Het Kanaal door Holland op zijn Smalst. Bij het schrijven van ons vorig artikel hadden wij niet gedacht reeds wederom thans op dit onderwerp te moeten terugkomen. Immers wij konden niet verwachten dat de heer v. Nieropdie eene interpellatie daaromtrent had aangekon digd ingeval het antwoord der Regering hem onvoldoende toescheen reeds zóó spoedig gelegenheid zou vinden het we derom ter sprake te brengen. Het was ondertusschen uit de eerste redevoering van den afgevaardigde uit Haarlem op te makendat hij gronden had om de soliditeit van den aannemer in twijfel te trekken, en het welslagen der onderneming, op de wijze zoo als men ze thans trachtte uit te voeren, als hoogst onzeker te achten, voornamelijk wat het finantiele betreft. Daaraan was het toe te schrijven dat hij in die rede de soliditeit van den aannemer als dubieus voorsteldeen dat hij bij die onderneming de aanstelling wenschte van dwarskijkers, om op te passen op dieven en diefjes-maat. Zoo als wij in ons vorig artikel zagendeed de heer van Nierop twee vragen aan den Minister van Biunenl. Zaken de eerste of er eene maatschappij opgerigt was naar aanlei ding van art. 23 der concessie en de tweede welke de waar borgen waren waaronder de aannemers zich verbonden had den het werk voor 1872 ten einde te brengen. Het antwoord op die vragen was echter onbevredigend, want de Minister meende dat die vragen in de Kamer niet meer konden te pas komen en dat de heer v. Nierop beter gedaan had ze op de Amsterdamsche meeting, waar 8 a 900 kooplieden zich met de quaestie bezig hielden, te berde te brengen. Maar in art. 91 van het Ve Hoofdstuk (begrooting voor Binnenl. Zaken) werd een bedrag uitgetrokken van 101,250 tot subsidie en rentebetaling over de gelden, te storten in gevolge de bepalingen der concessie voor de doorgraving van Holland op zijn smalst. Ziedaar dan in eens het onderwerp weder ter sprake ge- bragten dit geschiedde op eene wijzedie bijzonderheden aan het licht bragtdie het tot stand komen der zaak hoogst on denkbaar en onwaarschijnlijk maken. Thans, nu men een begin van uitvoering denkt te makenkomt het uitdat de aannemerdie tevens voor twee derde van het kapitaal als aandeelhouder voorkomtnu reeds verkeert in finantiele onge legenheden. En is het te verwonderen, dat de zaak dezen on gunst igen loop genomen heeft Immers neen. Van het begin af aan, heeft men weinig verwachting van die onderneming gekoesterddit is genoeg zaam op te maken uit de stukken tusschen de Regering en de Kamer gewisseld, (zie ook No. 301 dezer Courant). In de memorie van beantwoording verklaarde de Kamer zelfs »dat bij het volkomen gelukken van het werkhet uitzigt der aandeelhouders op winst, zeer ongunstig is"; anderen verlangden de uitvoering van Staatswege, «omdat de uitvoe ring der concessie niet anders mogelijk scheen dan op een' geenszins aanprijzenswaardigen voet," en de aanneming ge schiedde dan ook door eene onvolledige Kamermet 32 tegen 27 stemmenonder welke tegenstemmers zich zelfs de Voor zitter der Kamer, afgevaardigde uit Amsterdam, bevond. Was 't dan te verwachten dat de Engelsche aannemer niet zou inzien van welken aard het werk waswaarin hij voor twee derde deelnemer werd. Naar aanleiding der vragen door den lieer v. Nierop gesteld en de wijze waarop door hem over de aannemer was gespro ken, had men mogen verwachten dat de Minister van Bin. Zaken zijne woorden niet in den wind zou slaan en iuforma- tien omtrent de soliditeit des aannemers zou inwinnen. Niets daarvan geschiedde. En toen de heer v. Nieropin de zitting van den 8n dezer vroegof de Regering geene kennis droeg dat de crediteuren van dien aannemervan dien aandeelhou der, van dien obligatie-nemer, te Londen zijn bijeengeroepen en dat men hem niet in staat acht aan zijne verpligtingen te voldoentoen was de Minister verpligt te antwoorden dat hem niets hoegenaamd bekend wasen dat in alle berigten die hij tot dusverre had ontvangen, hij nooit iets van dien aard had vernomen. Tevens verklaarde de Min. dat hij geene reden had om eenig verdiend discrediet te vermoeden. Natuurlijk was de afgevaardigde uit Haarlem bereid dade lijk het bewijs daarvan te leveren, want men mogt niet ver moeden dat een lid der Kamer zich verstouten zouzulk eene beschuldiging publiek uit te spreken, zonder in staat te zijn op staanden voet het bewijs te leverende heer v. Bosse ver klaarde ook dat de heer v. Nierop hem de mededeeliug had kenbaar gemaakt en dat hem de feiten voldingend voorkwamen. Ziedaar nu den waren stand der zaak. Ziedaar nu waar toe dat onvoorzigtig doordrijven eener slechte zaak heeft geleid. Ziedaar nu het einde van het toegeven der Regeringaan het drijven en dringen der Hoofdstad. Ziedaar nu het resultaat van het argument nan den heer Heydenryck, dat hij die A had gezegd, ook B moest zeggen. De uitkomst waartoe men geraakt was, is: dat de onderneming was toevertrouwd aan een aannemer die wegens zijne finantiën het werk zal moeten staken nog voor het begonnen is. Wij willen