Z. M. heeft benoemd tot ontvangers der registratie
en domeinen, te Schagen den lieer F. C. F. Trooster, te
Sittard den heer J. A. F. L. baron van Hecckeren, te
Texel den lieer O. II. J. Moorrees.
Volgens de thans publiek gemaakte officiële opgave,
bestond de bevolking van Noordholland op den 31 Dec. IS59
uit 250,607 mannelijke en 273,269 vrouwelijke personen,
waarvan te Amsterdam 111,310 m. en 131,994 vr.; Haar
lem 12,945 m. en 14,774 vr.; Helder 8037 m. en 7165 vr.;
Zaandam 5789 m. en 5997 vr.Alkmaar 4958 m. en 5451
vr.; Hoorn 2734 m. en 4496 vr.; Texel 3136 m. en 3040
vr.; Zijpe 2652 m. en 2630 vr.; Furmercnde 2073 m. en
2207 vr.Terschelling 1587 in. en 1584 vr.Schagen 1067
m. en 1051 vr.; Vieringen 999 m. en 962 vr.; Vlieland
282 m. en 307 vr.
Men meldtdat bij het ongeluk met een rijtuig voor
leden zondag avond op de Neude te Utrecht, aan de ver
schrikte lieden in het rijtuig dadelijk hulp is verleend
door den kweckeling aan de school voor militaire genees
kundigen alhier, den heer A. C. Post van het 4do studie
jaar, die do wonde zuiverde en digt naaide, terwijl een
ander kweekeling, de heer Zegershem spoedig daarbij
behulpzaam was. Tot in den nacht hebben beiden hunne
zorgen aan de patiënten blijven besteden, waarvoor zij later
van verschillende zijden, terogt, de bewijzen van goedkeuring
en erkentelijkheid mogten ontvangen.
Den 27 Februarij is te Werkendam in den zeldzaam
hoogen ouderdom van 100 jaar en 9 maanden overleden
Ilester Levie, wed. Drievoet; zij had 60 kinderen en klein
kinderen.
Nog nooit is een Belgisch stuk als het satirieke
tooncelspelBrussel onderstboven zoo dikwijls gespeeld te
Brussel, als thans. Het is nu reeds 60 maal opgevoerd
en dan komt er nog wat bij om de toespelingen nog pi-
kanter te maken. Voor den Schouwburg is een brievenbus
geplaatst, waarin ieder, die een nieuw toouecl of een nieuw
incident er in weuscht opgenomen te zien, zijne schriftelijke
aanvragen kan werpen. Zoo werd bijvoorbeeld een nieuw
tafereel vertoond getiteld: uDe verkiezingsdagwaar men
verscheidene politieke personen ziet optreden, zooals den
afgevaardigde van Bockel met zijne «stokslagers," den
afgevaardigde Hymaus, enz. Zelfs viel er des betreffende
tusschen de coulisses een tooneel voor, dat niet op de affi
ches vermeld stond. De schrijver van het stuk oordeelde,
dat eender acteurs, don persoon dien hij moest voorstellen,
niet getrouw genoeg weer gegeven had, en berispte hem
er over. De acteur antwoordde met een klap in het aan-
gezigt, en niet dan met zware moeite heeft men de strij
dende partijen kunnen scheiden. Ook maakt de uitgever
van dat stuk goede zaken bij het lezend publiek; reeds
ziet de derde druk het licht.
- Vrijdag nacht hoorde men in het hotel Cadran te
Parijs, een pistoolschot. Men begaf zich onmiddelijk naar
dc kamer N°. 13 en \ond daar don bewoner dier kamer
levenloos op den grond liggen. Hij had zich door middel
van een zoogenaamd klein opstoppertje de hersens verbrijzeld.
De overledene had eerst sinds 4 dagen op die kamer ver
blijf gehouden. Het was een jong mensch van 27 jaren,
sergeant-majoor bij de jagers, die met 8 dagen verlof naar
Parijs was gekomen. Op de tafel lag een open briefje
geadresseerd aan den logementhouder, van den volgenden in
houd: Mijn waarde mijnheer, besloten hebbende "een einde
aan mijn leven te makenwas ik voornemens het niet ten uweut
te doen, ten einde alle opschudding te vermijden, maar het
noodlot heeft er zich mede bemoeid en het anders gewild.
Maar wat duivel, waarom hebt ge me ook eene kamer ge
geven die N°. 13 heet? Neem mijne excuscn aan en leef
gelukkig.
3[n0C5oiibcu ^tulïïicn.
