plaats vindenomdat zij er niet weinig toe medewerken
tot aankweekiug van de liefde tot Vorst en Vaderlandi3
voorzeker den wensch van velen.
Door Z. K. K. H. den keizer van Oostenrijk is benoemd
tot ridder 3C kl. van de orde van de ijzeren kroon de kapt.
t/z. VV. H. Dittlof Tjasscns, equipagiemeester bij 's rijks
marine-werf alhier, en tot ridder van de Frans Joseph-orde
de heer J. T. Zur Mühlenvice-consul van Oostenrijk alhier.
Z. M. heeft goedgevonden tot luitenant-generaal te
benoemen den generaal-majoor J. W. Blanken, Minister van
Oorlog.
Z. M. heeft II. D. adjudant in buitengewone dienst,
den vice-admiraal J. May, laatst kommandant van Zr. Ms.
zeemagt in Oost-Indiè' en inspecteur der marine aldaar, be
noemd tot kommandeur der orde van den Nederl. Leeuw.
Zr. Ms. stoomschip Cycloop dat hier aan 'srijks-werf
in reparatie ligt en gereed gemaakt werd voor een der West-
Indische stations, is dezer dagen door den Minister van
Marine bestemd geworden voor Oost-Indie, waarheen het in
de zomer van dit jaar zal vertrekken.
Zr. M5. schroefstoomschip Vice-Admiraal Koopman,
thans op reis naar Nederland, zal niet hier maar te Vlissiugen
binnenvallen.
'L'. Ms. stoomschip Prinses Maria, op reis van de
Kust Guinea naar Nederland, zal te Hellevoetsluis binnen
loopen, en na aldaar van schroef-as verwisseld te hebben
naar Curac;ao vertrekken ter ailossing van de Cornelis Dirks.
Zr. Ms. stoomschip rle Amstelonlangs hier binnen
gekomen zal waarschijnlijk met de dienst alhier belast worden
tot het voor hier bestemde stoomschip de Valk gereed zal zijn.
Bij Kon. besluit van 14 Februarij 1865, is de ligting
der Militie van het jaar 1S65 bepaald op 10,400 man, waar
van 400 man voor de dienst ter zee te bestemmeu.
Door de Nederl. Handel-Maalsehappij. zijn bevracht
de navolgende 17 schepenalsvoor Amsterdam IJmuiden,
kapt. G. J. Melenberg; Constancekapj;. J. S. Mulder;
Capellakapt. A. 11. de Lang; IVilhelmina 8p Jilisekapt.
A. K. Wiersma; Maria Catharina, Lapt. II. C. de Bos;
Anna Maria Wilhelm., kapt. F. Vurenou*; Ferdinand fy Louis,
kapt. D. E. Nolting; Sophia Koningin der Nederlanden,
kapt. L. KleinMaria Adrianakapt. C. J. ItzHendrika,
kapt. A. J. Bus; Voor Rotterdam Nieuioe Waterwegkapt.
E. van Lindern Dorolhea Henriëtte, kapt. D. Smit; Maria
Louisa Antoinelta, kapt. A. Muysson. Voor Dordrecht:
J.C. Schotel, kapt. J. de Groot; Jacobakapt. M. F. Schaap.
Voor Middelburg: Haamstede, kapt. J. Termarsch. Voor
Schiedam: Wilhelminekapt. M. C. v. d. Kerkhoff.
Den 28" dezer zal van het koloniaal werfdepot te
Harderwijk naar hier vertrekken een detachement suppletie
troepen sterk 150 man (waaronder 12 onderofficieren) om
dieuzelfden dag aan boord te gaan van het hier liggend
schip Gerard Pieter Servatius, gezagvoerder J. Wamsteker,
om met dien bodem naar Java te worden overgebragt. Het
bevel over dit detachement is opgedragen aan den kapitein
der infanterie van het Oost-Indische leger, C. J. Westen
berg. Het medegeleide bestaat uit den 2° luitenant der
infanterie J. I'1. Sachseden 2n luitenant der kavallerie
J. B. G. Welters en den officier van gezondheid 3° klasse
L. van der Straaten, allen van het Oost-Indische leger.
In den loop der volgende maand zullen er weder twee
detachementen suppletie-troepen, elk van 150 man, naar
Java vertrekken.
In sommige nieuwsbladen las men dezer dagen een
berigt waarvan de strekking zeker niet was om Nederlanders
aan te moedigen tot dienstneming bij het Indische leger.
Men wees op de kleine sommen die volgens de Sla als-
Courant door overleden militairen worden nagelaten, maar
men toonde dan ook dat men niet ten volle met de ware
toedragt der zaak bekend is. Daartoe wordt thans het
volgende openbaar gemaakt
Bij een sterfgeval van een militair in een der onderge
schikte graden wordt steeds een officier als mede-commissaris
benoemd.
In geval de nalatenschap minder dan f 5 bedraagtwordt
zij door middel van het militair departement naar het minis
terie van koloniën overgemaakt, om aan belanghebbenden
tc worden uitbetaald. Bedraagt de nalatenschap echter meer
dan f5, dan moet deze door commissaris aan de weeskamer
worden overgedragen, en worden door deze, later regthebbenden
opgeroepen, om na verificatie hunner bewijzen, het netto
provenu in ontvangst te nemen, of wel zulks door anderen
te laten doen. Men begrijpt gemakkelijk dat op deze be
handeling van zaken zoo vele onkosten komen, dat de erf
genamen van eene erfenis, die primitief eene som van f J 00
beliep, nog minder zullen ontvangen dan zij die slechts eene
som van f 4.99 regtstreeks van het ministerie van koloniën
kunnen opvragen. Ook de commissarissen wier bemoeijin-
gen veel lastiger wordenwanneer zij den boedel aan de
weeskamer moeten overgeven, en die overtuigd zijn, dat wan
neer de erfenis beneden de f 100 is, het meerdere boven de
f 5 toch aan onkosten door de weeskamer verslonden wordt,
zorgen, in den regel, dat bij weinig beduidende nalaten
schappen de verkoop van plunjesdie in de kazerne geschiedt,
niet te hoog cijfer bereike waardoor ten minste de kameraden
van den overledene dikwijls eenigzins profiteren, zonder dat de
regthebbende erfgenamen, in wezenlijkheid geschaad worden.
