JJefÖer, JlieuroeÖtep, WiffemsoorÖ, cn,v
M 369.
Vierde Jaargang.
1864/
ZATURDAG
10 DECEMBER.
Het Kanaal door Holland op
zijn Smalst.
NIEDWE COURANT
VAN DEN
Verschijnt WOENSDAG en ZATURDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maanden ƒ1.30
Franco per post #1.50
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren. Brieven franco aan den Uitgever S. Giltjes.
De prijs der Advertentien van 14 regels is 40
Centenvoor elke regel meer 10 Centen. Zegelregt voor
elke plaatsing 35 Centen. Vóór des Dingsdags en Vrijdags
middag 12 uur,gelieve mende Advertentienintezenden.
Ingezonden stukken een dag vroeger.
Die zichingaande met 1 Januarij a. s., op dit
blad willen abonnerenkunnen de nog in deze
maand verschijnende, nommers gratis bekomen.
Reeds meermalen liebben wij de quaestie der doorgraving
van Holland op zijn Smalst in ons blad besprokenons oor
deel daarover moet dus onzen lezers bekend wezenwij zou
den dan ook op dit onderwerp niet terug komen, ware het
niet dat hetzelve zeer onlangs wederom in de Tweede Kamer
is ter sprake gebragt, en wel op eene wijze, die geheel en
al overeenstemt met de zienswijze door ons vroeger daarover
ontwikkeld.
Hierbij zien wij tevens een merkwaardig verschijnsel. De
afgevaardigde uit Haarlemde heer v. Nieropis op dit punt
homogeen met den afgevaardigde uit ons district, den heer
v. Foreest. Niettegenstaande eenige dagen vroeger de heer van
Nierop den afgevaardigde uit Alkmaar zijn' staatkundigen
vijand had genoemd, met wiens zienswijze hij in geen enkel
opzigt overeenstemde; de heer v. Nierop, de liberaal, kon
geen denkbeeld gemeen hebben met den anti-revolutionair,
den beer v. Foreest; en toch, slechts weinige dagen na die
verklaring van het lid uit Haarlemzien wij hem in de door-
gravings-quaestie de hand reiken aan den heer v. Foreest.
Op het vraagstuk zelf komen wij niet terug. Hoewel de
uitstekende financier, de heer van Bosse, verklaarde dat het
geld in het water wordt geworpen, hoewel deskundigen de
uitvoerbaarheid van het plan bestreden, hebben de beide
Kamers der wetgevende magt daaraan hare toestemming ge
geven en wij zijn verpligt daarin te berusten.
Reeds in ons No. 312 van den 25 Mei, opperden wij de
vraag: Waaraan is de aanneming van dit ontwerp toe te
schrijven en wij maakten als antwoord de woorden van liet
Dagblad tot de onzen, »dat in plaats van eene begane dwaling
te erkennen, in plaats van het heil van Amsterdam, door
het óe'nig afdoend middel te bevorderen, men zelfs aan de
leer der onfeilbaarheid van den Minister Thorbeckehet cre-
diet van den Staat opoffert".
Onder de hevige bestrijders van het ontwerp behoorde de
heer v. Foreest. In warme woorden toonde hij aan dat het
ontwerp alleen aan den heer Thorbecke en niet aan zichzelf
de aanneming te danken had. Immer3 wat zeidede heer v. F.
Wanneer ik mij voor den geest breng hoe fel iiet door-
dGRAFINGSPLAN vroeger ix de sectien is bestreden en
»hoe warm DE GROOTE MEERDERHEID zich daaren
tegen voor de verbetering van het Noordhollandscb Kanaal
tieeft verklaard, dan is het mij nog een raadsel hoe deze
v Minister van Binnenlandsche zaken er in lieeft kunnen slagen
»de concessie door deze Kamer te doen goedkeuren. Ik geloof
nniet dat, door een ander Minister verdedigdzich daarvoor
wtien stemmen zouden hebben verklaard. De stemming van
^December 1862 heeft dan ook in mijne oogen eene histori-
«sche waarde, omdat de geschiedvorschers van latere dagen
?>er uit kunnen opmaken welken magtigen invloed de Min.
d Thorbecke lieeft uitgeoefend op de vertegenwoordiging van
nhet Nederlandsche volk."
