$e(Öer, JïteumeDiep, Wiffemsoorö, 015.
Jtè 360.
Vierde Jaargang.
1864.
WOENSDAG
9 NOVEMBER.
Het budget van Marine voor 1863.
in.
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maandenƒ1.30
Franco per post 1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Advektentien van 14 regels is 40
Centen voor elke regel meer 10 Centen. Zegclregt voor
elke plaatsing 85 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur, gelieve mende Advertcntien iutezeuden.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
Alvorens te komen tot de onderdeelen der begrooting, zij
het ons geoorloofd de aandacht onzer lezers te vestigen op
een feit dat eerst ter onzer kennisse kon komen nadat de vo
rige artikelen reeds waren geschreven.
Gelijk wij daarin deden opmerken was de groote reden van
oppositie tegen het marine-budget, gelegen in de beweerde
stelselloosheid des ministersen wenschte men eene algemeene
herschepping daarvan, zoo ergens, dan kon men met grond
verwachten dat die herscheppingdie hervorming der zeemagt,
reeds zou hebben plaats gegrepen bij de eerste zeemogendheid
van ons werelddeel, bij Engeland. Doch zelfs dat Rijk ver
keert wat de marine betreft in een staat van overgang, doch
daarvan wordt het Britsche Kabinet geen verwijt gemaakt
door de oppositie, integendeel daar wordt die toestand alleen
geweten aan den loop der omstandigheden.
Een der heftigste tegenstanders van de Engelsche regering,
de graaf van Malmesbury, besprak dit onderwerp volgens de
Engelsche bladen op de navolgende wijzedie ook ten onzent
overweging en nadenken behoeft:
»Wat de zeemagt betreft, hoop ik ernstiglijk dat zij blijken
«zal de eerste en gewigtigste instelling van dit land te zijn.
"Gij kunt er op rekenen, dat het van de zeemagt is, dat onze
«veiligheid, bloei en rang in Europa afhangen. Toch geloof
«ik dat onze zeemagt thans niet indien betrekkelijken staat van
sterkte is ten opzigte van andere maritieme mogendheden,
»als zij behoorde te zijn. Ik vind daarin (onze lezers letten
"daarop) echter geen grond tot blaam van de regering noch
»van de admiraliteitik kan dit alleen wijten aan de omstan-
dighedenwelke er ons toe gebragt hebben dat wij al de
voordeden" hebben verloren waarvan wij eeuwen lang het
"genot hadden, namelijk dat wij grootere en betere schepen
"bouwden dan in andere landen het geval was. Wat is erge-
"beurd, eerst kwam de uitvinding van de stoomschepen, en
daarna die van de gepantserde vaartuigendie den staat van
«zaken gansch en al veranderd hebben. Iedereen moest van
«nieuws af beginneniedereen moest nieuwe pogingen aan
gewenden en Engeland verloor alzoo al wat het door zijne
"inspanning vooral in de jongste eeuw gewonnen had, en al
«de voordeelen, in een grooten oorlog behaald. Wij moesten
«beginnen met eene nieuwe vloot te bouwenen daarmeê heeft
»men aangevangen. Maar andere landen Frankrijk, Spanje
»en Italië bouwen alle schepen van gelijken aard, en indien
»gij de zaken wat naderbij beschouwtdan zult gij bevinden
"dat de Franschen ten opzigte van eene nieuwe soort van
«schepen op gelijken voet als wij staan. Vele jaren en ont-
r> zag gelijke uitgaven zullen noodig zijnom ons in dezelfde stel-
«ling ten aanzien van andere mogendheden te plaatenals wij
«twintig jaren geleden innamen, toen, indien wij in oorlog
«met twee of drie zeemogendheden waren gekomenwij met
«gelijke krachten tegen deze drie zouden hebben overgestaan.
«Daarom hoop ik, dat wie ook aan het hoofd der zaken
«moge staanen welke partij hare meest gezochte leiders aan
«het Bewind moge brengenzij het zeewezen van dit land als
«gewigtig bovenal zullen beschouwen, al moge er ook eenige
«tijd verloopen eer onze zeemagt nog geen volkomen waarborg
«voor onze veiligheid moge zijn."