Mijnheer de Redacteur
Tot mijne verbazing hoor ikdat Dr. Knos zich het
artikel aantrekt, door mij geschreven in No. 70 der Nieuwe
Courant, over dc ziekte van de kinderen van vrouw
van der Zee, getcckend K. Tk heb daarin niets geschre
ven dan gebeurde zaken, met het doel om do aandacht van
hen die 't aangaat te vestigen op de armen-verpleging in
deze gemeente. Volkomen overtuigd van de waarheid mijner
voorstelling, aarzel ik niet mij openlijk te noemen, en mag-
tig U om dit overal te doen waar zulks te pas mogt komen.
Ik verzoek u Mijnheer de Redacteur mijn brief gcleekend
in uw blad op te nemen.
H. F. KLOK.
Mijnheer de Redacteur
In de nieuwsbladen las men dezer dagen (zie No. 77 dezer Courant) dat
de gemeente-ontvanger te Breskens door verworging een einde aan zijn leven
had gemaakt, en zijn gezin in diepeu rouw heeft achtergelaten. De oorzaak
daarvan isdat er in de gemeentekas ceu deficit bestond. Niettegenstaande
de Burgemeester dier gemeente bij herhaling den Raad had attent ge
maakt, hoe onvergecfelijk het was, om zooveel geld ongebruikt in de ge
meentekas te laten liggen waarbij naar bet schijnt nog kwam, dat de borgtogt
van den ontvanger niet iu overeenstemming was met art. 111 der gemeen
tewet, heeft die Raad 's mans wijze bedoelingen in den wind geslagen; en
teregt wordt er dan ook in het openbaar berigt bijgevoegddat op den Raad
de zedelijke smet rustoorzaak te zijn geweest van het noodlottig einde
van den gemeente-ontvanger. Bij eene rigtige toepassing der gemeentewet
toch is het niet mogelijk dat zulke voorvallen kunnen plaats hebben. Jam
mer dat de Burgemeester van Breskens niet een stap verder is gegaan en
Gedeputeerde Staten zijner provincie kennis heeft gegeven van den
onwil van dien Raad om de wet ten uitvoer te leggen. Hij had daartoe het
regtnaar aanleiding van de tweede en derde zinsnede van artikel 70 der
gemeentewet.
Deze treurige geschiedenis herinnerde mij weder aan de ongelukkige zaak
van J. Zussen, in der tijd gemeente-ontvanger te dezer plaatse, thans voort-
vlugtigachtergelaten hebbende een tekort van bijna 30 mille. Ook hier
het is niet te ontkennenwas traagheid, in het ten uitvoerleggen van de
gemeentewet, oorzaak van het gebeurde; maar het was hier, voor zoover
mijne informaticn strekken, niet de schuld van den Raad, maar die van
het dagelijksch bestuur. Het is mij niet dan na veel moeite mogen
gelukken, om den gchcimzinnigen sluijerwaarmede deze zaak tot nog toe
voor het publick is bedekt gehouden eenigzints op te ligten. Ziehier Mijn
heer de Redacteur, wat ik zoo bij brokstukken vernomen heb, hetwelk mijn
gevoelen staaft dat alhier niet de Raad de schuldige was.
Reeds sedert jaren w as de borgtogt van den ontvanger niet meer in over
eenstemming met art. 111(1) der gemeentewet. Men heeft mij gezegd dat een
der Raadsleden het Collcgie van dagel. bestuur er op attent heeft gemaakt,
doch dat dit niet gebaat heeft. Later moet een ander Raadslid met klem
en nadruk op die ouwettige houdiug zijn teruggekomen.
Hieraan moest nu toch wel eenig gevolg worden gegeven, omdat dit
Raadslid weigerde zijne stem te geven tot verhooging van het tractcment van den
ontvanger (waarom hij gevraagd had)zoolang niet zijn borgtogt in over
eenstemming was gebragt met art. 111 der gemeentewet. Maanden daarna
berigtte dc Voorzitter aan den Raad dat de ontvanger niet bij magte was
zijn borgtogt te verhoogen. Toen schijnt er besloten te zijn om den
borgtogt op den ouden voet te latenonder reserve dat er nooit meer in
kas zou zijn dan zijn borgtogt bedroeg, en het resterende geld over te
brengen in eene brandkast, in het Raadhuis, van welke kas Burgemeester en
Wethouders sleutels zouden hebben. Gedeputeerde Statenhierover gehoord
hadden daar hunne goedkeuring aan gehechten tot onmiddelijke uitvoering
last gegeven. Ook de Raad heeft Burgemeester en Wethoudersnaar men
mij verhaald heeftdaartoe gemagtigd. Als wij nu alinea e en van art.
