De begrootings-disctissiën Eindelijk zijn dan de zoo langdurige beraadslagingen over de Staats-begrooting voor het volgende jaar ten einde geloo- pen en is de ICamer tot nadere bijeenroeping gescheiden. En nog kon de scheiding niet geschieden dan door eene motie van ordezoo lang heeft de oppositie de debatten gerekt dat de Eerste Kamerwil zij nu voor den aanvang van het jaar klaar wezenslechts vijf dagen tijds heeft voor de be oordeeling van alle hoofdstukken. Die discussiën leveren eene uitputtelijke stof ter behandeling opwant ze waren over sommige hoofdstukken hoogst belangrijkze hebben ons het regerings beleid van het Gouvernement duidelijk doen kennen, en doen zien wat wij van dit Ministerie te wachten hebben. Wij zullen ons eehter bepalen tot een blik over de discussiën in het algemeen en in een enkel volgend artikel de zoo hoogst interessante beraadslagingen over het bestuur van het Departement van Koloniën beschouwen. Indien wij nu a posteriorie den uitslag nagaandan doet zich van zelf de vraag voor: Waartoe hebben die zoolang- durige debatten gediend En het antwoord hierop is eenvoudig dat die debatten gediend hebben om de sterkte, de meerder heid der ministriële partij in de Kamer, en de krachteloosheid en onmagt der oppositie duidelijk en klaar te doen uitkomen De natie kau nu overtuigd wezen dat niettegenstaande alle kunstmiddelen door de tegenstanders van het Kabinet zoo in als buiten de Kamer in het werk gesteld, de overgroote1 meerderheid der Volksvertegenwoordigine in de Regering het O O O O O volste vertrouwen stelt; ze heeft nu leeren zien, dat, wat ook de conservatieve organen ons mogen voorspiegelen om trent den treurigen toestand en de zoo duistere toekomst onzer Oost-Indische bezittingen, de onafhankelijke en verlichte leden der Kamer zich door de bedriegelijke en overdrevene voorstellingen niet laten om den tuin leidende redevoeringen van twee der meest geachte afgevaardigden die zeker niet tot de ultra-liberalen op Koloniaal terrein kunnen gerekend worden, de HII. van Bosse en Godefroi, en op welke rede voeringen wij in ons volgend artikel terug komen, leeren ons de schilderingen en voorstellen der Koloniale reactie naar haren waren prijs waarderen. Wat waren nu de gronden die de oppositie tegen de Re gering inbragt Vooreersten het klinkt vreemd die beweringen te hooren uit den mond der heeren van Zuylen en van Heemstra Het ministerie zou niet wezenlijk liberaal zijn. Wat echter dat wezenlijk liberalisme is, welks gemis der Regering verweten wordt, ligt in-het duister. Waaruit die illiberaliteit, wordt niet aangetoond. Het zijn groote woorden zonder beteekenis. De tweede grief die de oppostie tegen het Gouvernement inbragt was: gemis aan zuinigheid in de uitgaven. Niets zou nu eenvoudiger geAveest zijn, indien die beschuldiging waar heid bevatte, dan diè posten die onnoodig op de begrooting gebragt waren aan te wijzen, en amendementen voor te stellen om ze er uit te ligten. Niets daarvan geschiedde. Integendeel, bij de behandeling van het Ve Hoofdstuk, stelde de heer Simons een amendement voor ter verhooging van de subsidie voor de Academie van wetenschappenwelk amen dement door de Kamer werd verworpen. Op welke valsche gronden dus der Regering gemis aan zuinigheid verweten werd is ligtelijk in te zien. Een derde verwijf washet Ministerie zou centraliserend wezen. Wie beweren dit? Alweder zij die te gelijker tijd centralisatie afkeuren en tevens de Regering willen aanzetten de vrije besturen der gemeenten te dwingenschoolgeld voor de openbare scholen te heffenals zij dit meenen niet te moeten doen. De Regering heeft aan zulke gemeente-besturen subsidie geweigerd. Dat was echter al wat zij naar de voor schriften der wet bij magte was te doen. Verder mogt zij niet gaan, wilde zij niet juist het verwijt tot centralisatie zich tot waarheid maken. Het meest wonderlijk argument dat tot bestrijding van het Ministerie werd aangevoerdwas gemis aan werkzaamheid. Wanneer wij echter nagaan wat door deze Regering in de drie jaren tijds, gedurende welke zij aan het bewind is, tot stand is gebragt, en wij dat vergelijken met hetgene in veel geruimeren tijd door hare voorgangers is verrigt, dan is die beschuldiging zelfs geen wederlegging of tegenspraak waardig. De uitslag heeft dan ook geleerd hoe weinig gewigt de groote meerderheid der Kamer aan die gezochte bestrijding hechtte, die slechts dienden om de discussiën noodeloos te rekken. De beraadslagingen over Binnenlandsche Zaken duurden vijf geheele dagenen die over Koloniën werden op eene motie van den heer de Biebersteïn geslotenanders wa ren ze welligt nog niet afgeloopen. En wat heeft nu de oppositie teweeg gebragt? Van al de Hoofdstukken had zij het bepaaldelijk op drie gemuntBin nenlandsche Zaken, Finantiën en Koloniën. De verwerping der begrooting van Binnenl. Zaken, van het hoofd der Re gering moest natuurlijk haar hoogste zege wezendaartegen bragt ze al hare wapenen te voorschijnmaar met het onge lukkig gevolg dat het hoofdstuk werd aangenomen met de overgroote meerderheid van 55 tegen 19 stemmen. En eveneens ging het met Finantiën. Hoe ongunstig men ook onzen finantielen toestand