TELEGRAM.
3u/o
lieden is eene werkende vergadering den leden noodzakelijk,
en ziet!na afloop der werkzaamheden brengt een der leden
de zaak weder ter sprake en verzoekt het Bestuur den heer
v. Bdeszelfs afkeuring te kennen te geven, uit naam
der vergadering enz. enz. Wij waren niet bij die discussiën
tegenwoordigmaar vernemen van goederhand dat die nog al
hier en daar vrij hevig zijn geweestzelfs zoodat de vraag
werd geopperd: zal men den heer v. Bde catheder
voortaan ontzeggenof zal het Bestuur hem per missive ken
nis geven, dat, hetgeen door hem is voorgedragen de alge-
meene afkeuring heeft gaande gemaakt en hem verzoeken
in 't vervolg daarvoor te wakenenz. Het eerste toch
(namelijk het ontzeggen van den catheder) is iets, wat vol
gens ons bescheiden oordeel, zoolang den heer v. B. lid blijft
van het Departement, hem niet kan worden opgezegd; wel
(ofschoon de maatregel hoogst rigoureus zoude zijn) eene ont
zegging van lidmaatschapofschoon daartoe het geheele getal
leden fatsoenshalve diende gehoord te worden; maar zoolang
iemand effectief lid is eener vereeniging, van welken aard
dan ookblijft hij onzes inziens dezelfde regten behouden,
hem eenmaal door het reglement dier vereeniging toegekend.
Wat willen wij nu echter met al dat geschrijf betoogen,
zal men onwillekeurig vragen. Alleen ditvooreerst dat men
de zaak te lang heeft laten rusten, om dezelve nu op eene
werkende vergadering weder op te halenen dat het Bestuur
beter zoude gedaan hebben, met zoo als reeds vroeger werd
gezegd, op een of andere wijze de zaak te termineren. Ten
anderen is, volgens ons oordeel, bijna geheel over het hoofd
gezien dat de heer v. Bniet de persoon isom niet
alleen met zekere bedoelingen eene zoodanige voordragt te
houden, maar zelfs (en daarvoor staat zijn karakter en zijn
naam als fatsoenlijk jong mensch ons borg) hij er niet die
uitwerking van kon voorzien hebben. Ook zijne altijd ge
reed zijnde bereidvaardigheid, om, waar hij konde, iets ter
veraangenaming bij te dragen, is in dezen geheel over het
hoofd gezien.
Vervolgens is jegens den heer v. Beene groote on-
regtvaardigheid gepleegdin betrekking tot een overigens
zeer geacht spreker; die, een vorig genootschapsjaar, een
paar lezingen hield, waarin veel voorkwam dat aan deze en
gene tot ergernis verstrekte en waarover niet minder en
vooral voor den spreker niet vleijend werd gesprokenwant,
ofschoon het gezegde waar is»Rieu n'est beau que le vrai
le vrai seul est aimable" waren er toen toch zeer velen die de
waarheid minder aimable vonden en wat heeft men toen ge
daan NietsNoch het Bestuur heeft toen eene afkeurende stem
doen hooren, noch op eene vergadering is 't minste van de
zaak gerept.
De zaak ligt er echter eenmaal toe; de kogel is door de
kerk; maar het einde van alles is, dat het Departement
Helder, beter had gedaan over deze zaak, gelijk wij verno
men hebben dat een geacht lid voorstelde »Amen" te zeggen
want al het gebeurde zal (en dit doet ons zeer leed) van
merkbaren invloed zijn, op de bloei der a. s. vergaderingen
met Damesdaarzoo als wij vernomen hebbende heer
v. Bvoor zijn lidmaatschap heeft bedankt en men dus
niet meer door zijne veeltijds aangename voordragtde lach
spieren in beweging zal gebragt zien; terwijl (en dit
is ons van goederhand verzekerd) andere sprekers hunne
verdere medewerking aan de genoemde vergaderingen zul
len onthouden. Wij raden du3in gemoedehet Bestuur
van het Departement aaneenigzints zeemanschap te ge
bruiken in deze zaak, daar wij anders vreezen dat de
vergaderingen met Dames, zeer veel van hunne aantrek
kelijkheid zullen verliezenen dat zoude voor de goede
zaak te bejammeren zijn. Aan de andere kant echter twij
felen wij nietof door aan beide zijden wat toe te geven
zal alles nog ten beste geschikt kunnen worden. De heer
v. Btoch, is iemand van een te gped en te loijaal ka
rakter, dan dat hij om zijns persoons wille zoude kunnen
verdragen, dat veel goeds en veel aangenaams zoude ver
loren gaan.
