^ngejon&en <§tuliftcn.
DE MODES.
IwiuirSTAM) DER GESIfflTE TEXEL.
mede van een lotelingdie gevraagd had van de dienst
vrij te zijn, wijl hij geen brood kon eten. Verschillende
getuigen bevastigden ditook de moederdie in tegenwoor
digheid der superieuren haren zoon brood aanboodwaarvan
deze walgde. Dit jonge mensch werd dus beschouwd tc ver-
keeren in ziekelijken toestand.
Te Wiedenbuck heeft onlangs een zwijn eene kruik
met 591 Duitsche goudguldens uit den grond gewoeld. De
meesten zijn uit het einde van de 15e en het begin der
10® eeuw.
Wat men In dit wintergetijde hier op zedelijk
godsdienstig gebied te wachten liebbc.
Men zal tegenwoordig niet meer kunnen bewerendat de
burgerij van den Helder in dit wintergetijde geene avonden
kan vinden om zich te verpoozen van arbeid en huisselijke
zorg. Maakt men toebereidselen om hier en daar de zinnen
op de vruchten der kunst te vergasten, op zedelij k-gods-
dienstig gebied is men niet minder ijverig in de weer, oin
het verstand te veredelen en het hart te heiligen. In de
Doopsgezinde Kerk zal men den eeuen Woensdag avond
een bijbellezing kunnen bijwonen, op den anderen een theo
logische voordragt kunnen liooren. Die het Godsbestuur
gaarne op het veld der geschiedenis werkzaam zien, zullen
in de Luthersche Kerk op het tooneel der Kerkhervorming
er proeven van ontdekken. Doch niet alleen de predikanten
stellen zich ten taak, het publiek leerzaam bezig te houden,
ook anderen gorden zich tot hetzelfde einde aan. De
wakkere godsdienst-onderwijzer opent weder in 't gewoon
gebouw zijne bijeenkomsten, waar menig eenvoudige een
woord van leering en opwekking ontving. Eiken Dings-
dag komen de vrienden der waarheid bijeenen wekelijks
houdt hun Evaugelist eene voordragt. Wat de Afgescheidenen
zullen doen, kan ik niet zeggen, omdat ik het niet weet.
Alleenlijk is er eene zaak, waarop de leden der Protestant-
sehe Gemeenten weinig prijs stellenhet is de Zendingde
hoogste roeping des Christendoms naar buiten en binnen.
Aanstaanden Zondag avond zal er over die zaak in de Wes-
ter Kerk gesproken worden. Zoo ik wel onderrigt benzal
de ellende der heidenwereld in Indië en China, in Afrika
en onder de roodhuiden van Amerika ter sprake komen. Er
zal een blik geworpen worden op het kwade dat er den
Europeaan gedaan wordtop de schuld die wij af te lossen
hebben. Niet redenering, maar treffende, schokkende feiten
zullen spreken. Wie zal daarover willen hooren Ik weet
het niet. Dit is evenwel mijn wensch, dat al de pogingen
die in dit wintergetijde tot verlichting en heiliging van den
mensch zullen worden aangewend, Christelijke warmte-stof
genoeg in zich bevattenom hoofden en harten te ontwin-
teren, al heerscht buiten de winterkoning met hageljagt en
stormgeloei.
De modes duren slechts eenigen tijden na vele veranderingenziet
men altijd dezelfde weder opkomenhoewel zij die eene nieuwe aanne
men, in den waan zijn dat zij heter is dan de oude. Tercgt moet men
zich over de onbestendigheid en ligtzinnigheid der mcnschenin dit stuk
verwonderen.
In de zestiende eeuw begonnen de Fransche modes, aan de hoven in
DuitschlandEngeland en Italië, meer algemeen te worden. De dwaasheid
van deze modes na te volgen heeft aan Frankrijk altijd zeer veel voordeel
opgeleverd. Ten tijde van Colbert kostten zulke Fransche snuisterijen aan
het koningrijk Engeland, vijf tot zesmaal honderdduizend pouden sterlings
cn zoo aan auderc landen naar evenredigheid.
De Kruistogtcn bragtcn de lange kleederen in gebruik; doch zij behoor
den slechts voor den adel. Tot in den vijftiende eeuw droeg men eenen
langen overrokdie tot op de voeten nederhing. Alleen de ridders mogten
goud op de kleedcrcn dragen. Even zoo was het ook alleen den ridders ge
oorloofdover den langen overrok nog.eenen mantel van hermelijn, of
met ander kostbaar pelswerk gevoerdte dragen.
Onder Karei IX had men in Frankrijk den invalom de wapens op de
klcederen te laten stikken. Onder de regering van Lodewijk XI lcide men
de lange kleederen af; doch Lodewijk XII voerde ze weder in. Onder
Frans I leide men ze weder af, en droeg men een wambuis met korte
schootcnen ondcrkleederen uit een stuk die voor broek en kousen dicndcu.
