fjefÖer, ïtieumeöiep, MfemsoorD, etift.
J& 350.
Vierde Jaargang.
WOENSDAG
5 OCTOBER.
De discussiën over het adres van
antwoord op de Troonrede.
NIEUWE COURANT
i Y
VAN DE1V
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post „1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever s. Giltjes.
De prijs der Advehtentien van 14 regels is 40
Centenvoor elke regel meer 10 Centen. Zcgelrcgt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur, gelieve mende Advertentie» intezenden.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
L
Bij de mededeeling van de troonrede in ons nommer van
den 21sten September jl. gaven wij ons voornemen te ken
nen op dat gewigtig stnk meer in bijzonderheden terug te
komen, wanneer de discussiën in de Tweede Kamer over liet
adres van antwoord meerder licht zouden verspreid hebben
omtrent sommige uitdrukkingen die in dat stuk voorkwamen
en die ons minder geruststellend toeschenen. Voornamelijk
de zinsnede omtrent den toestand onzer koloniën, endefinan-
tiële plannen van den minister Betz, van welke geen woord
gerept werd, trokken onze aandacht; maar wij wenscliten
daarover den loop der beraadslagingen af te wachten, alvo
rens ons oordeel uit te spreken.
Dit is thans geschied. Na eene discussie van vier dagen
is het adres van antwoord, behoudens kleine wijzigingen,
aangenomen en wij hebben uit deze, over verschillende punten,
belangrijke bijzonderheden vernomen, die wij in eenige ar
tikelen zullen behandelen omdat zij allezins de aandacht onzer
lezers verdienen en ons een juisten, kalmenonbevooroor-
deelden blik kunnen doen slaan in den toestand onzes lands,
die ons door de conservatieve organen zoo hoogst ongunstig
wordt afgeschilderd.
Eerst een enkel woord over het adres zelf.
Het was van de commissie met de zamenstelling daarvan
belastte verwachten dat het adres een geest van vertrouwen
z.ou te kennen geven in het gouvernement; immers van de
vijf leden waren vier geprononceerde liberalen, die niet zouden
nalaten een votum van vertrouwen voor de regering uit te
lokken; een votum dat te gewigtiger zijn zoude wegens de
hoogst belangrijke zinsnede waarin melding wordt gemaakt
van liet tegenwoordig koloniaal bestuur dat door de oppositie
zoo hevig wordt gelaakt en veroordeeld.
En zoo gebeurde het ook. Met afwijking van vroegere
antecedentenwas het adres geen bloote weerklank op de
Troonrede; het was een zelfstandig stuk waarin de Kamer
aan de kroon hare verwachtingenhare wenschenhare ver
langens nopens verschillende onderwerpen te kennen geeft
het was een krachtigmaar gematigd adres dat reeds da
delijk, bij den aanvang der zitting, den geest van de meer
derheid der Kamer zou doen kennen.
Dat dit denkbeeld echter geen bijval kon vinden bij de
oppositie bleek dadelijk. De heer van Goltstein wenschte
dan ook dat liet adres slechts een bloote terugslag zijn zoude
op de troonrede. Hij noemde.het adres een partij-adres,
waarbij de gevoelens van eene, alhoewel bovendrijvende, partij
bijzonder werden gekenschetst.
Dit oordeel van den heer van Goltstein, ook door vele
ledendie niet bepaaldelijk tot de oppositie behoorenonder
steund door den heer Groen echter bestreden komt ons voor
onjuist te zijn. Door het adres te maken tot eene bloote
weerklank op de troonredewordt elke discussie vermeden
terwijl juist zoodanige discussie bij den aanvang der zitting
noodzakelijk isom de eindelooze beraadslagingen over be
ginselen te kunnen vermijden bij de behandeling der begrooting,
als wanneer buiten de beginselen nog andere redenen b. v.
*t cijfer der begrooting) de stem der leden motiveren. Het
resultaat der discussie was dan ook dat de algemeene strek
king van het adres met 38 tegen 31 stemmen werd aange
nomen en dus de Kamer besloot tot het rigten van een
zelfstandig adres aan den Koning.