had afgeschilderd, ofschoon men beweerde dat er twee koloniaal batige sloten op de be grooting waren gebragt, ofschoon men de gehate belasting op de inkomsten in het verschiet voorstelde, toch werd het hoofdstuk met 57 tegen 17 goedgekeurd. Gaat men met eenige aandacht den uitslag na der stemming over het Departement van Koloniëndan valt het in het oog dat ze eené zegepraal is voor den Minister, grooter dan men ze zelfs na het adres van antwoord op de Troonrede had kunnen verwachten, en dat de Kamer aan het regeringsbeleid des Ministers hare volkomene adhaesie schenkt. Immers van de 24 tegenstemmers behoort er niet éën tot de liberale rig- ting, er was onder dit aantal niet een enkele van wien men eene andere stem verwachtte. Onder de voorstemmers echter vinden wij mannen die ook óns vertrouwen moeten inboeze men op de toekomst onzer schoone Indische bezittingen. "Wij vinden onder henden oud Gouverneur van Sumatra's Westkust, den Generaal van Swietendie het grootste deel zijns levens in Indie heeft doorgebragt, en dien men dus wel geen zaakkennis zal willen ontzeggenook behooren tot dit getal velen die niet gewoon zijn het ministerie te steunen, zooals de IIH. Dirks, IJssel de Schepper, van Nierop en anderen. Mannen die vroeger eene afwachtende houding hadden aangenomen verlieten die en verklaarden zich thans bepaaldelijk vóór het budget. In één woord de oppo sitie is op alle punten geslagen, en de discussiën over de begrooting leveren ons het duidelijkst bewijs dat de Regering het volste vertrouwen geniet van de vertegenwoordiging van het Nederlandsche volk. ar IB U" W S T lï D 11T C- s 1T. Helder, Nieuwediep, Willemsoord enz. 27 December 1864. Het is ons aangenaam ook thans weder op de voor treffelijkheid en de gunstige ligging onzer haven te kunnen wijzen, boven alle andere havens in ons Yaderlaud. Hoor de uit- en invarende stooinbooten wordt de haven opengehoudenen de kust is dikwijls geheel van >ijs be vrijd; zoodat wij dagelijks het genoegen hebben de zeeschepen hier in behouden haven te zien aanlandenwaar onder ook, die elders voor gesloten havens zijn geweest en alleen hier hunne toevlugt zoeken maar ook vinden. Gaarne voldoen wij aan het verzoek van den heer agent en depothouder der kolenmijn en fabriek van Bei- quettes (Perskolen) //Vereinigte Wiesche", alhier, om te verzekeren dat aan de bergplaats dier kolen, Kauaalweg I, 23, dezelve Briquettes geenszins tot alle prijzen worden op geruimd cn dat de verdere handel daarin niet zal worden gestaakt. Alleen voor behoeftigen wordt op de daartoe bepaalde dagen en uren, gedurende den winter, legen in koopsprijs verkocht, overigens zijn de prijzen onveranderd, en zoodra de gelegenheid zulks toelaatworden nieuwe la dingen verwacht. Zoowel bij liet hoofd van het bestuur 'dezer gemeente als bij ons, zijn de inkoopsprijzen welwillend bewezen geworden. Wij veroorlooven ons om belangstellenden attent te maken op de kaartjes die bij den uitgever van dit blad, zeer goedkoop verkrijgbaar zijn, en waarop door de armen zeer goede brandstoffen kunnen worden bekomen. Vooral voor Nieuwejaarsgiftenzijn deze kaartjes, in vele gevallen, boven giften in gelei verkiesbaar. Tusschen het 1" en het 4" bataillon van het 7e re giment Infanterie alhier en te Haarlem in garnizoenzal met 1 Mei a.s. eene garnizoens verwisselim».p!aats hebben In de Arnh. Ct. van 22 Dec. leest men het volgende Naar wij vernemenwordt de kapt-luit. t/z. de Haes thans kommaudant van Zr. Ms. drijvende batterij Neptunus liggende te Willemsoordeerlang van dat kommandement ontheven, om als equipagiemeester naar Oost-Indie te worden overgeplaatst. Veel, zeer veel zullen de mindere officieren aan boord vau gemelden bodem aan hunnen kommandant verliezenopregte humaniteitgeen zweem van trotszoo dikwijls helaas het euvel waar aan menig officier mank gaat, ken merken het karakter van den door ieder beminde overste de Haes. Maar vooral zullen de zeesoldaten onherstelbaar veel verliezen. Hoezeer een ijverig voorstander van naauw- gezette orde en dienstbetrachtingtoonde hij het grootste geduld met de oefening der telken jare aankomende lote- lingen hij behartigde hunne dienst- enzoo dikwijls het noodig was, hunne particuliere-belangen. In één woord, het was zijn streven dat de, uavolbragte oefening, huiswaarts keerende militienszich het verblijf aan boord van de Neptunus geenszins te beklagen hadden. Gelukkig verneemt men dat zijne plaats zal vervangen worden door den overste Touten- hoofd1" officier a/b. van het wachtschip te Willemsoord die, zoo als men algemeen zegt, door minzaamheid, voor komenheid en nederigheid, ook bij al de schepelingen daar aan boord hooggeschat en bemind wordt. De hoofd-kommissaris vau policie te Amsterdam heeft aan de hoofden van policie in de verschillende gemeenten des rijks eene opgave gedaan van de nummers, waarmede gemerkt zijn 233 gouden en 279 zilveren horologiën, met verzoek om te doen onderzoeken of die in den loop van de laatste 12 dagen zijn verkocht of verpand, en zoo ja, ze aan te houden en berigt. daarvan op te zenden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Courant van Den Helder | 1864 | | pagina 2