Ten tijde van Hendrik II droeg menin plaats der broeken cencu korten
rok, waarbij men eenen mantel voegde die niet verder dan tot den gordel hing.
In de 13 cn 11 eeuw voerden de grootcn eene soort van schoenen, met
lange punten in die of regt vooruit staken even als een boegspriet van
een schip, of in de hoogte, als een kromme snavel stouden. Deze spitse
schoenen heetten poulaines. Gcmeeue lieden droegen die punten van eenen
halveu voet lang, de rijken van eenen voet, cn de vorsten van twee voet.
Personendie hunne wereld kenden en smaak haddenlieten naderhand
hoorns klaauwen zelfs aaugezigten van mcnschen daarop zetten. Eindelijk
verzettede de vrome ijver der geestelijken zich tegen dit gebniikdat ook
onder de bedreiging van kerkban op de kerkvergaderingen te Parijsin
het jaar 1212, en te Angers in 1365 verboden werd, als iets, dat tegen de
orde der natuur streed en den mensch aan dit gedeelte zijns ligchaams
mismaakte. Intusschen hield deze mode toch niet eensklaps op. Mcu
droeg daarop schoenen die men Eendesnavcls noemdeen welko van voren
eenen snavel hadden van vier of vijf duim lang. Naderhand daarentegen
kwam de mode van breedc schoenen opdie men zoo zeer overdreefdat
dcrzelver breedte meer dan cencu voet beliep.
Wat betreft de hoeden die zijn eerst sedert de vijftiende eeuw opgeko
mcu. Vóór dien tijd bedekte men zich bet boold met kappen en mutsen
die van stolïe gemaakt, en somtijds met pels gevoerd waren. De hoed,
dien Karei VII in den jare 1419, bij zijne intrede in Rome op had, was
een der eersten van welken de geschiedenis melding maakt.
Ten tijde van Frans Idroeg men kleine spitse hoeden of baretten waarop
men zijn wapen stikken liet, omtrcut zoo, als thans de hoeden vau do
hardloopers. De soldaten zetten dezelve diep in de oogende hovelingen en
burgers zetten ze op het regtcr oor, zoo dat het linker, waaraan men eene
peervormige parel droeg bloot gelaten w erd.
Vóór de regering van Frans I was het gebruikelijk de haren lang tc
dragen, en den baard glad af te scheren. Toon deze koning door een on~
voorzicu toeval aan het hoofd gewond en daardoor genoodzaakt werdom
zich het haar tc laten afsnijden liet hij deu baard wassen om er niet als
ecu monnik uit te zien. Dus zag men de hovcliugen met lange baarden
loopeuterwijl de geestelijken en overheidspersonen zorgvuldiglijk deu
baard lieten scheren. Sedert Hendrik IV gaf men aan den baard allerlei
gedaanten. Eeuige sneden dien rond, anderen droegen hem als eene waaijcr,
nog auderen in lokken, en met eeuen langen enstijvcn knevelbaard, die naar
eenen kattcubaard geleek. Men bestreek hem met waszalfde hemcn
stak hem des avouds in eene soort van beurs. Eindelijk behield mcu slechts
deu knevelbaardmet een klein bosje onder de onderlip.
Naderhand kwam het gebruik der pruiken op, hoewel de ouden die ook
reeds schijnen gekend te hebben die zich insgelijks van vreemde of valschc
haren bedienden; en niets is belagchelijker dau de beschrijving, welke
Lampridius vau de pruik des Keizers Commodus geeftdie met goudstof
bepoederd en met kleverige zalven besmeerd was ten einde het goudstof
daarop hechten mogt. Voorheen bedekte mcu vaak het hoofd met haar-
kappen of calotteuop de wijze zoo als de Romeinen die droegencn gelijk
de tooucclspclersdie de rollen der ouden vertooncuthans nog op het
tooneel dragen. De eerste die een pruik droegwas een abtla ltivièro
genaamd. Destijds waren de pruiken zoo dik, zoo vol haar cn zoo lang,
-dat zij tot op de heupeu hingen, en eeuige pouden zwaar waren. Men
betaalde voor ccnc goede pruik somtijds achttien honderd gulden. Iemand
die eenigzins mager van gezigt w aswerd als door deze w olk zoo omriugd,
dat men zijn aangezigt naauwelijks koude kennen. Men droeg ook liet
voorste gedeelte van de pruik- zeer hoogdat heette devant h la Fontagne;
omdat de markgraaf de la Fontagne het ten tijde van Lodewijk den XIV
had in de mode gebragt. Zekere Euvais vond eiudelijk de mode uit van
de pruiken te krullenof kroes te kammen waardoor zij ook met minder
haarveel meer bezet en voller schencu dau zij zelfs met veel meer haren
waren. De zakpruiken kwamen ouder de regering vau deu hertog vau
Orleans op en werden in den beginne perruques a la régence genoemd.