En hoe sprak nu de heer v. Nierop in de zitting van Vrijdag jl.
Even als zijn antagonist uit Alkmaarmaakte hij, de aan
hanger der Regering, den Minister een verwijt van de aan
neming van dit ontwerp, en van de wijze waarop de finan-
tiële aangelegenheden daarvan geregeld warenliij trapte den
onverdienden lauwerkrans, dien de blinde volgelingen de3
Ministersmet betrekking tot die zaakom zijn hoofd hebben
geslingerd, onder de voeten, en toonde aan dat van al die
eer en lof, niets anders overblijft dan oneer en schande.
Immers wat is geschied De concessie is verleendterwijl
later de maatschappij eerst zoude worden opgerigt, iets dat
geheel strijdig is met het begrip van waarborg voor de goede
en rigtige uitvoering. Het geld moet bestaan vóór de con
cessie, dan is de soliditeit der ondernemers gebleken.
Het heetzegt de heer v. Nieropdat de concessionaris zes
maanden na de uitvaardiging der wet, aan eene maatschappij
de concessie overdraagt, en dat deze dan at de regten en
pligten van den concessionaris over zal nemenhet heet dat
de leening vol iswanneer slechts vijf millioen aanwezig zijn,
maar is hier nu eene maatschappij opgerigt Het kapitaal
moet bedragen 28 millioenwaarvan 3 afgaandie Amster
dam geeft. Nu blijven nog 25 millioen ovm*. Daarvan zijn
vijf met inspanning bijeengebragt. En nu verder
Verder wees de lieer v. Nierop er op dat er van de con
cessie een industrie was gemaakt, en dat er in de zin dei-
wet, geen maatschappij was tot stand gekomen, maar eene
geldleening. Hij toonde aan dat de Engelsclie aannemer niet
alleen 10 millioen obligatien liad genomen, die slechts be
schouwd konden worden als 10 millioen agiomaar ook nog
daarenboven 10 millioen in aandeelen, zoodat die Engelsclie
aannemer van debiteur crediteur was geworden.
Die EDgelschmanzoo gaat de lieer v. Nierop spottend voort
die Engelschman heeft een groote maag. De e'e'ne Engelsch-
man heeft alles te zeggenmaakt de meerderheid in alle ver
gaderingen uit. Hij heeft de meerderheid in zijn zak. En
waar blijft bet Regerings-toezigt? Waar de waarborg? Men
moet hier 's lands toezigt op de maatschappij niet, gelijk bij
andere maatschappijen, toevertrouwen aan bekwame veld
heer en of andere specialiteiten; maar dat opzigt moet hier,
in dit gevalworden toevertrouwd aan eene soort van dwars
kijkers, die geschikt waren op te passen op de dieven en
diefjes-maat.
En wat is nu de stand der zaak? De Engelschman be
houdt zieli 10 millioen agio voor; komt het werk goed uit,
dan is er geen gevaarmaar mislukt hetdan zal de aanne
mer ons in den steek laten, met de gewone edelmoedigheid
van John Buil.
Onze lezers zien het. Zoowel de lieer van Foreest als de
heer van Nierophebben groote en gewigtige bezwaren tegen
het ontwerp; liberalen en anti-revolutionairen zijn het eens
dat het werk niet geschikt is voor particuliere nijverheid,
en toch moet het worden uitgevoerd.
Er is nog een bezwaar aan verbonden. Op hetzelfde tijd
stip dat men bezig is de accijnsen af te schaffen, vergunt
men de maatschappij tol te heffen, die later misschien met
enorme opofferingen weder door den Staat zal moeten over
genomen worden.
De heer v. Nierop deed ten slotte twee vragen aan de
Regering: 1. Meent de Regering dat aan art. 23 der con
cessie is voldaan (dit artikel schrijft voor dat eene maat
schappij worde opgerigt, niet dat er geld geleend worde) en
2. Welke zijn de aanzienlijke waarborgen onder welke de
aannemers zich verpligt hebben al de werken vóór 1872 ten
einde te brengen
De Minister lieeft op deze vragen geantwoord of neen,
de Minister lieeft dit onderwerp wel herhaaldelijk besproken
in de Kamer, maar liet geven van een bepaald ant
woord heeft de Minister zeer behendig weten te vermijden,