|cfÖer, JïteuroeÖiep, WiffemsoorÖ, enj. M 340. Vierde Jaargang. 1864. WOENSDAG 51 AUGUSTUS. Dl AHSTAAM BI1ÉESK0MST DER TWEEDE UMEIt. NIEUWE COURANT VAN DEN Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG. Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.30 Franco per post u u 1.50 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes. De prijs der Ad venten tien van 14 regels is 40 Centenvoor elke regel meer 10 Centen. Zegelregt voor elke plaatsing 35 Centen. Voor des Dingsdags en Vrijdags middag 12 uur, gelieve mende Advertentièn intczenden. Ingezonden stukken een dag vroeger. De verkiezingsstrijd is eindelijk afgeloopenen Maandag 19 September zal de Tweede Kamer door Z. M. den Koning op nieuw geopend worden. Wij gelooven niet te veel te zeggen, wanneer wij beweren dat het ophanden zijnde zittingsjaar in verschillende opzigten hoogst merkwaardig cn belangrijk be looft te zijn. Wij hebben ons dan ook voorgesteld dit in een paar artikelen kortelijk aan te toonen. Op den uitslag der verkiezingen zelve, komen wij thans niet meer terug slechts twee feiten die onzes inziens voor geene tegenspraak vatbaar zijn, wenschen wij aan ons betoog te doen vooraf gaan. Zij zijn dezelo. de liberale rigting is door de afge loopen verkiezingen in de Kamer versterktèn in gehalte èn in getalsterkte; 2o. de oonservatievepartij heeftbehalve te 's Gravenhage, weinig of niets gewonnen. Immers de heeren Jonckbloet, van Nierop, de Laat de Kanter, v. d. Maesen en Cornelis, komen de rangen der liberalen versterken, ter wijl de heeren Simons en v. Goltstein die de conservative rigting zijn toegedaan, zijn afgevaardigd uit districten, die nooit anders dan afgevaardigden van die kleur naar de Kamer gewoon zijn te zenden. De eerste zittingen reeds der Kamer zullen belangwekkend zijn. Als naar gewoonte wordt daarin overgegaan tot de keuze van een nieuwen voorzitter en tot het onderzoek der geloofsbrieven van de nieuw benoemde leden. Wie zal dit jaar aan Z. M. worden voorgedragen tot voorzitter? Zal de heer van Keenen worden herkozen of wel, zal een candidaat van meer liberale rigting worden voor gedragen Eene niet herkiezing heeft ongetwijfeld eene po litieke beteekenisde Kamer zou daardoor verklaren dat hare meerderheid het voorzitterschap in handen wil zien van een man van hare beginselen, en reeds door die daad alleen zou de sterkte der liberale partij bij uitnemendheid te voorschijn treden. Afgescheiden echter van iedere politieke beteekenis, is hij ons meermalen de bedenking opgekomen, of het wel nuttig cn raadzaam is om het presidium gedurende een aan tal jaren aan een en denzelfden persoon op te dragenen of het niet verreweg beter ware te bepalen dat hijdie gedu rende een zeker getal jaren den voorzittersstoel had ingeno men, moest aftreden, en niet herkiesbaar zou zijn dan na een bepaald tijdsverloop. Maar niet minder belangwekkende bijzonderheden belooft het onderzoek der geloofsbrieven. Verreweg de meesten zullen dadelijk zonder aanmerkingen worden goedgekeurd. Zal dit echter het geval zijn met die van twee gekozene leden Wij bedoelen de heeren v. Zuylen van Nyeveïtuit 's Gravenhage en den heer de Brauw uit Gouda. Over beider mandaat wenschen wij ons gevoelen te zeggen. Zoo als bekend is, rigtte de heer v. Zuylen eene circulaire tot de kiezersveree- nigingen die hem tot candidaat hadden geproclameerdwaarin hij zijn gevoelen openbaarde en zijne beginselen deed kennen omtrent de grooto vraagstukken van den dag, het cultuur- en consignatiestelsel, het onderwijs enz. Veel nu is, in den laatsten tijd vooral, de vraag besproken, of zoodanige han delwijze niet in strijd is met artikel 82 der Grondwetwaarin bepaald is, dat de leden der Kamer hunne stem uitbrengen zonder ruggespraak met hunne mandanten. Terwijl eenigc daarin zagen strijd met genoemd artikelbeweerden wederom anderen, dat de Grondwet niet verbood over groote vraag stukken het gevoelen te