De heer Bakker verklaart ook niets te rveten van bedoelde
bezwarenen zegt dat ingeval het idéé van den hr. Strootman
opgang vindt, men dan ook tot herziening van alle andere
reglementen commissien zoude kunnen benoemen. Voorts
tracht hij de verzekering te geven dat de vrouwelijke hulp
nimmer heeft ontbroken.
De heer Braaksma zegt: den heer Bakkerwat het laatste
punt betreft, te moeten tegenspreken, want dat een persoon
lijk onderzoek hem overtuigd heeft van de behoefte die be
stond aan vrouwelijke bedienden.
De heer Boomsma zegt dat toen de heer Braaksma zijne
klagt daarover bekend maakte, ten antwoord is gegeven, dat
als vrouwelijke hulp noodig was, die sedert geruimen tijd
reeds verleend werd op last van commissarissen.
Andere leemten waren spreker niet bekend. Wat de ver
standhouding tusschen geneesheeren en commissarissen betreft,
meent spreker dat alleen gedacht kan worden aan een
verschil van gevoelen tusschen één commissaris en één ge
neesheer, dat echter geen officieel karakter heeft, en dat
voorts het gemeente bestuur op de aanvragen ten dienste van
het ziekenhuis, gunstig heefit beschikt.
De heer Braaksma zegt dat het waarheid is wat de heer
Boomsma heeft gezegdmaar dat in het verleenen van vrou
welijke hulp is voorzien na zijne klagt.
Het voorstel van den heer Strootman wordt daarna in om
vraag gebragt, nadat het door de heeren Zur Muhlen en
Braaksma werd ondersteund.
Het wordt met 9 tegen 3 stemmen verworpen. Vóór stem
den de heeren Strootman, Zur Muhlen en Braaksma.
Daarna wordt de vergadering gesloten.
POLITIEK OVERZIGT.
Duitschland begint nu de grootmoedige te spelen en
verklaart dat het volstrekt geen haat tegen Denemarken
koestert. Het keurt het zeer in de Sleeswijkers af dat
deze aan dit gevoel toegeven en zal de Deensche ambtenaren
verdedigen tegen het «gepeupel van Flensburg, dat dan toch
eigenlijk zelf niets voor zijne bevrijding gedaan heeft." Die
woorden zijn niet van belang ontbloot; daarin ligt de er
kenning dat wij in den Deensch-Duitschen oorlog niet te
doen hebben gehad met een volk dat het juk der overheer-
sching afschudde, zooals men het heeft doen voorkomen,
maar met ongenoode hulptroepen, die in naam als bevrij
ders optraden, maar bij de uitkomst welligt blijken zullen
slechts veroveraars te zijn. Of bovendien het Flensburgsche
en ander '/gepeupel" zoo bijzonder tevreden zal zijn, als het
de nota van kosten ontvangt, is ook niet waarschijnlijk.
De Duitsche mogendheden onderhandelen op 't oogenblik
over de voorstellen aan den Bond te doen, over een voor-
loopig bestuur. Zulk een voorloopig bestuur valt echter in
't geheel niet in den smaak der hertogdommen, die, om
tot een geregelden staat van zaken te komen, niets liever-
wenschen, dan den prins van Augustenburg tot souvereiu
te bekomen. Ofschoon door Oostenrijk eenigzins tegenge
werkt, zegt men, dat te Hamburg spoedig de agenten der
beide grootmagten met den zaakgelastigde, van den prins
zullen bijeenkomenom de grondslagen vast te stellen voor
een vergelijk. Naar men beweert zullen de oorlogskosten
die door de hertogdommen zullen moeten worden betaald,
50 millioen gulden bedragen, 't geen met het deel der Deen
sche schuld ad 40 millioen rixd. de schuld voor de hertog
dommen reeds op ruim 100 millioen gulden zal brengen.
In Frankrijk maakt men zich plotseling bezorgd over de
Mexicaansche zakenwaarin men nu eerst de inmenging van
Engeland begint te ontdekken. In Mexico, zoo schrijft men
van daar, wordt men overstroomd door Engelsch geld. In
Puebla, Orizaba en Mexico zelf, worden met Engelsche
kapitalen groote industriële ondernemingen tot stand gebragt
en de hoofdstad zelve zou voor het geld van eene Engelsche
maatschappij door een spoorweg met de kust herbonden worden.
Natuurlijk is men in Frankrijk met zoodanige berigten niet
ingenomen, daar men inziet, dat door die Engelsche in
menging voor Frankrijk de offers als verloren kunnen worden
beschouwddie het zich voor Mexico getroost heeft. Engeland
oogstwaar het niet gezaaid heeft.
Tijdingen uit Amerika van 30 Julij. Generaal Grant,
der Noordelijkenis met twee corpsen naar den noordelij-
keu oever van.de Jamesrivier opgerukt en heeft zich op
tien mijlen afstands van Richmond verschanst. Volgens een
gerucht heeft hij het beleg voor Petersburg opgeheven. Gene
raal Lee heeft hel Noordelijke corps, ouder generaal Buttler,
bij Bermuda Hendreds aangevallen maar is teruggeslagen.
De Zuidelijken zijn Chambersbury in Pennsylvanië binnen
gerukt. De Noordelijke generaal Sherman heeft Atalaute
thans naauwer ingesloten.
ITISTTWSTIJDingBlT.
Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 12 Augustus 1864.