179(2) der gemeentewet lezen dan mag ik wel vragen op wie de schuld der
ramp rust, öf op den Raad, bf op het Collegie van dagelijksch bestuur. Ik
geloof te mogen aannemen dat hier geen enkele verontschuldiging van het
Collegie vau dagel. bestuur te pas komt. Art. 111 en 179 der gemeente
wet zijn daar om dit te bewijzen. Naar het mij voorkomt heeft de Raad
zelfs meer gedaan dan tot zijne bevoegdheid behoort. Hij toch is niet belast
met het toezigt op de kas en de boekeu van den ontvanger. Dit behoort tot
dc werkzaamhedeu van het dagelijksch bestuur. Viermalen slechts per jaar
is de Voorzitter vcrpligt aan den Raad te berigten hoeveel geld er in kat
is, welk berigt door den Raad alleen voor kennisgeving wordt aangenomen.
Aan dezen stelligen last en die van Gedeputeerde Statenhad het dagel.
bestuur gevolg moeten geven. In Jauuarij des voorgaanden jaars was er
blijkens proces-verbaalnog meer dan 50 mille in kas en de uitstrooisels
als of 's mans kas reeds lang niet in orde was, vervallen hierdoor geheel.
Waarom die gelden toen niet overbragt
Zonderling genoeg, heeft het dagel. bestuur, niettegenstaande, zoo ik hoor,
liet nog later bij herhaliug daarover is geïnterpelleerd geworden, geene uitvoering
gegeven aan den hier gegeven last. Voorwaar eene niet te verantwoorden
nalatigheid, die de gemeente 30,000 gulden kost. Men zegt dat dit door
Gedeputeerde Staten dan ook zeer euvel is opgenomentoen het bleek dat de
ontvanger met een deficit in zijn kas op de loop was gegaan. Nadat hij reeds
eenige dagen weg was zijn Burgemeester en Wethouders er eerst achter
gekomen en toen was Holland in last Onmiddelijk heeft men toch uit de
jjarticuliere woning van den ontvanger 20 mille meegenomendie waarschijn
lijk in do haast vergeten zijn mede te nemen, en is men terstond begonneu
aan het maken vau de reeds voor lang bevolene bergplaats in het raadhuis.
Ook heeft men mij gezegd(maar of dit w aar is weet ik niet juist) dat
Burgemeester en Wethouders niet eens sleutels van dc geldkistwelke bij
den gemeente-ontvanger stond haddeu. Roekeloos was liet om dat geld uit
's mans particuliere woning weg te nemente meer omdat in zijn huis han
del werd gedaan en zijne vaste goederen voor een aanzienlijk bedrag bij de
crcdict-vcreeniging te Amsterdam verpand waren. Men kon toch wel aanne
men datin geval de verkoop dier vaste goederen niet zooveel opbragt als
er op beleend was, de crediet-vereeniging berigten zoude inwinnen van het
gebeurde met het wegvoeren dier gelden, waarop niet vermeld stond dat zij
aan de gemeente behoorden. Dit is dan ook geschied. De verkoop is ver
beueden het beleeningscijfer gebleven en de crediet-vereeniging heeft den
Raad aangesprokeu tot pondspondsgewijze restitutie der door Burgemeester
en Wethouders weggehaalde gelden, hetwelk geweigerd is geworden. Men
heeft mij gezegd dat een der Raadsleden verlangd heeft onmiddelijk tot de
verzegeling der gelden en boeken over te gaanten einde dat proces te
voorkomen, dan, die raad, hoe voorzigtig ook, werd in den wind geslagen.
Het w aarom is mij altijd onverklaarbaar gebleven.
Hoe dat proces zal alloopen moet nog blijken. Het is te hopen dat het
der Gemeente geen meerdere offers zal kosten. In allen gevalle bestaat er
schuld. Wie de schuldige is laat ik aan het onpartijdig oordeel van het pu
bliek over. Of dit nu alles waarheid is? Ik mag het bijna niet betwijfe
len want mijn met taai geduld genomen informatiën, zijn in deze eenslui
tend. Het is te hopen dat ook uit dit voorbeeld blijken moge, hoe noodzakelijk
het is dat de gemeentewet overal en in alle opzigten niet in schijn maar
in wezen worde begrepen en ten uitvoer gelegd. Als dit te Breskens en te
Helder geschied was, die gemeenten zouden het verlies van betrekkelijk
(1) Art. 111. De eens gestelde borgtogt wordt, bij aanmerkelijke verhooging
of verlaging der inkomsten van de gemeentenaar den regel van art.
109, door den Raad verhoogd of verlaagd. De ontvangerdie binnen
den door den Raad bepaalden tijdde verhooging van zijn borgtogt
niet heeft gesteldwordt beschouwd zijn ontslag te hebben gevraagd.
(2) Art. 179. Tot het dagelijksch bestuur der gemeenteaan Burge
meester en Wethouders opgedragen behoort
c. het beheeren der inkomsten eu uitgaven van de gemeente
zoover dit niet aan anderen is opgedragen.
het opnemen der boeken en kas van deu ontvanger.