Üefóer, JUeumeÖtep, WtffcmsoorÖ, enj.
M 357.
Vierde Jaargang.
1864
ZATURDAG
29 OCTORER.
KENNISGEVING.
SCHOOLWIJKEN.
WIJK 1.
School No. 3in de Schoolstraat
WIJK 2.
School No. 4aan de Hoofdgracht
WIJK 3.
School No. 5in de Weststraat
WIJK 4.
School No. 6in de Nieuwstad:
Het budget van Marine voor 1865.
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG eu ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post v u 1-50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Advertentien van 14 régels is 40
Centenvoor elke regel meer 10 Centen. Zegelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur,gelieve mende Advertentienintezenden.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
Door het Bestuur dezer gemeente wordt
het navolgende gepubliceerd
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente
HELDER brengen ter kennis van de daarbij belanghebbende
Ingezetenen dat, tengevolge van de vergrooting der School
aan de Hoofdgracht, de verdeeling der Gemeente in School-
wijken, voor zooveel de nagenoemde Scholen betreft, met
2 Januarij 1865 wordt gewijzigd, en dat, te beginnen
met dien dag, de Kinderen, die in de hierna vermelde Wijken
wonen en de openbare Lagere Scholen willen bezoekengebruik
moeten maken van de School voor elke Wijk aangewezenals
Artilleriestraat tot het Westplein, van Wijk A
tot en met Wijk H, met het Algemeen Weeshuis.
Kanaalweg, vóór en achter; Kerkgracht (met uit
zondering van het Algemeen Weeshuis); Loodsgracllt,
met de huizen langs het terrein van den Spoor
weg, ter zijde van het Bierhuis, «de Vat.k"; Molen-
graeht tot en met de Landsteeg, vóór en achter;
Hoofdgracht, vóór en achter, en een gedeelte van de
Weststraat, van het hoekhuis op de Viersprong tot en
met de Koogersteeg, vóór en achter.
Een gedeelte der Weststraat, van de Koogersteeg
tot de Windsteeg, vóór en achter; een gedeelte van de
Westgracht, van de Landsteeg lot het einde van die
Gracht en de bebouwing in den Helderschen Polder, op de
Landen afkomstig van wijlen de Heeren Bluts, Kuiler
en Vboon.
{Even als vroeger)
Zuidstraat, vóór en achter; Binnenhaven, vóór en
achter; SpijkerbuurtHavendijk; Nieuwstad, te
beginnen met de Huizen ten Noordwesten van de Gasfabriek
tot en met Weltevheden en Onbust.
Helder, den 19 Oetober 1864.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
STAKMAN BOSSE, Eurgerneestcr.
L. VERHEY, Secretaris.
ii.
Het is niet te ontkennen dat de taak des ministers bij de
aanvaarding der portefeuille van Marine, alles behalve ge
makkelijk was. Het stelsel van zijn' voorgangerhoewel het
door de meerderheid der Kamer scheen goedgekeurd te worden,
want anders is het herhaald aannemen zijner begrooting
onbegrijpelijk werd door vele deskundigen afgekeurd als
ten eenenmale ondoelmatig en ondienstig voor de belangen
van het land; hij scheen zich meer te laten gelegen liggen
aan het verwerven van de goedkeuring van het personeel,
dan aan de bevordering van het materieel. Heftig dan ook
werd het stelsel des Ministers bestreden in het Tijdschrift
voor Ned. Indievan dr. v. Iioëvell (Anno 1859 no. van Oc-
xober en November, en in dat van Maart 1860), doch, zoo
als wij reeds zeiden, scheen het toenmaals, niettegenstaande
de herhaalde aanvallen waaraan het bloot stondde goedkeu
ring der Kamer weg te dragen.
»En zal nu de minister durven verklaren, zoo lezen wij
in het laatst aangehaalde geschrift dat de door hem be
volen voltooide en nog te bouwen schepen, aan dehiervoren
opgegeven vereischten voldoen Wij zeggen volmondig neen
Wij blijven beweren, dat, zoolang de minister denzelfden weg
blijft bewandelen, de marine »in verval" is en blijft. En om
welke reden zou hij dien weg verlaten Hij heeft zijn stelsel
aan de Kamer blootgelegd, en of er al enkele leden over
spraken, verreweg het meerendeel bewaarde het stilzwijgen,
en het budget werd met eene groote meerderheid aangenomen.
Maar wij houden 't er voor, 't ware beter geen gelden toe
te staandan die te bezigen tot den aanbouw van niet doel
treffende schepentot weinig anders geschiktdan om hij een
eventuelen oorlogwaarvoor de hemel ons beware in handen
van den vijand te vallen."
Men zal dus moeten toestemmen, dat het onbillijk is den
slechten toestand onzer marine zoo ten eenenmale aan den
tegenwoordigen minister too te schrijven. Wanneer het stelsel
van zijn voorganger zooveel afkeuring ondervondwas eene
verandering daarvan noodzakelijk, doch met het oog op den
toestand van overgang, waarin zich tegenwoordig alle natiën,
met opzigt tot hare marine bevinden is het aannemen van
een vast stelsel ligter te zeggen dan in practijk te brengen
waarvan de beweerde onvastheid van rigting des ministers,
een noodzakelijk gevolg moest wezen.
Wat zegt nu de Kamer in haar verslag
»Eene wezentlijk leidende gedachte toch schijnt dezen mi
nister niet eigen te zijn. Wel werd door hem bij zijne optre
ding een regeringsprogramma voorgedragen, maar het werd
ook weer opgegeven, nog eer de door hem zeiven in 'tleven
geroepen enquête tot eenige beslissing was gekomen. En
gelijktijdig met die enquête werd eene commissie voor de
pantseringen benoemd, en thans weder eene commissie voor
de kustverdediging, terwijl niemand weet te ontdekkenwelk
gevolg aan de gedane voorstellen of nog voor te dragen plan
nen dier commissien gegeven zal worden. Wat de_ minister
zelf met onze marine voor heeft, blijkt in elk geval uit dit
een en ander niet.
Evenmin uit de maatregelen die van wege het departe
ment worden genomen. Wel heeft de minister bij zijne op
treding het stelsel van zijn voorganger afgekeurdmaar sedert
die optreding is er niets verrigtwaaruit men kan ontwaren
dat hij eenig tegenovergesteld systeemof ook eenig stelsel
welk dan ook, zou ziju toegedaan."