•QefÖer, RieuroeÖiep, IMfcmsoorÖ, cn.v
.M 565.
Vierde Jaargang.
1864./5
ZATURDAG
19 NOVEMBER.
Het budget van Marine voor 1865
NIEUWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 8 maandenƒ1.30
Franco per post „1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Advertentien van 14 regels is 40
Centenvoor elke regel meer 10 Centen. Zegelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur,gelieve mende Advertentienintezenden.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
v.
Wij eindigden ons vorig artikel met de zinsnede: "Volgens
de ingekomen rapportenis de machinerie der Prinses Ameiia
zeer voldoendeedoch wenscht men de Tweede Kamer
te weten, wat met dit schip op reis naar Rio Janeiro is voor
gevallen, welke de kosten zijn geweest voor de reparatie
aldaaren waaruit die kosten zullen gevonden worden."
Uit het antwoord door de Regering gegevenblijkt dat men
op dat schip op de reis naar Oost-Indie een lek heeft be
speurd onder de souflure, en daar de kommandant zeer voor-
zigtig washeeft hij naar dat lek gezocht in het drooge dok.
Slechts na herhaaldelijk dokken heeft men het eindelijk ge
vonden. Dit heeft groote kosten veroorzaakt, ten bedrage
van zes en dertig duizend guldenwelke zullen moeten vol
daan worden uit de nhosten buiten stands voor zooveel mogelijk,
en verder uit het nonvoorzieri\ of door wijziging der begrooting.
Wat de vierde afdeeling het personeel betreftwij zul
len ons hieromtrent bepalen tot de belangrijkste punten die
wij in de gewisselde stukken aantreffen. Bij de discussien
omtrent de begrooting van het Marine-departement, zullen
wij ruimschoots gelegenheid vinden op dit onderwerp terug
te komen.
Uit de memorie van toelichting der begrooting blijkt dat
de actieve scheepsmagt in 1865 kleiner zal zijn dan in 1864
niettegenstaande er meer geld voor wordt aangevraagd. Wat
is hiervan de reden, vraagt de Kamer, waarop de Minister
antwoordt dat de Kamer zijne bedoeling niet goed heeft be
grepen want dat uit de toelichting niet blijktzoo als in het
voorloopig verslag vermeend wordt, dat het aantal in dienst
zijnde matrozen in 1865 kleiner zal zijn dan in 1864, maar
wel op honderd koppen meer wordt gerekendtengevolge
waarvan dus meer geld wordt aangevraagd. In de memorie
van toelichting wordt er alleen op gewezendatniettegen
staande dat grootere aantal koppenmen over een minder
aantal manschappen zal kunnen beschikken voor de actieve
zeedienstaangezien de zee-militienswaarvoor men op een
grooter anntal heeft moeten rekeneningevolge de wettelijke
bepalingen, niet op naar zee bestemde bodems kunnen ge
plaatst worden. De geheele sterkte bedraagt slechts het
geringe cijfer van 6373 koppen, een aantal dat met het oog op
de bestaande behoeften geheel onvoldoende geacht mag worden.
Nog was door de Kamer aangedrongen op het vermeerde
ren van het aantal officieren van lageren en het verminderen
van het aantal officieren van hoogeren rang, welke vermin
dering meende zijniet alleen zonder bezwaarmaar inte
gendeel zeer ten voordeele van de schatkist en van de regeling
der werkzaamheden, kon plaats grijpen.
Dat die zienswijze, die naar ons bescheiden oordeel zeer
nadeelig zou werken werd ze in toepassing gebragt, door
den Minister niet zou worden gedeeld, was ligt te voorspel
len omdat door die regeling de vooruitzigten der zeeofficieren
te veel zouden worden benadeeld. Op den lsten November
dezes jaars waren van de 20 kapiteins-ter-zee en 40 kapitein
luitenants een getal van 9 en 15 non-actief. Wanneer men
nu in aanmerking neemt, dat van dit geheel nog dikwijls
eenigen gebezigd worden in speciale commissienkan niet
worden toegegeven dat de formatie te hoog is opgevoerd; te
minder nog, daar de hoofdofficieren bij de marinezoodanigen
leeftijd bereikt hebbendat eene aanhoudende activiteit min
der wenschelijk te achten zij.
