als passagier, een matten zak met f1000 zonder re<;u had
te bewaren gegeven, maar die ontkende dat in depot te
hebben ontvangen, veroordeeld tot een jaar eenzame opslui
ting, f 12.50 boete en in de kosten. Een paar getuigen
verklaarden het in bewaring geven te hebben gezien en den
matten zak had de scheepsgezagvoerder weggeworpenmaar
ze was door personen der bemanning opgeraapt.
De regtbank heeft overwogen dat de getuigenissen van den
klager en van de overige getuigen ten gedinge gehoord
waren stellig, ondubbelzinnig, met elkander overeenstem
mend aangaande het feit waarop het ten deze aankwam
waarop eenige ondergeschikte punten van verschil over slechts
bijkomende omstandigheden geen invloed kon uitoefenen,
zoodat het volkomen gebleken was, dat de overgifte van den
matten zak, inet eene som gelds, van ongeveer zoodanig
bedrag, als de getuigen vermeld hadden, heeft plaats gehad
en dat die zak meer dan zoodanig bedrag kon inhouden en
dit dus ongeveer moet ingehouden hebbenzonder dat het
volkomen juist bedrag van f 1000 was bewezen geworden.
De berigten van de Kaap de Goede Hoop van 12
Januarij melden, dat er op politiek gebied weinig belang
rijks was voorgevallen sedert de laatste berigten.
In Stellenbosch volgt inen het voorbeeld au de I'aarl
tot verbetering van den wijnbouw, (lok beginnen de wes
telijke boeren meer merinosschapen aan te fokken, waardoor
de uitvoer vau wol ook aldaar aanzienlijker zal worden
even als de uitvoer van erts uit Namaqualand toeneemt.
Ook zal zich weldra eene groote transport-maatschappij con
stitueren, welker wagens tot in het hartje van het land
zullen doordringen en een geregeld verkeer daarstellen.
Zoo ziet men overal teekenen van een tcrugkeerend levend
en bewegingen die eene bloeijende toekomst voorspellen.
Uit den Oranje Vrijstaat luiden de berigten gunstig.
11e vrede is er bewaard geblevenen het gevaar voor oorlog
voor het oogenblik geweken; de Dasulo's hebben langs de
geheele lijn de wederregtelijk in bezit genomen plaatsen ont
ruimd eu blijken gegeven van hunne vredelievende gezindheid.
Vau de Zuid-Afrikaansche republiek zijn geene der
vermelding waardige berigten ontvangen.
Paul Alinasy, ter dood veroordeeld doch begenadigd
(hij zal nu 20 jaren kerkerstraf ondergaan) is na Deak de
populairste man in Hongarije. Zijn lot maakt, een te onstui
miger indrukdaar men niet weet waarom hij veroordeeld
is. He Wiener Zlg. spreekt in het algemeen van '/hoog ve.r-
radelijke plannen. Te Pesth zijn dadelijk, toen het vonnis
er bekend werd, de carnavalsfeesten gestaakt.
Te Londen is een Italiaan, Serafino Pollizoniwegens
moord ter dood veroordeeld. Na het vonnis is het geble
ken, door de verklaring van den moordenaar zelf, Gregorio,
dat de veroordeelde onschuldig is. De regters en de jury
waren overtuigd, zeiden zij, dat er nooit een moord meer
bewezen was. Gelukkig, dat het vonnis nog niet is voltrok
ken, zoodat de geregtelijke moord nog kan worden voorkomen.
Te Genua is eene meeting gehouden tot bevordering
der afschaffing van de doodstraf. DeTurijnsche correspondent
van den Monclehiervan verslag gevende, zegt dat een
arbeider zich tegen die afschaffing wilde verklarenmaar
vruchteloos trachtte het woord te voeren. De Monde noemt
zijn naam Danovaro inct de bijvoegingdie hij in allen
ernst meent: het is billijk dat zijn naam aan het nageslacht
bekend worde."
Onder de van regeringswege aan het parlement mede
gedeelde bescheiden betrekkelijk Japan is eene dépêche van
den heer Alcock, den Britschen gezant daar te lande, van
20 November 11., betreflende de vermoording der twee Eu-
gelsche officieren Balduin en Bird.
De heer Alcock schrijft dien moord aan den haat der
Japanners tegen de buitenlanders in het algemeen toe, en
zegt overtuigd te zijn, dat de taikoen en diens ministers
dil voorval van harte betreurdenen ernstige moeite deden
om de daders op te sporen, hetgeen evenwel bij het afzen
den der dépêche nog niet gelukt was. Hij besluit zijn
brief aldus: Het grootste gevaar ligt in de straffeloosheid
waarop de daders van zulke moordaanslagen tot nog toe
kunnen rekenen. Dat is de wortel van het kwaad. Vei
ligheid voor het leven der buitenlanders is hier sedert het
openstellen der havens nog niet geweest en zal met de tot
dusver aangewende middelen niet te verkrijgen zijn. Bij
die lange reeks van moorden, welke begonnen is met Rus
sen en achtereenvolgens alle buitenlandsche natiën zonder
onderscheid heeft getroffen, is het nog geen enkele maal
gebeurd, dat de schuldigen gevat en gestraft geworden zijn.
