1862. y;
$cfóer, JlieutoeÖiep, WtffemsoorÖ, eii5.
M 94.
Tweetic Jaargang.
WOENSDAG
23 APRIL.
WAARHEID, REGTVAARDIGHEID, ONPARTIJDIGHEID,
n
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post „1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Gii.tjfs.
De prijs der AiïVEttfKNTlKN i» van 14 regels 40
Cents; voor eiken regel meer 10 Cents. Zegel regt voor
elke plaatsing 35 Cts. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12uur, gelieve mende Advcrtenticu intezendeu.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
Vervolg van Nü92).
"Welnu dan"sprak Ilistus, '/er moet bij Zeus een einde
komen aan den tegenstand dien ik van den kant des beeld
houwers ondervind. Vroeger reeds heeft hij zich aangema
tigd hetzelfde beeld der Goddelijke Diana voor zijne werk
plaats te vestigen, als ik, hoewel ik, gezegd heb, van den
voorganger van Parysos daartoe de toestemming verkregen
te hebbenik hoopte dat dat regt, mij als medebestuurder onzer
heilige plaats uitsluitend zoude blijven toebehooren. Helaas neen,
want, bij Pollux, thans prijkt zijne werkplaats met betzelfde
beeld van Artemis als de mijneof laat ik zeggen: als die van
Xistus. Maar thans gaat hij nog verder en verbeeldt zich, dat ook
de wijze wetten en besluiten die wij vervaardigenen in
steen gebeiteld den volke mededeelen, in zijne werkplaats
moeten vervaardigd worden. En gij wilt thans, o wijzen,
ze toevertrouwen aan hem die de minste denaricn daarvoor
vordert, hoewel gij eerst, toen gij de opbrengsten en uit
gaven onzer heilige stad vaststeidet, mij daarvoor meer
penningen bad toegedacht dan vroeger. Is dit regt Moet
mijn zoon, mijn kind, mijn Xistus benadeeld worden, om
dat zich een tweede beeldhouwer hier in onze heili
ge stad vestigt? Welnu dan, bij Zeus, hetzij zoo, ik zal
dien onbeschaamde vernietigen en verdervenen bied u, o
wijzenin naam van Xistus aan uwe wetten en besluiten
in steen te beitelen, zonder eenige vergoeding."
Zoo sprak Ilistus, en dacht reeds dat de wijzen dit on
geoorloofd voorstel zouden toejuichen en aannemen. Dhn
bad hij deu tegenstanders met één enkelen slag verdelgd,
dan zou hij zegepralen ten nadeele van zich zelv'maar tocli
ook ten nadeele van den gehaten tegenstander.
Bij Zeus en de Goden, hernam de bedaarde Adrastos,
eenigzins driftig, Ilistus gaat te ver, o wijzen, in zijne
liaat. Ziet gij dan niet in, hoe hij zich zelv' verlaagt door
't doen van zulk een aanbod Begrijpt gij niethoe 't
plebs dathoewel onbeschaafd toch begrippen heeft van
regt en billijkheid, zijn voorstel beoordeelen zal? Gelooft
gij nietdat wij ons zelv' verlagen zouden door ons te laten
gebruiken als werktuigen, om aan de blinde haat van den
archont te voldoen En nog meer: hoe kan Ilistus onver
wachts met een voorstel aankomen zonder dat zijn tegen
stander daarvan onderrigt is Is dit overeenkomstig met
onze heilige wetten, welker handhaving en nakoming ik vor
der Wanneer wij morgen onze vergadering houden op de
markt, zal men dan niet zien dat wij tegen onze heilige
wetten handelen ten gerieve van den archont Ik wantrouw
zijn aaubod. Denken wij aan het voorbeeld van Ilem, die
wijs geDoeg was gceue geschenken te vertrouwen, zonder
dat derzelver inhoud hem volkomen bekend was. »Ik
vrees, '/zoo sprak deze," de Grieken ook als ze ons giften
aanbieden". Gij allen, o oudenweet wat het gevolg was
van dit geschenk onzer voorouders voor hen die het arge
loos en onnadenkend aannamen. Dood en verderf bragt het
te weeg in het trotsche Iliumen hoewel ik nu geene
vergelijking wensch te maken tusschen het paard dat onze
voorvaders den Trojanen aanboden eu het voorstel van
Ilistus, zoo kanzoo mag, zoo wil, ik niet gelooven dat
hij dat voorstel gedaan heeft, zonder dat er eene vergoe
ding voor zijn eigenbelang in opgesloten ligt. Ik meen
Hier eindigt 't oude manuscript welker bewerking wij op
ons genomen hebben. De uitslag van de vergadering van
den raad dor wijzen is tot nog toe niet tot ons overgeko
men, doch zal waarschijnlijk in de eene of andere biblio
theek worden gevondenen dan zullen wij ons haasten de
bewerking voort te zetten. Uit enkele historiële bronnen
welke uit dien tijd der grijze oudheid zijn overgebleven,
kunnen wij opmaken, dat Adrastos gelijk had, het voorstel
van den archond te mistrouwen, daar zijn voorstel later
in de markt-vergadering gebragt, verschillende bepalingen
behelsde welke hij den wijzen niet had medegedeeld.
Een enkel fragmentdat wij gevonden hebbenvan een op
perkament geschreven stuk en dat op deze zaak betrekking
schijnt te hebbenluid letterlijk aldus
"Het schijnt dat de Voorzitter van den Itaad der wijzen,
deu archont in zijne onwettige pogingen ondersteunde, door
op de maakt-vergadering stukken te brengen vóór den be
paalden tijd, en zonder dat ze voldeden aan de vereischten
bij onze heilige wetten vastgesteld. Maar de wijzen wenschten
dit niet op te merken, omdat 't in de bijeenkomst plaats
badwaarbij 't plebs werd toegelaten en alzoo verkreeg de
archont voorloopig zijn' zin. Later echter hoorde men dat
de groote raad der ouden was geroepen om over de wet
tigheid te oordeelen, en toen
(De rest van 't fragment ontbreekt.)
En thans een enkel woord aan onze lezers.
Wat de bedoeling is van de fabel (want wij hopen dat
het geene ware gebeurtenis geweest zij), die wij hebben me
degedeeld, laten wij, ingevolge hetgeen wij bij den aanvang
derzelve zeiden, U zelv' ter beslissing over. Menigeen zal
meenen dat de geschiedenis, noch in Athene, noch in
Sparta is voorgevallen, maar dat ze eene andere bctcekenis
heeft. Mogt dit waar zijn, dan is het zeker dat er veel
moet voorvallen, alvorens men eene zaak in eene andere
vorm schrijve, dan in de koele en beleefde bewijsstijl. La
parole n'est pas unc flêche, mais elle perr;c d'avantage,"
zegt een oud spreekwoord, en de wond door die pijl ver
oorzaakt wordt niet verzacht wanneer men in plaats van
de ware personen slechts andere met vreemde namen in
voert. En ook slechts ongaarne en schoorvoetend gaat men
daartoe over, doch als alle middelen om regt te erlangen
zijn uitgeput, als al 't mogelijke is in het werk gesteld,
om datgene te verkrijgenwaarop men volgens de wet en
billijkheid aanspraak heeftals men hen aan wie de hoogste
belangen van duizende ingezetenen zijn toevertrouwd, ziet
handelen tegen de wet, partijdig, onbillijk, op eene bijna
ongeloofelijke wijze het protectie-systeem uitoefenende, dan
wordt men ten laatste verbitterd en vertoornd, de beleefd-