Er was ook sprake van de uitbreiding van het corps ma
riniers die zeer wenschelijk werd geacht omdat dit corps
zoowel voor de overzeesche bezittingen als voor Nederland
kan worden in dienst gesteld. Door anderen werd de nut
tigheid dier uitbreiding bestreden, op grond dat die zee-sol
daten tegen de dikwerf onvermijdelijke vermoeijenissen der
land-expeditien vooral in O.- en W.-Indiën doorgaans niet
bestand worden geacht. Waar het gebleken zou zijn dat de
mariniers minder dan andere krijgslieden bestand zijn tegen
vermoeijenissen, verklaren wij niet te weten, en dit zou ook
wel geen afdoend argument wezenin gevalle die uitbreiding
hare wezentlijke nuttigheid had; doch daargelaten, dat deze
niet is geblekenen dat niettegenstaande verhoogde hand
gelden, het reeds moeite kost het corps voltallig te houden,
gelooven wij niet dat die uitbreiding het nut zoude hebben
dat men zich er van voorstelt. Of echter de minister plan
heeft toch daartoe over te gaanis uit de gewisselde stukken
niet af te leiden, daar hij verklaart dat verschillende moeije-
lijkheden hem tot nog toe hebben weerhouden, daartoe te
besluiten.
Het heeft onze aandacht getrokken dat in de gewisselde
stukken bijna met geen enkel woord is melding gemaakt van
de officieren van gezondheid, officieren van administratie en
de officieren-machinist. Slechts éénmaal vinden wij van de
beide eersten gewag gemaakt. Zoo als men weet zijn in het
vorig jaar de non-activiteits tractementen van sommige hoofd
officieren der zeemagt verhoogdbestaan er redenen vroeg
de Kamer om deze verhooging niet uit te breiden tot het
corps officieren van gezondheid en van de administratie Uit
de memorie van antwoord blijkt dat de minister die verhooging
onnoodig achten wel op een' grond die ons juist tot het
tegendeel zou doen besluiten, nl. omdat de non-activiteiten
in die rangen zeldzamer zijn. Van het zoo belangrijke corps
der officieren-machinist, is in de gewisselde stukken geene
sprake, ja zelfs in de zoo uitgebreide begrooting zelvemissen
wij dat corps onder de vierde afdeeling (kosten van het per
soneel der zeemagt). De minister schijnt van oordeel dat in
den tegenwoordigen tijd de afdeeling stoomvaartdienst, eene
te ondergeschikte rol bekleedt om onder de eigenlijke marine
te worden opgenomen.
Wij meenen hiermede onzen lezers een kort verslag gegeven
te hebben van de gewisselde stukken, tusschen de regering
en de staten-generaal. Wij meenden dit te mogen doen, om
dat die stukken niet algemeen verspreid noch afzonderlijk ver
krijgbaar zijn, en juist voor onze plaats is het onderwerp
van belang. Wij hebben ons bijna overal onthouden een eigen
oordeel uit te spreken. Dit lag buiten onzen kring. Deskun
digen mogen zeiven beslissen in hoeverre het budget van marine
goed- of afkeuring verdient. Bij de discussiën over dit on
derwerp inde Kamer, zullen wij trachten onze lezers de ver
schillende gezigtspunten en de onderscheidene gevoelens daar
omtrent te doen kennen.
1T S S °J vr S TIJ 3 21T 3- 23 ir
Helder, Nieuwediep, Willemsoordenz. 18 November 1864.
Dr. J. A. Lamping heeft Woensdag jl. zijn intree
redegehouden, als leeraar bij de Hervormde gemeente alhier,
ZwEerw.Zeergel. had tot tekst gekozen, Hand. 17 vs. 2St.
Heden morgen is alhier op de reede geankerd, het
Nederl. fregatschip de Rotterdam. Dit schip is iu der
tijd met stormweder uitgezeild en door het Eugelsche ka-