vragen van hen, die als candidaten voor de Kamer worden voorgesteld. Wij gelooven het laatste en zijn van meening dat artikel 82 der Grondwet geheel iets anders op het opg heeft, dan zij die de eerste zienswijze zijn toegedaan, gelooven. Wij willen nu niet zeggen, tot staving van ons bewerendat hetgeen de heer v. Zuylen deedsints ettelijke jaren als 't ware in gebruik is geweestwant eene dwalingal had zij jaren gegoldenzou nooit een regt kun nen doen geboren wordenmaar het blijft eene waarheid dat ook liberalen hebben gedaanhetgeen de heer v. Zuylen thans verrigtte. Maar art. 82 verbiedt onzes inziens alleendat de de gekozene in de Kamer trede met bepaalde orders van zijne committenten om over bepaalde onderwerpen te stemmen zoo als de lastgevers dit verlangen en bevelen. De Grondwet heeft een einde gemaakt aan hetgeen gebruik was onder de Republiek namelijk dat de afgevaardigden ter vergadering stemden naar vooraf gegevene bevelen. De Grondwet wil dat men vrij zij in het uitbrengen van zijne opinie en niet ge bonden door ontvangenen last. Wij kunnen ons echter niet vereenigen met hetgeen het Dagblad, van 's Ilage beweerde dat in afwijking van het gevoelen der heeren Groen van Prin- sterer en Fruin, van oordeel was, dat art. 82 der Grondwet alleen ziet op de leden der Kamer, maar niet bedoelt de candidaten voor het lidmaatschap daarvan. De uitvinding moge vernuftig zijn, of zij echter juist is, meenen wij met grond te mogen betwijfelen. Hetgeen de heer v. Zuylen dus gedaan heeft is naar onze overtuiging niet in strijd met de bedoeling der Grondwet. Ongevraagd heeft hij aan een paar kïesvereenigingen zijne beginselen blootgesteld over de groote onderwerpen die aan de orde zijn, maar zich daardoor niet gebonden. Iets anders is echter de vraag hoe men denkt over den inhoud zelf der circulaireen dun verklaren wij in opregtheid, dat zij op ons een treurigen indruk heeft gemaakt, juist omdat zij afkomstig was van dien heer. Indien iemand die geheel vrij is in zijne beginselen, de woorden had gesprokendie de heer v. Zuylen tot de ver- eeniging rigtte, wie zou het wraken? Maar ieder onpartijdige moet erkennen, dat v. Zuylen geen regt had zulke taal te doen hooren. Wij zullen op zijne antecedenten niet terugko men; wij zullen niet constateren dat hij lid is geweest van het Kabinet van 51dat ten opzigte van de koloniale politiek de beginselen der nieuwe Grondwet met betrekking tot do Koloniën, langzaam en geleidelijk in toepassing wenschte te brengen. Hetgeen wij hem euvel duiden is voornamelijk hetgeen hij zegt over het lager onderwijs; de man die tijdens de behandeling van de wet over dit onderwerp verklaarde dat het eene ramp voor Nederland zou zijn indien de be ginselen van den heer Groen zegevierdendurft ntt zeggen dat hij het bijzonder onderwijs goedkeurtals 't ware als een tegenhanger in eene tegemoetkoming voor het onderwijs, dat van staatswege wordt verstrekt. Zal de heer van Zuylen nuwanneer een voorstel van den heer Groen mogt inkomen tot wijziging van art. 23 der wet op 't lager onderwijsgevonden worden in de rijen, van hen die deze wetsvoordragt met vreugde zullen begroeten Al is 't ouder het voorgeven dat men hem nooit regt heeft begrepen, want dat hij nimmer zoo bepaald gekant is geweest tegen de inrigting van 't bij zonder onderwijs naar den geest van den heer Groen? Wij durven die vraag niet bevestigen of ontkennen, maar moeten toch verklaren dat, na de houding die de heer v. Zuylen heeft aangenomen, ook dit niet tot de onmogelijkheden zou behooren. De heer van Zuylen zal het cultuur en consignatie-stelsel in bescherming nemen. Hij zal daarin van den kant der liberale rigtiDg geene groote tegenkanting ontmoeten, want ook zij verlangt niet hetgeen men zoo geheel zonder grond insinueertdie stelsels opheffen en vernietigen maar waar de heer van Zuylen grooten tegenstand zal vinden,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 1