Het onstniming en buijig weder op Woensdag en
Donderdag jl.veroorzaakte hier groote bezorgdheid voor
zeerampenvooral toen er een omgeslagen visschersschuit
hier langs de kust dreef, die in de haven gebragtalleen
het lijk aan boord had van een jongen dië in het vooronder
was verdronkenterwijl zonder twijfel de schipper en zijn
knecht overboord waren geslagen. Echter tot nog toe zijn
er geen meerdere rampen met zekerheid bekend.
De grootste winddruk was Woensdag 11 uur voormid
dag 52 pond.
De windrigting WNW.
De hoogte van den vloed 0.794 el boven Amsterd. peil.
De regen van 910 Aug. 12.6 streep.
Van 1 Aug. tot op heden 21.8
In het halfjaarlijksche verslag betreffende den aanleg der
Staatspoorwegen in Nederland, leest men o. a. het volgende:
Gedeelte Nieuwediep Niedorperverlaat.
Ten behoeve van den te maken mond aan de spoorweg
haven te Nieuwediep werd met de militaire genie eene
overeenkomst gesloten wegens de tijdelijke overname van
's rijks militaire gronden en wateren.
Wegens den aankoop van het Spijkerbuurtje te Helder
zijn eenige overeenkomsten met de betrokken eigenaren ge
sloten; voor het sluiten der andere ziju nog administrative
regelingen noodig. Van een perceel zalwegens de zeer
overdreven eischen der eigenaars, aankoop in der minne wel
niet gelukken. Op het station te Nieuwediep zijn de ge-
bouweu en verdere statiousinrigtingenvoorzooverre zij waren
aanbesteedgrootendeels voltooid. In het stationsgebouw
heeft eene kleine zetting plaats gehad ten gevolge van de
ongelijke belastingdat gebouw was niet onderheid omdat
de grondslag bij onderzoek vast genoeg scheen te zijn om
eene kostbare houten fundering, op vrij aanzienlijke diepte,
overbodig te maken. De ondervonden zakking kan intus-
schen als geheel onbelangrijk worden aangemerkt en heeft
geen invloed op de deugdzaamheid van het gebouw gehad.
De werkzaamheden aan den havenmond met bijbehoorende
werken, welke als een gevolg van de overeenkomst met de
militaire genie moesten worden gemaakt, zijn nagenoeg ge
reed de houten fundering voor de baseulerende brug is vol
tooid, terwijl de metselwerken voor het zuidelijk landhoofd
grootendeels opgetrokken werden.
De aardebaan en kunstwerken zijn nagenoeg voltooid. Het
aanvoeren van ballast, zand en grind ging geregeld voort.
Het spoorleggen is op verschillende punten aangevangen.
Van de haltegebouwen te Anna-Paulowna polder en Schagen
zijn de funderingen gemetseld en tijdelijk bezwaard. De
timmerwerken voor dj^-'gfbouwen zijn zooveel mogenlijk
gereed gemaakt, om het voltooijen bij het verder opmetselen
te bespoedigen.
De arbeiderswoningen langs den weg zijn op twee na
voltooid; van de wachtershuisjes zijn er drie gereed.
De onderbouw der groote draaibrug over het Noordholl.-
kanaal in het Koegras is met den besten uitslag voortgezet.
De cilinder van zes ellen middelijn voor het draaipenant is
geheel volgens bestek op de bepaalde diepte en plaats ge
steld en wordt met beton gevuld tot op den kauaalbodem,
om daarna drooggemaakt en volgemetseld te worden. De
overige werken aan dien onderbouw ziju grootendeels vol
tooid. De bovenbouw voor het vaste gedeelte dier brug is
gesteld.
Naar wij vernemen is Klaas Duit aangesteld als
liehtwachter op een der nieuw gebouwde lichtopstanden be
zuiden Kijkduinen wel op den naastbij gelegene.
Met den 21 dezer worden geplaatst op Zr. Ms. fregat
met stoomvermogen Atlolf Hertog van Nassau, liggende te
Vlissingende kapt.-luitenant t/z. G. van Hecking Colen
brander, thans non-actief, als eerste officier; de luit. t/z. ls
kl. D. A. Coomans de Ruiter, vau het wachtschip te Wil
lemsoord de luit. t/z. le kl. E. J. van der Sleijdende
luits t/z. 2° kl. A. J. Visser, C. A. Jeekel, Ij. G. C. van
Wachendorff van Rijn en D. J. A. D. van den Steen, de
offie. v. gez. le kl. J. A. C. von Königslöw, de offic. v.
gez. 2e kl. H. L. Reeder, de offic. van gez. 3e kl. J. F.
Manikus, de offie. van adm. 1» kl. R. A. W. Jacobze, de
adj.-adm. F. Bamberg, de scheepsklerken W. F. Margadant,
J. W. Groeueyk en E. Fabius, allen dienende op Zr. Ms.
fregat met stoomvermogen Zeeland-, de kapt. der Mariniers
J. P. H. Sesseler en de 2e luit der Mariniers J. H. van
Welij; terwijl almede met dien datum op het wachtschip
alhier wordt geplaatst de luit. t/z. le kl. II. Hovy, thans
non-actief; daarentegen worden met den 20 dezer op non
activiteit gebragtde kapt.-luitenant t/z. C. J. Damine
thans eerste officier op het fregat met stoomvermogen Zee
land en de luit t/z. le kl. A. A. A. Gaymans, almede op
dien bodem dienende; terwijl de le luit. der Mariniers W.
L. G. J. F. Cramer von Bauingarten, kommand, van het
detachement mariniers, ingescheept op genoemd fregat, met