fjcföcr, Jlieutoeötcp, WiffemsoorÖ, C115.
Tweede Jaargang.
1862.
WOENSDAG
12 MAART.
Een woord over den toestand
van Frankrijk.
J\o 82.
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Vcrschijut WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post „1.50
Men abonneert zicli bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Advertenties is van 14 regels 40
Centsvoor eiken regel meer 10 Cents. Zcgelrcgt voor
elke plaatsing 35 Cts. Voor des Dingsdags en Vrijdags
middag 12uur, gelieve mende Advcrtcnticn intezenden.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
Reeds eenigen tijd geleden gaven wij een kort overzigt
van den toenmaligen toestand van Europa, en trachtten
wij den grooten invloed aan te toonen dien Frankrijk op
liet lot van ons werelddeel uitoefent. Wij kwamen daar tot
het besluit //dat ons werelddeel op dat oogenblik, gelijk was
aan eene vulkaan die iedere seconde in vuur en vlam kon
uitbarsten, daar de minste aanleiding, bet sein koude wezen
tot een' algemeenen krijgvan welke men den aanvang zou
kennen, doch welks uitkomst niet te voorzien was." Nog
geene twee maanden zijn er sedert dien tijd verloopen en
steeds neemt de spanning, de onrust en de agitatie toe;
algemeen is men dan ook van gevoelen, dat het langer voort
duren van den tegenwoordigen stand van zaken tot de on
waarschijnlijkheden, ja zelfs tot de onmogelijkheden behoort.
Even als altijd, de geschiedenis toont't duidelijk aan, is
Frankrijk het land dat tot die algemeene malaise aauleiding
geeft, want de overige volken weten sedert lang, hoe een
opstand in Frankrijk op geheel Europa moet influenceren.
Thans toch zit het gevaar niet zoozeer in de vrees voor
een' buiteulandschcn oorlog, maar in den inweudigen toestand
van het keizerrijk zelf, en de berigten die wij van daar ver
krijgen, hoe ongunstig ook, zijn waarschijnlijk verre van de
geheele waarheid te behelzen. Immers de gestrenge censuur op
de pers, maakt 't de dagbladen onmogelijk de feiten mede-
tedeelen zoo als ze gebeuren; de correspondentien voor 't
buitenland worden onderschept, en de vreemde bladendie
door particuliere brieven ingelicht, tijdingen bevatten die der
regering onaangenaam zijn, worden aan de postkantoren aan
gehouden en niet rondgedeeld. En niettegenstaande deze
strenge maatregelen, weet Europa toch, dat de keizerlijke
troon op zijne grondvesten wankelt; de tallooze arrestatien,
de vrees voor de werking der geheime genootschappen, be
wijzen genoeg dat Napoleon, niettegenstaande zijne groote
krijgsmagt en den steun des legers, wel weet, dat hij de
sympathie van 't volk niet meer in dezelfde mate als vroe
ger bezit.
En toch is het onwedersprekelijk dat de kern der Fran-
sche natie, de burgerij, een krachtig en zelfstandig bestuur
wensclit, en niets zoo zeer vreest als de terugkeer der dagen
van de conventie, dan wel de willekeurige regering van
Karei X of de krachtelooze -an Louis Philippetoen Frank
rijk» rol in de Europesche angelegenhedenbijna eene on
dergeschikte was. Evenmin kan men den oproerigeu geest,
die thans in dat rijk heerschende is, uitsluitend toeschrijven
aau de werkingen en woelingen der staats-partijen en ge
heime genootschappen, want deze hebben gedurende het
veertienjarig bestuur des keizersgeen oogenblik opgehouden
te bestaan. Rudio en Orsini zijn daar, om die bewering
te wederleggen. Hoe is het dus mogelijk dat Frankrijk,
Zie Ns. 28, 30, 31, 32, 36, 40 67 68 en 69 dezer Courant.
welks buitenlandsche invloed zóó groot is, dat men zelfs
te Berlijn de terugwerking vreest der mogelijke gebeurte
nissen te Parijs, inwendig zoo zwak is, dat de rust er
slechts met dwang en geweld kan worden gehandhaafd
Want toch een toestand van rust, die uit vrees en on
derdrukking geboren wordt is niet normaalze geeft noch
aan de regeringnoch aan de bevolking zekerheid van haar
voortdurend bestaan; de minste omstandigheid kan aanleiding
geven tot het verbreken van die geforceerde kalmtedoch
wordt eenmaal die toestand verbroken, dan zal, 't is on
loochenbaar, de reactie des te heviger zijn, naarmate de
uitgeoefende dwang grooter was.
Er zijn naar ons oordeel drie groote redenen die tot
dien abiiormalen stand van zaken aanleiding geven; en wel
vooreerst de hevige strijd tusschen de Regering en de Hooge
geestelijkheid, ten andere het dwangstelsel waarmede het
gouvernement heerscht, dat wel de gedachten-wisseling
en vrije discussie onderdrukt, doch haar bestaan niet kan
wegnemenen ten laatste de groote uitputting der finautien
die voornamelijk op den burgerstand terugwerkt. De groote
en geniale Duitsche dichter zeide in zijne zoetvloeijeude woor
den hetzelfde, wat de Fransche omwenteling door stroomen
bloeds bevestigde: "De mensch is vrij, alware hij in ke
tenen geboren"en elk gouvernement dat van dien stelre
gel afwijktzal vroeg of laat deszelfs waarheid ondervinden
en wij vreezen dat dit in Frankrijk niet lang meer zal
achterwege blijven.
Ongetwijfeld is in onzen tijd van vooruitgang, de Ro-
meinsche qumstie eene der moeijelijksteu die men het Fran
sche gouvernement ter oplossing konde voorleggenwant
hoezeer het waar moge wezen, en waarschijnlijk waar is, dat
de opheffing van het wereldlijk gezag van den Paus de gun
stigste gevolgen in de toekomst zoude opleverenevenzeer
is het waar dat die opheffing met de grootste bezwaren te
kampen heeft. De hooge geestelijkheid verzet zich daartegen
met kracht en magt, en wel is waar wordt de Regering
geruggesteund door de partij van vooruitgang, doch dit
neemt niet weg dat duizende en duizende geloovigen aan de
onfeilbaarheid des Pausen blijven hechten, en elke krenking
van zijn' persoonzij 't dan ook op wereldsch gebiedals
heiligschennis beschouwen. Dat geloof wordt nog versterkt
wanneer ze de hoogere geestelijken, tegen welke 't volk
reeds met eerbied en ontzag opzieteene volkomene onder
danigheid tegenover den Paus zien in acht nemen, eene
onderdanigheid die zelfs zóó groot isdat ze in weerwil van
de aanschrijving en de bedoeling der regering des keizers,
openlijk toonen zich naar deze niet te zullen gedragen
maar verklaren aan 't woord van den oppersten kerkvoogd
te zullen voldoen.
De keizerhoezeer hij ook in andere zaken geneigd mogt
wezen maatregelen van dwang te nemen, weet zeer goed
hoezeer de mindere en minder beschaafde klassen onder den
invloed der geestelijkheid st'au en zich door deze laten
leiden, en zal dus tot de ontruiming van Rome niet over
gaan, alvorens maatregelen genomen te hebben die dien
invloed onschadelijk kunnen maken.