M. d. R. van uwe onpartijdigheid gelooven wij met vrucht
te kunnen verzoeken deze regelen in uwe Courant op te
nemeii. Met. de meeste achting
UEd. Dw. Dienaren
Eenige warme voorstanders van het Dep. Helder
der M. t. N. v. 't A.
De
Judith der Fransehe revolutie.
Door IJerual Jr.
Slot.
Gedurende het uitspreken van dit vonniszijn ieders oogen
op dit rampspoedig slagtoffer gevestigd. Men schijnt alom te
willen uitvorschenof die onberoerbare kalmtewelke zij in
den loop der regtsoefening getoond hadzich niet zal ver
loochenen bij het denkbeeld van een zekeren en naderenden
dooddoch te vergeefs. Even ongemeen in hare misdaad
als in haren moed, schijnt zij zelfs niet één oogenblik ge
troffen, noch over het verschrikkelijk vonnis, dat haar aan
den dood overgeeftnoch over het bloedstollend stilzwijgen
dat haar omringt, noch over dat soort van godsdienstigen
eerhieddie op dit oogenblik de bloedige uitspraak der ge-
geregtigheid verzelt. Gedurende al dien tijd, waarin anders
de onverzettelijkste moed, zoo dikwerf voor de opwellingen
der natuur moet zwichtenblijft de helderheid van haar ge
laat onbeneveld. Nog eene wreede proef schiet haar over,
die namelijk, waarin zij haar (Joodvonnis, na deszelfs uit
spraak door de toejuiching der menigte moet hooren bekrach
tigen en hare nagedachtenis zal schandvlekken door de alge-
meene verontwaardiging. Maar ook dit zelfs kan hare be
daardheid niet schokken. Zoo spoedig zij zich kan doen
hoorenspreekt zij haren Verdediger aldus aan«Gij hebt
"niij op eene edele en kiescho wijze verdedigd; zij was de
neenige die voor mij voegde ik bedank u daarvoorzij heeft
»my voor u eene achting doen opvatten, waarvan ik u thans
reene proef wil geven. Die heeren verzekeren mijdat mijne
"goederen verbeurd zijn verklaard; ik beu in de gevangenis
.mog iets schuldig gebleven: ik belast u met de moeite om
«deze schuld te voldoen."
In de gevangenis teruggekeerd, ontmoet zij haren biecht
vader. "Bedank voor mij," zegt zij, "de personen, die zoo
beleefd waren u aan my te zenden, ik heb uwen dienst niet
noodig." De beul treedt binnen. Zij vraagt verlof om eenen
brief, waarmede zij bezig is, te voltooijen, en to verzegelen.
liet oogenblik van hare straf brengt eene ontzettende me
nigte bijeen, overal waar zij moot doortrekken. De bijzon
derheden wegens hare schoonheid en haren moed van mond
tot mond verspreid, zijn nieuwe prikkels voor de nieuwsgie
righeid en het verlangen om haar te zien. Eindelijk verschijnt
zydes avonds ten half acht ure, op de doodkar, niet als
eene schuldigedie door schaamte verbrijzeld isof die zich
opwindtom het oog der menigte te braverenmaar zooda
nig, als zij zich in den loop der geheele zaak getoond heeft,
gerustzonder gemaaktheidopenbarende in al de trekken
van haar gelaat, blijken van do ongeveinsde kalmte harer
ziel. Men kan haar niet aanzienzonder bewonderingzon
der te klagen dat zoo vele bekoorlijkhedenznlk een helden
moed de prooi van het schavot moet worden. Met een
vasten tred beklimt zij hetzelve.