Van daar, dat de Slaals-Ct. zulke lange lijsten van kleine
erflatingen bevat, allen onder de f5.die, als ze hooger
zijn, tot die laagte worden gebragt. Maar juist deze om
standigheid pleit er weder voordat voor de weeskamer
nieuwe reglementen moeten worden gemaakt, waarbij de
belangen van 't algemeen meer mogen worden in 't oog gehouden.
Het bestuur der nijverheids-vereeniging te Middelburg
heeft als proef uit Engeland ontboden en ontvangen eene
hoeveelheid gezouten Amerikaansch buftëlvleesch, waarvan in
den laatsten tijd in verschillende dagbladen melding is ge
maakt, als zeer geschikt tot krachtig voedingsmiddelvooral
wegens zijn geringen prijs, voor de minder gegoede klassen.
Naar men verneemt is de uitslag der genomen proef zoo
danig, dat de verkoop dier vleeschsoortwelke zeer goed
van smaak is, is aan te bevelen.
Aan de Belgische munt worden thans dagelijks 200,000
francs aan gouden 20francstukkenmet de beeldtenis van
koning Leopold geslagen. In 20 jaren zijn die geldstukken
niet gemuntwegens de duurte van het goud thans is dit
metaal goedkooper.
In Boston, in Noord-Amerikawoont eene weduwe,
Bigsby genaamd, die vijf harer zonen op het slagveld ver
loren heeft; de zesde werd in een der laatste gevechten zwaar
gewond. Toen president Lincoln dit vernamschreef hij aan
vrouw Bigsby den volgenden brief: «'Waarde vrouw 1 Op de
lijsten van liet departement van oorlog heeft men mij een
rapport van den generaal-adjudant van Massachussets ge
toond, waaruit ik zie dat gij de moeder zijt van vijfzoneu
die roemrijk op het slagveld sneuvelden. Ik gevoelhoe zwak
elk mijner woorden zijn zouwaarmede ik het wagen wilde
u in uwe smart over zulk een ontzettend verlies te troosten.
Maar ik kan niet nalatenu eenigen troost aan te bieden
in den dank der republiek, voor wier redding uwe zonen
gestorven zijn. Ik bid, dat de Hemelsche Vader die ramp
moge verzachten, en u uwen nu nog eenigen zoon, tegelijk
met het dierbaar aandenken aan uwe verlorene pandenmoge
laten, met den trots, dien gij moet erlangen uit het be
wustzijn, dat gij een zoo kostbaar offer op het altaar der
vrijheid gebragt hebt. Met achting, uw opregte vriend,
A. Lincoln.
/Onze verhouding tot Japan.
Weinig hadden we kunnen denken, dat onze voorspellingen
zoo spoedig zouden uitkomen. De tuchtiging der Japanners
is misschien daar te lande reeds vergetenen de dagbladen
melden ons, dat de prins van Nagato zijne batterijen weder
herstelt. Natuurlijk! het was niet te verwachten, dat de
taaije Japannezen het er nu stilletjes bij zouden laten en zoet-
sappig afwachten wat de vreemde mogendheden zouden gelieven
te bevelen. Ook zijn ze weer aan het moorden geweest. Nu,
een paar Fransehe matrozen. Wij zouden weel eens weten
willen wat het lot van onzen matroos is geweestdie ver
mist werdmet eene sloep afgedreven Behoudeu zij dien
het leven dan is het duidelijk, dat ze met ons nog opeen
goeden voet willen blijven, wat ook wel schijnt te blijken
uit het nader bezoeken van ons land. Wij achten het on-
noodig om op deze zaak terug te komenmaar wij blijven
er nu nog meer dan anders op aandringen om bij onze re
gering de overtuiging te doen vast staan, dat wij geene
expeditiën meer naar Japan zenden moeten in compagnie
met andere mogendheden. Laat ons vrede hebben met Japan
en handel drijven. Was het kanaal Amsterdam maar gereed
dan zouden wij van al dat ellendig geraas af wezen en dan
konden de Amsterdammers eens toonen wat voor handelaren
ze nog waren. Maar ze moeten hunne twisten niet mêe
naar Japan brengen. Geen een exemplaar van het Handels-
blad of van de Amsterdamsche Ct. van deze dagen mag
Vworden ingevoerdze mogen de Japannezen geen slecht
Voorbeeld geven N. Ut. Cl,
3inp5anöen ^tuFtUen.
De Redactie onderschrijft niet altoos de gevoelens der inzenders.
Vóóruitgang. Voorwaar de groote leus der 19e eeuw
Waarheen men ook de oogen slaatoveral ziet men krach
tige pogingen in het werk stellen om tot beteren toestand te
gerakenheinde en verre wijst men ons op dat zooveel om
vattend woord vooruitgangZoo ziet men overal als door een
tooverstaf kunstwegen verrijzen, terwijl het onmiddelijk ge-