Men ziet dus dat dezelfde toestand waarvan men hier on
zen minister een verwijt maakt ook in Engeland plaats vindt,
en men dus tot het besluit zou kunnen komendat de schuld
daarvan niet is te wijten aan den minister, maar alleen ge
legen is in de omstandigheid dat de geheele marine, overal
in een staat van overgang verkeert.
Komen wij thans tot enkele onderdeelen der hegrooting
Hoewel het aantal ambtenaren aan het Departement ver
bonden niet onaanzienlijk isen waarschijnlijk zonder aan
den gang der werkzaamheden te kort te doenvoor vermin
dering zou vatbaar wezenmogen wij dat getal zeker niet te
groot achten wanneer wij het vergelijken bij het personeel
verbonden aan het Departement van Oorlog, dat zelfs nog
grooter is dan dat van Binnenlandsche Zaken. Marine telt
65 ambtenaren verbonden aan het Departement benevens 12
algemeene ambtenaren, derhalve 77 ambtenaren welker be
zoldiging bedraagt f 99,300. Binnenlandsche Zaken telt slechts
98; terwijl het Departement van Oorlog 112 ambtenaren be
zit welker bezoldiging het liooge cijfer van f189,500 beloopt.
Eene enkele wijziging is gebragt in het personeel sedert de
zamenstelling der vorige begrooting, namelijk dat de afdeeling
materieel is opgedragen aan den hoofdingenieurdirecteur van
scheepsbouw, terwijl er voor de geheele dienst f 2200 meer
gevorderd wordt dan in 't vorige jaareensdeels omdat daar
uit moet worden voldaan het activiteits-tractement van den
inspecteur voor de uitrusting ad f1600, ten andere ten ge
volge der verhoogiug der jaarwedde van den hoofd-officier
chef van de hydrographie der Nederlandsche zeegaten met
f 400, en die van den beëedigden houtmeter met f200.
Zooals wij reeds vroeger opmerktentreffen wijnoch in
de begrootingnoch in de memorie van toelichtingop de eer
ste afdeeling, iets aan, dat eenig licht zou kunnen versprei
den nopens de opheffing van Ylissingen als werf van aanbouw.
Zijn de inzigten des ministers op dat punt, sedert zijne op
treding veranderd? Toen verklaarde hij dat die werf als
zoodanig zou worden opgeheven, thans bewaart hij daarom
trent het stilzwijgen. Waarschijnlijk zullen wij iets daarom
trent vernemen uit de memorie van antwoordwelke echter
thans nog niet het licht heeft gezien. Door die opheffing zou
eene som van ongeveer f22,000 worden gespaard aan kosten
van personeel, doch 't valt in het oog dat de begrooting dit
jaar f2268,75 hooger is dan in 1863.
Bij de tweede afdeeling vinden wij f6681 voor de kosten
der quarantaine, waaronder f 2715 voor de daggelden dei-
werklieden bij de quarantaine plaatsen op Wieringen en de
Tien Gemeten. In ons noinmer van 20 April hebben wij
reeds het nuttelooze en ondoelmatige der quarantaine maatre
gelen betoogddoch het regerings-voorstel tot afschaffing
derzelve werd door de Kamer met 33 tegen 21 stemmen ver
worpen, zoodat wij voor ongeveer f7000 in het bezit blijven
van eene wet op de quarantaine, die onuitvoerlijk is. In-
tusschen is de som van f2715 als uitgave voor Wieringen
en de Tien Gemeten in't oog vallend hoog, van daar dan ook
de vraag der Kamer hoevele schepen daar aan de visitatie zijn
onderworpen geweestmet welk gevolg en voor welke ziekten
POLITIEK OVERZÏGT.
Het vredesverdrag tusschcn Denemarken en Pruisen en
Oostenrijk is thans door dc Berlijnsche bladen openbaar ge
maakt, vroeger zelfs dan men verwacht had, waarschijnlijk
omdat men ongaarne zou hebben gezien, dat dit stuk het
eerst door Denemarken publiek werd. Tiet bestaat uit 24
artikelen, waarvan liet eerste luidt als volgt:
Er zal in de toekomst voor altijd vrede en vriendschap
zijn tusschen IIH. MM. den koning van Pruisen, den kei-