Lodewijk de XIV huurde reeds in liet jaar 1G56 achtenveertig bedienden
voor het hof die het ambacht van schereu cn pruikemakeu tevens moesten
hanterenen nog tw ee honderd andereu ten dienste van het algemeen
welzijn; doch huu handwerk had geen voortgang. In liet jaar 1673 liet
hij nog ccus tweehonderd dergelijke lieden komen die hun ambachtin
volgende tijden, ook werkelijk hebben gedreven. In de tijden van Colbert
wilde men de pruiken weder afschaffen omdat er te veel geld voor haren
uit het rijk gingdau het bleef er bij, daar mcu bevond, dat men even zoo veel
won door de pruikenmakers met de buiteulandcrs. Het haarpocdcr uit fijn
meel gemaakt, is eerst sedert de tijdeu van Lodewijk XIV in gebruik gekomen.
Daar het mannelijke geslacht steeds zoo oubestendig in zijne modes is
geweestbehoeft men zich niet tc verw onderendat de vrouw en het insge
lijks geweest zijn aan welken het zeker met nog meer regt vergund is dau
aan de mannen, alles op tc sporen, wat hare bekoorlijkheid kan vermeerderen.
Eene volledige geschiedenis harer modes zou een ouafmetclijk werk zijn.
Dus slechts eeuige brokstukken hiervan.
Het vrouwelijk geslacht droeg onder de regering van Karei VI in
Frankrijkeene lioogc muts op het hoofddie de gedaante van eenen sui
kerbrood had. Boven aan het topje was een sluijer vastgemaaktdie meer
of minder naar beneden hing, naar den verschillendcu rang der personen.
"Was het eene burgervrouw dan hing de sluijer tot op de schouders; doch
de vrouw van een ridder droeg er eenen die tot op den grond hing.
Een auder hoofdtooiseleene cl boogen somtijds nog lioogerwas
spitsals een klokkeutovcuen vau dien top w aaide van achteren een lang
lloers met vele franjes bezetdat het voorkomen van eencu standaard had.
Deze hoofdsieraden waren tot in de vijftiende eeuw in gebruik cn noemde
men Ilennins.
Onder Frans I cn Hendrik II droegen de vrouwen kleine hoeden met
pluimen. Van de tijden vau Hendrik II tot tegen het einde der regering
van Hcudrik IV, droegen zij kleine mutsen met eene pluim versierd.
Tegen het einde der zeventiende en in het begin der achttiende eeuw
kwam de mode der hooge hoofdtooisels weder te voorsshijn ook kwamen
toen de strikken in gebruik, die de juffers voor aan op het hoofd droegen,
Fontanjcs geheten. Die kapsels waren zoo hoog dat het scheen als of
het hoofd dat ze droeg, in het midden vau het ligchaam stond. Dit hoofd
tooisel was een gebouw van vele verdiepingen van draadwerkwaaraan eene
verbazende menigte neteldoek gehecht werd, dat door verscheidene linten
van elkander verdeeld en met haarlokken doorvlochten was. In het vervolg
werd dit hoofdsieraad, dat naar eene piramide geleek, wel wat lager ge
maakt; dan het bleef toch nog hoog gcuocg, tot aan het jaar 1714, toen
de kleine kapsels opkwamen.
De hoepelrokken warcu in de zevende eeuw alom in gebruik. In het begin
der zeveutiende eeuw zag men ze weder en van eeuen verbazenden omvang. Eens
verlangde de Sultane de gemalin van den toenmaligen Engelscheu afgezant
te Konstantinopcl Sir Peter Wyclie, te zien. Deze gaf dus met al liaro
staatsdames in hoepelrokken gekleedaan die vorstin een bezoek. De Sul
tane verwonderde zich over de vooruitstekende heupen en vroegof alle
Engelschc vrouwen zoo gevormd waren? „Dit is geen bijzondere vorm,"
antwoordde ladij Wyche„de Engelschc dames zijn even zoo gevormd ala
alle vrouwenmaar de Sultane koude bet niet eer gcloovenvoor dat
ladij Wijche door het afleggen van den hoepelrokhaar daarvan overtuigde.
Correspondentie.
liet Ingezonden stuk betreffende het tc Schagen opgerigt Scherpschutters
corps is voor dit nomnicr te laat ontvangen.
Yan 16 22 October 1862.
ONDERTROUWD Geene.
GEHUWD: Geene.
GEBOREN: Cornelia, d. van Jau Jacobs Schagen en Cornclisje Kok.
Anna Mariad. van Cornclis Verbcrnc cn Anna Maria Weetniet. Pictcr
z. van Pieter Kcijser cn Autje Boou. Frouvvtjed. van Picler Kalis cn
Grietje Bakker. Autonie, z. van Jan van Prooijen cn Cornelia Stark.
OVERLEDENPictcr Dirks Roeper oud 6 jaren. Cornelis Boon
gehuwd met Martje Spigtoud 72 jaren. Folkcrt Zuur, gehuwd met
Trijntje Dros, oud 52 jaren. Aafje Jacobs Lindeman, oud 18 m.