Bij gelegenheid van een diner jl. Zaturdag te 's Hage aan
geboden door zee-officieren aan den kapt.-luitenant ter zee
F. de Casembrootwerd na eenige hartelijke toasten het
volgende gedicht door een der wapenbroeders van den kom-
mandant van de Medusa vervaardigd voorgedragen
Aas dl Etats-Maïoi: ls bemanning dek Nedeklandsche
schepen die deel namen aan den stkijd
vook Stmonoseky.
Dat deed ge braaf en goed' gij allen kameraden!
Die 't laatst geroepen waart als dapp'ren pal te staan.
Dat deedt ge goed en braaf! toen g' U langs steile paden
Den vijand te gemoetdoor 't vuur wist heen te slaan 1
Schoon was voorwaar de taak door 't toeval U gegeven
Om d' ouden roem der vlagaan Uwen moed betrouwd
Ook onder vreemden oog'door Uw vereenigd streven.
Zóó glansrijk eer te doen dat zij haar roem behoudt
Om door beleid en moed en trouw aan elk te toonen
Dat nog Neêrlandsch bloed door Uwe adren vloeit,
Dat nimmer ongestraft zich Neêrlands vlag laat hoonen
Die vlag, die 't Vaderland aan zijn verleden boeit!
Die vlag, zoo dierbaar ons, zóó heilig in onz' oogen,
Die met d' oranje vaan zoo velen pal deed staan
Werd zóó door U beschermd, dat wij er fier op bogen
Iloe Hollands zeemagt weêrheeft aan haar pligt voldaan!
Hoe 'tonverbasterd bloed van Neêrlands wakkre zonen,
In welke zee of stroom hun bodem zich bevindt
Aan vriend en vijand oog, met nadruk weet te toonen,
Dat ouverwrikbaar d'eer hen aan hun pligten bindt
Toen 't donderend geluid uit Uw metalen monden
En dood en rouw verspreidde in 's vijands legermagt
Mogt Hollands zeevolk daar aan 't wereldrond verkonden
Dat ze onverbasterd zijn van 't dapper voorgeslacht!
Wij brengen onzen dank U allen, kameraden!
Die 'tlaatst geroepen waart, als braven pal te staan;
Verpligt hebt ge ons aan U, door Uwe heldendaden!
Verpligt, door, als zoo vaak, 's lands vijand te verslaan.
Ilcel 't dankbaar Vaderland, dat juicht in Uwe glorie,
Is trotseh op 't moedig feit dat ieder burger treft
Het dankt txan Uwen moed een deel van de victorie
Terwijl als boudgenoot gij Hollands naam verheft.
Een Uwerdie reeds weêr in 't Vaderland mogt keereu
Zij tolk van aller wenscli"O! Zij het U gegund,
«Dat ge éénmaalmooglijk nog na lang en véél ontberen
«Naar Neerlands dïerbren grond den steven rigten kunt.
«Dat wat gij waart gij blijft getrouw aan al uw pligten
«(Geen onzer of bij kent den omvang van Uw taak)
«'t Herdenken van Uw roem moog U die taak verligten,
«Tot dat Uw wederkomst U hier gelukkig maakt 11"
Den volgende dag werd den geachte overste de Casembroot
een diner aangeboden door de adjudanten en ordonnanee
officieren van den Koning en de Prinsen. Bij die gelegenheid
werd den gevierde» held namens de Militaire Huizen van deD
Koning en de Prinsen een laauwerkroon aangeboden.
Ook werd bij die gelegenheid een vers voorgedragen in
regt hartelijke bewoordingen, dat door een der aanwezige
vrienden van den gast is vervaardigd en van den volgenden
inhoudt is
AAN Jhb. F. DE CASEMBROOT.
Al sierde reeds voor lang Uw borst
Het kruis ontvangen van Uw vorst
Voor moed, beleid en trouw aan Vaderland en Koning,
Zoo ridderlijkmanmoedig groot
Trotseerdet gij den heldendood.
Verdiend is wel door U die Vorst'lijke belooning.
Geluk dus met het eermetaal.
Datmeer dan de gezochtste taal
Uw roemrijk goed gedrag den naneef zal verkonden.
Gij wien de spreuk zoo schoon gedacht,
Met goud gekroond werd toegebragt.
Hebt aan Uw adeldom het ridderschap verbonden.
Gij gaaft toch zoo voorbceldïglijk
Bij 't eerst ontmoeten Tt grootste blijk
Van Uwen lieren moed en ridderaardig hand'len.
't Gevaar vertoont zich onverwacht
De kogelregen die rt U bragt
Gaf tevens U het sein het eerpad te bewandle».
Was dat een hagchelijk oogenblik,
En vreesdet gij voor angst en schrik
Bij allendie bij U den vuurdoop ondergingen
Die vrees was kortgij merktet ras
Dat d' equipagie waardig was
U, 'sKonings Adjudant, in 's vijands vuur tr omringen.
Was toen de overmagt. te groot.
Vermoogt ge aan geen wissen dood
Uw braaf Etat-Major en manschap op te geven
De hoonde Vlag nu aangedaan
Zou toch de straffe niet ontgaan
't Verraad zou dra van schrik voor de Medusa beven.
Dat oogenblik was weldra daar
U wees men naar het grootst gevaar;
U werddoor 't vreemd gezageen eere plaats gegeven I
Daar braken monden van metaal
Van 's vijands walhet doodend staal
En treft en schokt Uw schipvan voor- tot achtersteven.