al strijden ze ook tegen
beter weten, en hoewel ze zelf van de ongegrondheid hunner
beweringen overtuigd zijn.
Niet duidelijker kan onze bewering in 't licht gesteld
worden, dan door den strijd dien wij boven aanhaalden
nopens de wettigheid van de benoeming der nieuwe minis
ters; het orgaan der ultra-conservatieve kolouiale partij,
wierp het eerst die twistvraag opzoo als 't vroeger het
eerst de depêche-circulaire van den heer van Zuijleu had me
degedeeld, die insgelijks tot zulk een' hevigen pennenstrijd
aanleiding gaf. Natuurlijk gaven de geestverwante organen
van dat blad dadelijk hunne goedkeuring en adhaosie aan
het gevoelen van hunnen* llaagscheu collega, en dc Amster-
damsche Courant eu de Noordhollandsche Tijd verdedigden
het beginsel op de gronden die wij vroeger in ons politiek
overzigt van het binnenland mededeelden.
Elk onpartijdige wachtte thans ongeduldig het gedrag en
't oordcel der liberale organen; men hoopte dat die bladen
zouden te voorschijn treden bf met eenc grondige en bondige
wederlegging, dan wel met eenc blootc bekentenis, dat zelfs
de groote Homerus wel eens sliep; dat ze of de gronden
der conservatieven zouden ontzenuwen en de onwaarheid
daarvan bewijzen, dan wel rondborstig en openhartig zouden
bekennen, dat er eene vergissing begaan was, die herstelling
behoefde, daar ze streed tegen een grondwettig beginsel.
II.
Maar hoe werd die verwachting teleurgesteld. Het is
verre van ons, de gevoelens en beginselen der bovenver
melde conservatieve organen in 't algemeen te deelenof er
ons mede te kunnen vereenigen. Docli na de lezing der
artikelen op dit onderwerp betrekking hebbende eu de repliek
der liberale organen was 't naar ons oordeel onwederlegbaar
dat de eersten in het gelijk moesten worden gesteld.
De Grondwet spreekt in dit opzigt duidelijk:
Art. 73 namelijk zegt:
«Alle koninklijke besluiten en beschikkingen worden door
een der hoofden van de ministeriele departementen mede on
derteekend."
AVas de lieer Thorbecke op den laatsten Januarij Minister
van Binnenlandsche Zaken of niet Dit alleen is de vraag
waarop alles aankomt; zoo jtl, dan was bij bevoegd op dien
datum het besluit der benoeming der overigen te contrasig
neren; zoo nèen, dan is 't contraseign nul en van gcene
waarde. Immers bij elk Koninklijk besluit wordt de datum
van "benoeming en aanstelling" duidelijk vermeld, en nie
mand is bevoegd vóór dien datum vandie benoeming gebruik
te maken of ze als wettig te doen gelden. De St.-Courant
echter meldt"dat de heer Thorbecke benoemd is tot Min.
van Dinnenl. Zaken op den 1 Eebruarij jl." en dus een dag
nadat hij reeds als zoodanig had gefungeerd. Dat hier eene
illegaliteit heeft plaats gehad is onwederlegbaar, te meer
wanneer men in aanmerking neemt dat wanneer reeds dc
benoemingen in de Staats-Courant gepubliceerd zijn, de
benoemde liet regt niet bezit de distinctieve teekeneu, aan
dien rang verbonden, te dragen, alvorens hij in het bezit
zij der aanstelling zelve. A\rel is waar, beweren de liberale
organen, de N. Holt. Courant b.v.dat het contra-seign
slechts betrekking heeft op de uitvoering van 't Koninklijk
besluit, en dat dit weken en maanden zonder handteekeiiing
des Ministers in liet Kabinet des Konings kan blijven liggen.
Het zonderlinge en valsche dezer bewering springt van
zelf in het oog. Onderstel b. v. dat de Koning liet besluit
geteckcnd hadde van de schorsing der Academie te Delft,
doch dat dit stuk in liet Kabinet ware liggen geblevenzou
dan de heer Thorbecke gehouden zijn dit thans te contra
signeren Natuurlijk neen. AVare het door den heer
van Heemstra gecontrasigneerd eu zag het eerst thans het
licht, zou de lieer Thorbecke genoodzaakt zijn liet te doen
uitvoeren? Natuurlijk neen. Zeer tcregt merkt de Tijd