De cipier had haar eenige bijzonderheden wegens den aard
der doodstraf medegedeelddoch niet alle toevalligheden open
gelegd; dit is oorzaak dat zij zich verzet tegen den beuldie
haar de beenen wil bindenin de meening dat zijn oogmerk
ware om hare maagdelijke kiesehheid te beleedigen. Zoodra
hij zich echter verklaart, glimlacht zij zelve over hare ver
gissing, en laat af van allen tegenstand. Op het oogenblik
dat men haar hoofd op het moordblok zal plaatsenontdoet
men haar, naar gewoonte, van haren halsdoek, die den
schoonsten boezem bedekt. De bios der schaamte overdekt
haar gelaaten dit roodeeu voortbrengsel van liet gevoel
van gekwetste zedigheidverwt nog haar gelaattoen de
beul dit schoone hoofd aan de menigte vertoont. Met eene
laagheid en barbaarschheidwaardig aan lieden van zijn be
roep durft hij dit aaugezigt verscheidene slagen gevendocli
deze wreedheid wordt door het geregtshof dadelijk naar ver
dienste gestraft.
Te midden der doodstilte, die het zwaaijen van de bijl
voorafging, hoorde men eensklaps roepen: iizij isgrooterdau
Brutus!" Een Duitschor, Lux genaamd, die door de re
publikeinen van den linker-Rijnoever naar Parys was gezon
den om een verbond met de Eranschen;te sluiten, had deze
woorden van bewondering geuit; hij moest zijn geestdrift
echter eenige dagen later met den dood bekoopen.
Rein, dapper, heldhaftig meisje! Half huiverend, halfbe-
wonderendmet eene traan van medelijden en eene traan der
smarte, staat de menschclijke regter voor uw aanschijn.
Gij waart eene moordenares dat mogen wij niet verbe
ten en de moord deed aan de zaakdie gij van dienst wildet
zijn, meer kwaad dan goed want ook de beste, de regt-
vaardigste zaak kan den dolk eens moordenaars niet beloo-
nen. De doode Marat eischte meer offers, dan do levende
Marat ooit geëischt had. De mannen aan wie Charlotte het
meest gedacht heefttoen zij hare daad volbragtwaren ook
de eersten die het leven verloren. Zij vermoordde Marat en
doodde de girondijnen. Zij wilde hen redden doch leerde
hen slechts te sterven. Wie lost de raadsels op die om den
Moedigen dolk van Charlotte zweven Wie kan de Judith
van den bijbel tot eene heilige verheffen en de Judith der
Fransche revolutie verdoemen Het oordeel der nakomelin
gen, de geschiedenis, de poëzie, deze ware en eeuwige reg-
terstemmen der menschheid, zullen slechts aan hare deugd,
aan haren heldenmoed en aan hare schoonheid denkenwan
neer zij den naam van Charlotte Corday uitspreken.
Heden Dingsdag17 Januarij 1865.
EFFECTEN
Beurs van Londen
n Parijs
Weetien
n n Herlijn
n n Frankfort
u n AMSTERDAM
5°/0 Metalliek (oude).
5°/0 Yereenigde Staten van Noord-Amerika
6°/0 Vereenigde Staten 1882
8°/0 Geconfedereerden
6°/0 Russische Spoorweg-Aandeelen
2 °/0 Blaauwe Grieken
50Mexico27j
3 °/0 Mexico (nieuwe)
l|°/n uitgestelde afgestempelde Grenada
Turken47f£ h
Weinig of geen variatie.
471
23}.
5°/0 Venezuela