.M 565. Vierde Jaargang. V®Ë $efÖer, RteuraeÖiep, TïïiffemsoorÖ, enj. ZATURDAG 26 NOVEMBER. Het budget van Oorlog voor 1865. ii. ITIB-J^rSTÏJDIlTGElT. 'Ni *1 COURANT VAN DEN Verschijnt WOENSDAG cn ZATURDAG. Abonnementsprijs voor 3 maanden.ƒ1.30 Franco per post 1.50 Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren cn Post directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes. De prijs dei' Advehtentien van 14 regels is 40 Centenvoor elke regel meer 10 Centen. Zegel ragt voor elke plaatsing 35 Centeu. Vóór des Dingsdags cn Vrijdags middag 12 uur,gelieve mende Advertentiëuintezeuden. Ingezonden stukken een dag vroeger. "Werd nu omtrent het eindcijfer der begrooting door de Kamer geen bezwaar gemaakt, dezelfde vragen werden echter gedaan als bij het Departement van Marinenl. wat voor de aangevraagde gelden zou worden verkregen. Is met de verdedigingsmiddelen welke wij tegenwoordig bezitten, ons land nog werkelijk in verdedigbaren toestand? En zijn er maatregelen denkbaar, door welke het als nog, zonder ver hooging van liet eindcijferin dien toestand gebragt zou kunnen worden? In overeenstemming met hetgeen nog onlangs, ter gelegenheid van de discussiën over het adres van antwoord, was opgemerkt, werd de eerstgestelde vraag door de over- groote meerderheid ontkennend beantwoord terwijl de laatste door velen voor eene beantwoording in bevestigenden zin geenszins onvatbaar werd geacht. Twee hoofdzaken vooral behoordennaar het gevoelen der meerderheidbij de beoor deeling der gestelde vragen de opmerkzaamheid te trekken; ons tegenwoordig vestingstelsel en de toestand van ons leger. Wat nu in de eerste plaats de vestingen betreft, moeijelijk kan worden ontkendzeide mendat zij in geene verhouding staan tot de sterkte van het leger. Bij het uitbreken vaneen oorlog zullen wij aanvankelijk over niet meer dan 32,000 man infanterie kunnen beschikken. Nu behoort het mobile leger uit minstens 24,000 man infanterie van het leger en 16,000 man schutterij te bestaanterwijl de positie van de Willemstad of van Groningen nog 3000 man van het leger vordert, zoodat voor de bezetting der vestingen niet meer overblijft dan on geveer 3000 man van bet leger. En daarmede kunnen nu enkel, in vereeniging met de schutterij, slechts sommige ves tingen worden bezet. De vestingen MaastrichtVenloGrave, BredaYlissingenEllewoutsdijk en Bath zullen dus niet dan door schutterijen verdedigd wordenen Maastricht en Venlo vereiscben ter bezetting minstens 10,000 man. Uit deze een voudige gegevens bleek dus, meende men dat onze uitgebreide en veelverspreide vestingen met geene mogelijkheid door ons leger te verdedigen zijn. De Minister van zijne zijde beantwoord deze bezwaren aldus: De vestingenzoo wordt in bet voorloopig verslag gezegd staan in geene verhouding tot het leger. Wat wordt met die bewering bedoeld Bij het vaststellen aannemen of beoordeelen van een stelsel van defensie, kan men toch bezwaarlijk uitgaan van de on derstelling dat al de vestingen en sterkten te gelijk evenzeer bedreigd of aangevallen zullen wordenen dat zij dan ook bij het ontstaan van oorlog of van gevaar al dadelijk volkomen zullen moeten worden bewapend en bezet. Nog minder schijnt met het oog op onze volkswapeningde eisch te mogen gelden dat al onze vestingen en sterkten al dadelijk uitsluitend en alleen door het leger moeten worden bezet. Die ondenkbare toestanden en die bovenmatig strenge eischen leggen althans niet tot grondslag van het aangenomen stelsel van defensie. Ware dit het geval geweest, voor het