in geen bijzonderheden treden omtrent de dis cussie die over het onderwerp werd gevoerd; zij die deze wenschen te lezenkunnen ze ligtelijk elders vinden. De lieer Wintgens stelde voor om den post voor memorie uitge- i.rokken te laten er>-W - u ;ari de Redering af te wachtendoch daar dit voorstel van verschillende zijden werd bestreden trok hij hetzelve inzoo dat de post op de begrooting behouden bleef. Waarom werd die post op de begrooting behouden, na de verpletterende verklaringen van den heer v. Nierop? Vol strekt niet met het doel ze uit te gevenmaar alleen omdat het schrappen daarvan een wantrouwen zou hebben te ken nen gegeven jegens den Minister en dat was overbodig. Na al het voorgevallene in de Kamer mogen wij gerust ver wachten dat de Regering met groote voorzigtigheid en behoed- O O O O O zaamheid zal te werk gaanen wij twijfelen niet spoedig den uitslag van het Regerings onderzoek te zullen vernemen. En wat zal het gevolg daarvan zijn? Zonder dit onderzoek vooruitteloopen durven wij wel onze meening te kennen te geven. Naar de mededeelingen des heeren van Nierop bestaat de gevorderde maatschappij niet en behoort de concessie vervcdlen verklaard te worden. Het is waar dan zal er van het werk niets komen, ten zij de Staat het op zich neme, maar dan moge wij ons gelukkig rekenen dat deze gevaarlijke onderneming is opgegeven, al vorens tot een begin van uitvoering gekomen te zijn. Dan zeggen wij met den heer van Foreest, beter ten halve ge keerd dan ten lieele gedwaald". Maar eene andere vraag doet zich dan voor: Zal de Staat het werk op zich nemen zoo de concessie vervallen verklaard wordt? Het antwoord hierop is niet stellig te geven, doch wij ach ten het hoogst onwaarschijnlijk. Bij de groote-offers die de schatkist zich thans reeds getroosten moet voor pu blieke werken, bij het altijd min of meer dubiéuse van het koloniaal batig saldo, is het moeijelijk aan te nemen dat de Staat dien last nog op de schonders zal nemen zoodat wij ten slotte gelooven dat van de zooveel gerucht gemaakt heb bende doorgraving vooreerst niets komen zalwij houden ons overtuigd dat haar thans de slag getroffen heeft die reeds lang verwacht werd en die dat onuitvoerbaar plan voor geruimen tijd zal ter zijde stellen. NI B T3"9T 3 T IJ D I 3T 3B 17. Helder, Nieuwediep, Willemsoord enz. 13 December 1S64. Op Donderdag 22 December, des namiddags ten half drie ure, zal aan liet prov. bestuur te Haarlem, «'orden aan besteed het onderhoud van de rijks zeeweringen op het eiland Texel, gedurende de jaren 1S65, 1S6Ö en 1S67. - Tot ontv. der dir. bel. en acc. te Wieringerwaard, is benoemd de heer A. H. van Iddekinge, eervol ontslagen meter-taxateur van den turf', op wachtgeld, wonende te Winsum. In het Handelsblad leest men een brief in de Engel sche taal«'aarvan wij de volgende vertaling leveren Aan de Redactie van het Handelsblad. Mijnheer De aankondiging van Mr. van Nierop in de Tweede Kamer, dat de aannemer van de Amsterdamsche kanaalmaatschappij, in finantiele moeijelijkheden verkeert, heeft bet publiek zeer ver baasd en heeft natuurlijk eenen slechten indruk te weeggebragt. Die aankondiging kan echter niet de directie van de ka naal-maatschappij verrast hebbenwant reeds meer dan eene maand geleden zijn daarvan in het bijzonder ouderrigteen van de directeurs en de voormalige secretaris. Voor mij wonende te Londen is het oud nieuws. Daar ik belang stel in de concessie cn in den uitslag van de onderneming, dewijl directie en aannemer door mijne bemiddeling tot elkander zijn gekomenachtte ik het mij tenpligt, zoodra ik ongunstige rapporten vernam, om andere aannemers te zoeken er deed zich eene aannemelijke gelegenheid voor om al de «'erken na forfaiC te maken in een uitstekend en bekend aannemer die tevens wilde inschrijven voor al de ontbrekende aandeelen die bij het publiek niet werden geplaatst, welk aanbod eene maand geleden aan iedere direc teur in het bijzonder is gezonden. Ik acht tegenwoordig het oogenblik gekomen dit bekend te moeten maken, ter voorkoming dat het Amsterdam sche publiek zich onnoodig verontrust en twijfelt dat hun kanaal tot stand zal komen; met een beschikbaar kapitaal van 28 millioen guldenis het niet moeijelijk andere aan nemers te vinden die beku-aam en soliede zijn om het be staande contract over te nemen, of een nieuw contract aan te gaan, waarschijnlijk op voorwaarden veel gunstiger voor de Maatschappij. Ik heb de eer te zijn Mijnheer Uw gehoorzamen Dienaar, CHARLES BUKN. Zaturdag morgen is Zr. Ms. stoomschip Watergeus van hier naar zee gestoomdtot liet doen van een proefreis in de Noordzee en in het Engelsche kanaal. De verschijning van Zr. Ms. schroefstoomscbip 2e kl. de Watergeusonder bevel van den kapt.-luit. t/z. E. L. Geerling, Zondag morgen ten II ure voor Scheveningeu gaf aan de strandbewoners en de vele van 's Hage zamen- gevloeide toeschouwers eene voor den rustdag ongemeene levendigheid te aanschouwen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 2