V
$eCÖer, JlieuraeÖiep, WiffemsoorÖ, etij}.
JVd 307.
Vierde Jaargang.
1864.
ZATURDAG
7 M E I.
Gedenkdag 4 Mei.
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post „1.50
Men abonneert zich bij alle Boekbandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Advertentien van 1—4 regels is 40
Centenvoor elke regel meer 10 Centen. Zegelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur,gelieve mende Advertentienintezenden.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
Den Helder viert heden het 50jarig jubilé ter herden
king van de opheffing van het beleg van den Helder, en
den uittogt der Pransche troepen uit deze vesting, maar vooral
ook herdenkt zij dankbaar de weder aanvaarding, voor 50
jaren, van de Nederlandsehe regering door een Prins uit het
geliefde stamhuis van Orauje.
Daar in de laatste dagen weinig opgewektheid tot feest
viering bestond, zoo niet door tegenwerking, dan toch door
eeue verkeerde opvatting bij sommige ingezetenen, kunnen
wij de feestviering van heden met regt eene geïmproviseerde
noemen, daar niet de minste opwekking of aansporing is
voorafgegaan, maar voortgekomen geheel en al uit den boe
zem van het Heldersche, van het Nederlandsehe volk, dat
weder getoond heeft, het Vaderland en Oranje te beminnen.
Van de feestviering en optogteuwaarvan wij in ons vorig
nommer de. programma's mededeeldenvermelden wij thans
het volgende:
Ten 11 ure voormiddag stapte Z. H. met gevolg aan
den ingang der gemeente uit den reiswagen en werd met eene
gepaste aanspraak door den Maire der gemeente ontvangen.
Nadat deze in korte bewoordingen had aangetoond, welke
gewigtige gebeurtenis voor 50 jaren geleden gevierd was
en wel in het bijzonder op dezen dag door Helders inge
zetenen herdacht, wees hij met een dankbaar opzien naar
omhoog op den naauwen band tusscheu Orauje en het Ne
derlandsehe volk en op de liefde van dat volk tot het Vader
land met de volgende regelen van ons volkslied.
Bescherm o God, bewaar den grond,
"Waar op onze adem gaat,
De plek waar eens onze wieg op stond,
Waar eens ons graf zal staan, enz.
En eindigde met eene opwekking aan de menigte tot
vreugdevolle feestviering die besloten werd met de woorden
Wij leven vrij, wij leven blij,
Op Neêrlands dierbren grond,
Ontworsteld aan de Slavernij
Zijn wij door Eeudragt groot en vrij,
Hier duit de grond geen dwinglandij
Waar vrijheid eeuwen stond.
Z. H. en Adjudant namen plaats in de vorstelijke koets
bespannen met zes paarden. De Maire ter linker zijde van
Z. H. en de Adj. Maire ter linkerzijde van don Adjudant.
Terwijl het rijtuig voor en achter op, met twee Paifeniers
en twee Lakkeijen was bezet, werd de leiding der paarden
aan twee Pikeurs opgedragen, allen in nette ja vorstelijke
liverij gekleed.
Daarop volgde het rijtuig met gevolg van den prins en
daarachter dat van schepenen en raden der gemeente, voorgesteld
door drie ouden van dagen, inwoners dezer gemeente, die
in 1814 den uittogt der Prausehen persoonlijk hebben bij
gewoond.
Deze stoet werd voorafgegaan door een ruiter-eerewacht
in costuum. Het muziekkorps van het Koninklijk Instituut
opende den trein. Het geheel werd besloten door eene de
putatie van houtvlotters en werklieden der Binnenhaven.
Begeleid door eene ontelbare zaamgevloeide menigte, ging
de voorstelling van 's Prinsen komst in de Nederlanden voort
tot aan het huis van den heer C. W. K. van Strijen, be
schermheer der feestviering, waar eene serenade werd ge-
bragt, die beantwoord werd door eeu salut met de Neder
landsehe en Oranje vlaggen van de woning van dien heer.
Daarna werd de route vervolgd, tot aan het Raadhuis
der gemeente, alwaar Z. II. en gevolg ontvangen werden door
Burgemeester en Wethouders en vele leden van den Raad;
de eerewiju werd Z. H. aangeboden.
De hartelijke ontvangst aldaar, getuigde van de innigste
sympathie met deze plaatselijke volksdemonstratie.
Door den heer v. Strijen, beschermheer en president van
het feest, werd een toast uitgebragt op Z. M. den Koning
en dank gebragt aan het bestuur dezer gemeente, voor de
ondervonden guostbetooniug en hartelijke ontvangst.
Bij het vertrek uit het Raadhuis had eene zeer vleijende
gebeurtenis plaats. Den heer v. Strijen werd een telegram
ter hand gesteld en bij de opening bleek liet te zijn afge
zonden van wege Z. M. onzen geëerbiedigden Koning.
Genoemde hr. v. Strijen verzocht de vertrekkenden een oogen-
blik terug te keeren, maakte op nieuw zijne opwachting bij het
plaatselijk Bestuur en deed mededeeliug dat hij, overtuigd
van aller geestdrift, Z. M. den Koning per telegram heden
morgen in kennis had gesteldhoedanig of Helders inge
zetenen feest vierdenop welke wijze zij den uittogt der
Prausehen nu 50 jareu geledeu herdachten, tevens Z. M.
geluk wauschende met dat volkdat zulke doorslaande be
wijzen geeft van gehechtheid en liefde voor het doorluchtig
Huis van Oranje; waarop het antwoord des Konings, juist
op dat oogeublik ontvangen, werd voorgelezen, en waarin
's Konings gelukwensching met en deelneming in dezen voor
den Helder in het bijzonder, en voor het Vaderland in het
algemeen zóó merkwaardigen dag, aan de feestvrienden werd
overgebragt.
Dit oogenblik ten Raadhuize is niet te beschrijven; de
zaal weergalmde van het //leve de Koning", de hoezee's
en de hoera's vonden bijna geen einde en het geliefkoos
de volkslied gaf de voor het raadhuis verzamelde me
nigte genoeg de verzekering dat hier iets gedenkwaardig
was voorgevallendat in de gedenkboeken van den Helder
tot zijn eere zal prijken. Eere den VorstHeil Nederland
en zoo verliet Z. H. en verder gevolg het gemeentehuis
onder een driewerf hoerah en een oorverdooveud gejubel
van het volk. De trein ging vervolgens door de Lange-
eti Middenstraat en terugkomende langs het raadhuiswerd
de stoet nogmaals van boven uit de ramen door de raads
leden met een hoerah begroet.
Nu werd het Weeshuis een bezoek gebragt, en werd men
ontvangen door Regenten en Regentessen onder het zingen
van toepasselijke volksliederen door de Weeskinderen. Z. PI.
nam de zalen der weezen in oogenschouw, onderhield zich
een oogenblik met de zieke kinderen, informeerden of zij
goede verpleging hadden, hoe dikwijls de docter hen bezocht,
enz. en stelde bij IPoogstdeszelfs vertrek ƒ25 aan de hee-
ren Regenten ter hand, opdat daarvoor de Weezen ook
dezen dag een klein genoegen zouden smaken. Onder het