Wij meenen de discussie over de derde paragraapli niet
met stilzwijgen te mogen voorbijgaanovertuigd als wij zijn
dat deze voor vele onzer lezers niet onbelangrijk is. Deze
luidde aldus.-
»Wij waarderen hoog de loffelijke pligtsbetrachting van
zee- en landmagt in het rijk en de koloniën. Kunnen ver
beteringen in liet krijgswezen haar de middelen verschaffen
om onder alle omstandigheden zich met roem en goed gevolg
van hare eervolle roeping te kwijtenop onze medewerking
en hartelijke ondersteuning mag rekening worden gemaakt."
Dat deze paragraaph (welker verdediging was opgedragen
door de commissie, aan het lid den generaal van Muiken)
heftige bestrijding zou vinden, was duidelijk.
Sedert jaren bestaat er eene partij in de Kamer die altijd
gestemd is tegen verhooging van uitgaven voor het departe
ment van Oorlog, eene partij die een leger-organisatie wenscht
bij de wet. De bewoordingen »dat op de medewerking en
hartelijke ondersteuning der Kamer mag worden rekening
gemaakt," werd dan ook door velen uitgelegd als eene stil
zwijgende belofte om de énorme uitgaven die konden worden
gevraagd voor het leger en het defensie-stelselreeds bij voor
baat in te willigen, terwijl de woorden onder alle omstan
digheden" veel te algemeen waren om mogelijk te zijn. Teregt
werd dan ook opgemerkt dat onder die nolle omstandigheden"
ook wel het geval kon behooren van een inval van ons leger
in Frankrijk. Ondertusschen bleek uit die discussie, dat op
dit oogenblik onze wapening van dien aard is, dat zij ten
achter staat bij die van andere landen; dat het geschut van
onze kustbatterijen niet dat van den tegenwoordigen tijd is,
dat onze vaartuigen tot defensie niet meer die van den dag
zijn, en dat het de bedoeling was der commissie om daarin
verbeteringen te brengen ten koste van millioenen schats meer.
Die bedoeling werd van vele zijden bestreden. De heer van
Zuijlen verklaarde groote uitgaven voor het leger te willen
toestaan zoo de minister van Oorlog niet de commissie
wilde betuigen dat het ideaal door de commissie voorge
spiegeld bereikbaar waseene verklaring die echter door dien
bewindsman niet werd afgelegden ook niet afgelegd Icon worden.
De noodzakelijkheid om ons leger te verbeteren werd door
den heer van Muiken hoofdzakelijk bewezen uit het voor
beeld van Denemarken hij meende dat door uitgaven die
onze finantiële krachten niet zouden te boven gaan de verdedi
ging des lands mogelijk zou wezenhetgeen met de tegen
woordige strijdmiddelen niet het geval zou zijn.
Het is natuurlijk ondoenlijk die bewering van den heer
v. Muiken te wederleggen, maar wij mogen gerust betwij
felen of zelfs met de krachtigste finantiële opofferingen, dit
ideaal zou kunnen bereikt wordenvoornamelijk wanneer wij
te doen hadden met een oV'ermagtigen vijand. Zeer teregt
repliceerde dan ook de heer Dumbar »Ik heb hooren wijzen
op dat land (Denemarken), en daarbij de stelling hooren ver
kondigen, dat, wanneer ons het ongeluk, overkwam van te
worden aangevallen door overmagtige vijanden, zoo als De
nemarken wij ons toch zouden kunnen verdedigen. Ik geloof
dat dit een ij dele waan is, en meen dat als ons het onheil
boven het hoofd hing dat onlaugs Denemarken trof, wij het
zelfde lot zouden ondergaan als dat ongelukkige land."
Zeer juist was hier de opmerking van den heer v. Nispen
dat hier als het ware het omgekeerde gebeurde van hetgeen
gebeuren moest. Het was de commissie die de Regering aan
spoorde tot het maken van een nieuw stelsel van defensie en
haar daarvoor geld aanbood en bij voorraad toestond. Was