leger zou, gelet op het aantal weerbare mannen dat onder onze be volking wordt aangetroffen voorzeker een veel grooter sterkte gevorderd zijn geworden dan tot dusverre is gevraagd, en noodig geoordeeld. Het aantal vestingen en sterkten mag niét uitsluitend worden geregeld naar de sterkte van het leger, maar naar de behoeften van een doelmatig stelsel van verdediging. En zal een stelsel van verdediging doelmatig zijn dan moet het zoodanig wezendat de levende strijdkrachten niet eene sterkte behoeven te bezittendie de krachten van den staatwat de weerbare bevolking betreftte boven gaat en hierin ligt de noodzakelijkheid opgesloten, om de buiten- liniën te verdedigenhetgeen bovendien noodig is om den vereischten tijd te verkrijgen tot liet in verdedigbaren staat brengen van onze hoofdverdedigingslinie. De Minister komt tot de slotsom dat de sterkte van het leger altijd veel grooter zal zijn dan bij het voorloopig ver slag tot maatstaf is aangenomenen daarom kan de Min. dan ook niet toegevendat onze vestingen en versterkte stel lingen met geene mogelijkheid door ons leger te verdedigen zouden zijn. Het is onze lezers bekend dat die quaestie der vestingen reeds sedert jaren bij de Kamer in behandeling is, zonder tot eenig resultaat geleid te hebben. Dit vraagstuk wordt telken jare bij de behandeling der begrooting van Oorlog zonder vrucht besproken. De Kamer betoogt harerzijds de schadelijkheid van sommige vestingende Minister daarentegen betoogt het noodzakelijke van hun voortdurend bestaan. Die strijd duurt reeds jaren. Het schijnt echter dat de Minister thans redenen vindt om het nut van dat voordurend bestaan dier vestingen niet in het openbaar te bespreken. Immers zoo zegt hij ofschoon eene wederlegging van hetgeen wordt aangevoerd om de schadelijkheid voor de verdediging van sommige vestingen te bewijzenal dade lijk zou kunnen geschiedenwenscht hij zich daarvan thans te onthouden; maar hij stelt zich voor de vraagpunten be treffende bet al of niet behouden van eenige vestingen te be handelen in eene zitting der Kamer in comité-generaal. Alsdan zal hij bereid ziju om alle inlichtingen, die ter be- oordecling van zulk een gewigtig onderwerp nuttig kunnen wezente geven. Helder, Nieuwediep, Willemsoord, enz. 25 November 1864. Afloop der verkiezing van drie leden voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier: Uitgebragte stemmen 52. Volstrekte meerderheid 27. Herkozen de heeren J. E. Janzen met 39 en D. de Lange met 33 stemmen. Herstemming tusschen de heeren Mr. Ch. Bosch Beitz met 26 en A. J. van Kelckhoven met 24 stemmen. De heeren Boas en Judels hebben ons gisteren avond in Tivoli weder niet weinig geamuseerd met de opvoering van Beatrix en daarnaVerliefd op Mevrouw. In liet eerstge noemde stuk vervulde Mw. Sablairolles de titelrol op eene wijze, die aller bewondering opwekte. Kunst en natuur werden dan ook door haar niet alleen nagebootst maar spre kend teruggegeven. In het nastukje heeft Judels weder eens hartelijk doenlagchen. Vooral zijne politieke chansonnetten vonden zeer veel bijval. Maar ook Elora Samethini werd hartstogtelijk toegejuicht en zij verdiende het; al waren hare chansonnetten ook minder gees tig geweest, door hare lieftallige wijze van voordragt weet zij zich de goedkeuring van het publiek immer te verzekeren. Ook de overige leden van het optredend personeel dat dezen avond zeer talrijk was, werd bij herhaling toegejuicht. De meer talrijke opkomst van het publiek dan bij de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 1